Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 45 13
Uw brief Ons kenmerk
26 maart 2004 W&B/SFI/04/23436
nr. 2030411340
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Wit 6 april 2004
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP) over het macrobudget
bijstandsuitkeringen 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
2
2030411340
Vragen van het lid De Wit (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het macrobudget bijstandsuitkeringen 2004. (Ingezonden 25 maart 2004)
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat op basis van de huidige inzichten het aantal bijstandsuitkeringen voor
2004 lager uitkomt dan in 2003, en dat op grond daarvan het macrobudget voor 2004 circa
400 miljoen euro lager zal uitvallen ofwel 8%? 1)
Antwoord op vraag 1
Nee. Het aantal bijstandsgerechtigden voor 2004 wordt thans lager ingeschat dan het in 2003
werd ingeschat. Op grond daarvan is de verwachting dat het macrobudget 2004 in september
2004 400 miljoen zal worden verlaagd ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting, die
op Prinjesdag 2003 is gepresenteerd. Er is ondanks deze verlaging van de raming nog steeds
sprake van een toename ten opzichte van 2003. Ik heb de tekst op het gemeenteloket inmiddels
laten verduidelijken en heb ook in de verzamelbrief van april aandacht besteed aan het onderwerp.
Ik heb de Kamer bovendien inmiddels geantwoord op een vergelijkbare vraag, die is gesteld ter
voorbereiding van het Algemeen Overleg van 15 april a.s.
Vraag 2
Klopt het dat het definitief budget pas in september 2004 wordt vastgesteld?
Antwoord op vraag 2
Ja. Dit is vastgelegd in het Besluit WWB zoals die in conceptvorm ook onderwerp van bespreking
is geweest in de Kamer.
Vraag 3
Erkent u dat gemeenten dan voor een ernstig probleem zullen komen te staan omdat zij
uiteindelijk een lager bedrag zullen gaan ontvangen dan waarvan ze in hun ramingen voor
2004 zijn uitgegaan?
Antwoord op vraag 3
Uitgangspunt is dat het macrobudget toereikend is voor de gemeenten om hun bijstandsuitgaven te
financieren. Het macrobudget 2004 voor het I-deel wordt, zoals wettelijk is bepaald, twee keer
vastgesteld. Op Prinsjesdag 2003 is een voorlopig budget vastgesteld. Dit is gebaseerd op de
Macro-economische verkenning (MEV) voor 2004. Het definitieve budget 2004 wordt
vastgesteld op basis van de MEV 2005 en wordt bekend gemaakt op Prinsjesdag 2004.
Ik zie het als mijn taak om gemeenten tijdig over de nieuwe inzichten te informeren. Dat stelt hen in
staat om in een vroeg stadium rekening te houden met de verwachte neerwaartse bijstelling van hun
budget in september.
Vraag 4
Erkent u tevens dat gemeenten vanwege de te verwachten korting hun beleid zullen moeten
bijstellen en dus zullen moeten zoeken naar nieuwe bezuinigingsmogelijkheden?
3
2
Antwoord op vraag 4
Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven is het uitgangspunt dat het macrobudget
toereikend is voor de geraamde behoefte van gemeenten voor de financiering van hun
bijstandsuitgaven. Er is dus geen sprake van een bezuiniging.
Vraag 5
Vindt u het redelijk dat gemeenten aldus achteraf moeten gaan bezuinigen, hetgeen dan nog
nauwelijks mogelijk zal zijn? Zo ja, op grond waarvan?
Antwoord op vraag 5
Er is geen reden om te veronderstellen dat gemeenten moeten gaan bezuinigen, zie het antwoord
op vraag 4.
Vraag 6
Is het niet beter dat voor het budget 2004 wordt uitgegaan van het niveau van september
2003? Zo neen, waarom niet?
Antwoord op vraag 6
Nee. Uitgaan van het niveau september 2003 heeft als voordeel dat deze informatie eerder
beschikbaar is. Het nadeel is echter dat, zoals in het verleden is gebleken, de raming aanzienlijk
minder betrouwbaar wordt. In september zijn veel relevante grootheden nog niet of minder
betrouwbaar beschikbaar, zoals de ontwikkeling van de werkloosheid in het ramingsjaar en de
ontwikkeling van de gerealiseerde bijstandsuitgaven. Richting gemeenten is steeds duidelijk
aangegeven dat de eerder gepresenteerde budgetten voorlopig zijn en dat dus nog bijstellingen -
ook neerwaartse - plaats kunnen vinden. Er is hier dus sprake van een afweging tussen enerzijds
vroegtijdig het budget kunnen vaststellen en anderzijds het (toereikende) macrobudget
betrouwbaar kunnen ramen.
Vraag 7
Is deze voor de gemeenten negatieve uitkomst van het objectieve verdeelmodel voor u
aanleiding tot een bijstelling over te gaan? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
Antwoord op vraag 7
De bijstelling van het macrobudget vloeit niet voort uit het objectief verdeelmodel. Het
macrobudget wordt door middel van het objectief verdeelmodel over de gemeenten verdeeld. Het
objectief verdeelmodel speelt geen rol bij de raming van het macrobudget.
1) www.gemeenteloket.szw.nl
4
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid