IP/04/454
Brussel, 5 april 2004
Hoogste score op de schaal van het consumentenvertrouwen gaat naar
groenten en fruit; de laagste naar "junk food"
Het vertrouwen van de consument in voedsel is hoog in
Groot-Brittannië, Denemarken en Noorwegen, laag in Italië en Portugal
en relatief laag in Duitsland. Uit onderzoek blijkt dat de consument
in deze landen met name wantrouwig staat tegenover vleesproducten,
fast-foodzaken en voedingverwerkende bedrijven. Deze en andere
resultaten, die gebaseerd zijn op gegevens van onderzoeken in de zes
reeds genoemde landen, zijn te vinden in de recent gepubliceerde
studie "Trust in Food in Europe, A Comparative Analysis", een
onderdeel van het "EU TRUST IN FOOD"-project (2002-2004) dat meer
inzicht moet verschaffen in de oorzaken en de gevolgen van de
verschillen in het consumentenvertrouwen op het gebied van voedsel.
Over de zes landen en de EU in haar geheel werden onderzoeken en
institutionele studies opgesteld. Het initiatief past in algemeen
communautair onderzoek naar de perceptie en het gedrag van de
consument, sociaal-economische en demografische factoren, en het
draagvlak voor typische voedingsproducten.
"De moderne consument verwacht dat zijn voedsel gezond en veilig is,
en wil steeds vaker weten waar het vandaan komt. Daarom heeft de EU in
haar onderzoeksprogramma's de kaart getrokken van een nieuwe "van mond
tot grond"-aanpak waarin wordt uitgegaan van de belangen en de
meningen van de consument op het gebied van voeding", aldus Philippe
Busquin, het met onderzoek belaste lid van de Europese Commissie.
"Voedsel moet worden geproduceerd op een manier die tegemoet komt aan
de verwachtingen van de consument en die tegelijkertijd aansluit op de
milieu-, gezondheids- en concurrentiedoelstellingen. Voorwaarde om dat
doel te bereiken is dat een ambitieuze onderzoeksagenda wordt
vastgesteld en overheden en bedrijven op Europees niveau de handen in
elkaar slaan om deze te verwezenlijken."
Meeste vertrouwen in appels, niet in hamburgers
Wat voedselveiligheid betreft, heeft de consument, ongeacht waar hij
woont, meer vertrouwen in groenten en fruit dan in vleesproducten.
Ongeveer 20% van de consumenten is van mening dat hamburgers van
fast-foodzaken, en restaurantmaaltijden kwalitatief in orde zijn.
Opvallend zijn evenwel de aanzienlijke verschillen in het
vertrouwensniveau: dat is het hoogst bij de Britten, Denen en Noren
(in die volgorde) en het laagst in Italië en Portugal. Ook de Duitse
consument blijkt sceptisch. Soortgelijke verschillen tussen landen
kunnen worden geconstateerd wanneer de consument gevraagd wordt naar
zijn vertrouwen in het optreden van de verschillende institutionele
actoren bij een voedselcrisis. De verschillen in het
consumentenvertrouwen zijn in het algemeen groter tussen landen dan
tussen sociale groepen binnen een land.
Een omvangrijke steekproef
Het onderzoek is gebaseerd op in totaal 8870 interviews, met onder
meer 1000 respondenten uit de kleine Europese landen en circa 2000 uit
de grote. De geselecteerde landen vormen, qua oppervlakte, geografie
en ligging (Zuid-, Midden- en Noord-Europa) een representatieve
doorsnee van Europa. De landen verschillen eveneens wanneer het gaat
om het wantrouwen van de consument en de institutionele veranderingen
in de voedingssector.
Wijdverbreid pessimisme bij de consument
Uit analyses blijkt dat tussen één derde en één vierde van de
consumenten vindt dat de landbouwmethoden en de prijs, smaak,
kwaliteit, voedingswaarde en veiligheid van het voedsel mettertijd
achteruit zijn gegaan. Het pessimisme is het grootste in Italië en
Portugal, waar 60 tot 80% van de consumenten van mening is dat de
prijs, smaak en kwaliteit van het voedsel de afgelopen twintig jaar
verslechterd zijn. De mening dat de voedselveiligheid en de
voedingswaarde op de terugweg zijn, wordt maar door een kleinere groep
gedeeld. In alle landen wordt er een verband gelegd tussen pessimisme
en vertrouwen in individuele voedingsproducten.
"Van mond tot grond"-aanpak
Doel van deze communautaire O&O-aanpak is de consument over zijn
pessimisme ten aanzien van bepaalde voedingsproducten heen te helpen
door rekening te houden met de eisen en de feedback die hij in de
voedselketen naar voren brengt. Op die manier kan bij de
voedselproductie van meet af aan rekening worden gehouden met de
verwachtingen en de eisen van de consument op het gebied van milieu,
plattelandsontwikkeling en veiligheid, in plaats van pas achteraf.
Meer vertrouwen in consumentenorganisaties en autoriteiten dan in
voedselverwerkende bedrijven
Zeer weinig consumenten geloven dat zij in het geval van een
voedselcrisis het naadje van de kous te weten komen van de
verschillende institutionele actoren. Minder dan 10% van de
respondenten in alle onderzochte landen geloofde dat de
voedselverwerkende industrie bij een voedsel openheid van zaken geeft.
Circa 10% vertrouwde de supermarktketens en 14% de landbouwers.
Consumentenorganisaties, voedseldeskundigen en overheidsinstanties
werden als het betrouwbaarste beschouwd. De volgorde van de meest
betrouwbare institutionele actoren was in de zes landen nagenoeg
dezelfde.
Bij het interpreteren van deze gegevens moet rekening worden gehouden
met de uiteenlopende taken en profielen van dergelijke actoren in de
verschillende landen. De slotsom lijkt hoe dan ook te zijn dat
consumentenorganisaties, voedseldeskundigen en openbare
controle-instanties overal op een brede vertrouwensbasis kunnen
rekenen.
Vertrouwen het grootste in Groot-Brittannië, Denemarken en Noorwegen
De Britse respondenten scoren het hoogste wanneer het gaat over het
vertrouwen in voedsel en in de ontwikkeling van het voedsel tijdens de
afgelopen decennia. Tegenover openbare autoriteiten staan ze dan weer
veeleer sceptisch. De Denen en de Noren scoren relatief hoog op de
meeste 'vertrouwensindicatoren'.
Ter verduidelijking: de hoge Britse score op het gebied van vertrouwen
in voedsel is een vertaling van de positieve reactie op de maatregelen
die zijn getroffen in het kader van de BSE-crisis (boviene spongiforme
encefalopathie, beter bekend als 'gekkekoeienziekte') en andere
voedselcrisissen.
Het is evenwel niet zo dat wantrouwen pas ontstaat nadat er een
voedselcrisis heeft plaatsgevonden. De Duitse consument blijkt op
basis van de meeste indicatoren die in deze studie voor de meting van
het vertrouwen zijn gehanteerd, al even sceptisch te zijn als zijn
Italiaanse en Portugese tegenhanger. Het verschil is evenwel dat de
Duitse sceptische consument zijn koopgedrag aanpast ten voordele van
veilig voedsel, terwijl zijn medeconsument uit Zuid-Europa in het
algemeen niet gelooft dat zijn land in staat is deze risico's
efficiënt aan te pakken.
De Portugezen zien de ontwikkeling van de voedselkwaliteit in de tijd
het zwartst in, maar hebben nog altijd meer vertrouwen in voedsel in
het algemeen dan de Italiaanse consument.
Volgens de algemene hypothese van de studie zijn de verschillen op het
gebied van vertrouwen in voedselnormen en actoren terug te voeren op
sociale en institutionele factoren. In de volgende fase van de analyse
zullen deze verschillen verder worden belicht. Voorts zal in het
project aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van het voedsel-
en het consumentenbeleid in de EU, met als doel de consumentenbelangen
beter tot hun recht te laten komen in de Europese
levensmiddelenwetgeving.
De consument beter begrijpen
De 'TRUST IN FOOD'-studie maakt deel uit van een reeks
onderzoeksprojecten die uit de communautaire kaderprogramma's voor
onderzoek worden gefinancierd. TRUST IN FOOD kijkt naar voedsel en het
vertrouwen van de consument in het levensmiddelenaanbod, terwijl in
andere projecten aandacht wordt besteed aan het koopgedrag van de
consument, de perceptie van typische voedingsproducten en de rol van
nieuwe levensmiddelen, zoals ingrediënten van natuurlijke oorsprong
(fytosterol- en fytostanolesters). In het kader van het recent
gelanceerde Europese project HEATOX (www.heatox.org) zal onderzoek
worden verricht naar schadelijke stoffen die ontstaan tijdens het
kookproces, en zal een strategie worden voorgesteld om informatie te
verstrekken over de daarmee samenhangende risico's.
Het rapport 'Trust in Food in Europe. A Comparative Analysis' is te
vinden op http://www.trustinfood.org, samen met extra informatie over
de coördinator en de partners van het project.
Voor meer informatie over de thematische prioriteit "voedselkwaliteit
en voedselveiligheid" van het zesde kaderprogramma voor onderzoek kunt
u terecht op:
http://www.cordis.lu/food/home.html
BIJLAGE (Bron: C. Poppe & U. Kjaernes, http://www.trustinfood.org)
Figuur 1- Veilig voedsel - Zijn de volgende voedingsproducten 'zeer
veilig ('veilig' of 'niet erg veilig) om te eten? (cumulatieve
percentages)
Figuur 2 - Perceptie van de achteruitgang in landbouwmethoden en
prijs, kwaliteit, gezondheid en veiligheid van voedsel tijdens de
afgelopen twintig jaar (cumulatieve percentages)
Vraag: Vindt u in het algemeen dat het voedsel tegenwoordig beter is,
min of meer dezelfde is gebleven of slechter is geworden dan in de
afgelopen twintig jaar, op het gebied van prijs, smaak en kwaliteit,
landbouwmethoden, gezondheid, voedingswaarde en veiligheid?
Figuur 3 - Vertrouwen van de consument in de betrokken actoren
Vraag: Zouden de volgende actoren informatie achterhouden, indien zich
een schandaal met salmonella in kip voordoet? (cumulatieve
percentages)
Mogelijke antwoorden: 'zal de hele waarheid vertellen, 'zal niet de
hele waarheid vertellen' , of 'zal informatie achterhouden'
European Commission