Ministerie van Buitenlandse Zaken

Koenders over sancties ten aanzien van Birma

Beantwoording kamervragen Koenders over sancties ten aanzien van Birma

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Azië en Oceanië

Afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

5 april 2004

Behandeld

Mariko Peters

Kenmerk

DAO-0217/04

Telefoon

070-3486055

Blad


1/1

Fax


070-3485323

Bijlage(n)


1

E-mail Mariko.Peters@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Koenders over sancties ten aanzien van Birma

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over sancties ten aanzien van Birma. Deze vragen werden ingezonden op 12 maart 2004 met kenmerk 2030410420.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders (PvdA) over sancties ten aanzien van Birma.

Vraag 1

Is het waar dat de Birmese premier in ballingschap binnenkort een bezoek brengt aan uw ministerie?

Antwoord

De heer Sein Win, Birmees premier in ballingschap, is op 15 maart 2004 ontvangen door de Secretaris-Generaal van mijn Ministerie.

Vraag 2

Wat houdt de zin `Nederland is bereid alle mogelijkheden daartoe in overweging te nemen' precies in? 1) Bent u bereid om een actieve rol te spelen om binnen de EU te pleiten voor effectieve sancties?

Antwoord

Het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie jegens Birma loopt af 29 april 2004. De besprekingen in EU-verband over een nieuw Gemeenschappelijk Standpunt en de daarin vervatte sancties zijn nu gaande. De zin `Nederland is bereid alle mogelijkheden daartoe in overweging te nemen' wil zeggen dat Nederland in de aanloop naar de besprekingen binnen de Europese Unie over het Gemeenschappelijk Standpunt zowel de mogelijkheid van enkele verlenging als de mogelijkheid van verscherping ervan heeft overwogen.

Nederland pleit op dit moment niet voor verscherping van de sancties. De huidige sancties zijn naar aanleiding van de gebeurtenissen in Birma van 30 mei 2003 reeds aangescherpt. Sindsdien hebben zich geen substantiële negatieve ontwikkelingen voorgedaan. Er zijn op dit moment wel voorzichtig positieve ontwikkelingen in Birma gaande met betrekking tot de zogenaamde `Road Map' en de Nationale Conventie. Die ontwikkelingen wil Nederland een kans geven. Nederland acht een verlenging van het huidige sanctieregime daarom een passend politiek signaal.

Vraag 3

Bent u bereid nu reeds in het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU inzake Birma op te nemen dat, als er in juni (wanneer de voorgenomen bijeenkomst over Birma zal plaatsvinden tussen Europese en Aziatische landen) geen verbeteringen zichtbaar zijn, het standpunt automatisch aangescherpt wordt met economische strafmaatregelen?

Antwoord

Dit zou neerkomen op een voorwaardelijke verscherping van het Gemeenschappelijk Standpunt. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2, vindt Nederland dat op dit moment geen passend signaal.

Vraag 4

Is u inmiddels meer bekend over de afzet binnen Europa van Birmese exportgoederen welke getroffen zijn door sancties in de VS? 2) Bent u bereid sanctiemaatregelen te treffen indien sprake is van verschuiving naar het regime ten goede komende export naar Europa?

Antwoord

Volgens informatie van de Birmese vakbeweging in ballingschap zijn in de periode mei-december 2003 de textielexporten uit Birma in de EU toegenomen. De Europese Commissie heeft deze berichten nog niet bevestigd. Zoals in het Gemeenschappelijk Standpunt verwoord, zal de Europese Unie bezien of verdere maatregelen genomen moeten worden afhankelijk van de ontwikkelingen in Birma. Sanctiemaatregelen die andere landen jegens Birma treffen of de eventuele effecten daarvan zijn als zodanig geen grond voor wijziging van het Gemeenschappelijk Standpunt. In het algemeen staat Nederland ook huiverig tegenover het treffen van economische maatregelen. Het risico bestaat immers dat zulke sancties, zelfs indien zij zo scherp mogelijk gericht zijn op het regime in kwestie, negatieve humanitaire gevolgen hebben voor de bevolking, terwijl zij weinig politiek effect in de zin van meer democratisering sorteren.

Vraag 5

Ziet u ook mogelijkheden maatregelen te nemen binnen het kader van de VN, zoals het instellen van een wapenembargo of het benoemen van een bemiddelaar in het kader van de VN-Veiligheidsraad?

Antwoord

Als lid van de Informele consultatieve groepbijeenkomst over Birma (ICGM) bij de Verenigde Naties in New York bespreekt Nederland met betrokken landen en met het VN-secretariaat geregeld de mogelijkheden om het verzoeningsproces in dat land weer van start te laten gaan. Het instellen van een wapenembargo in het kader van de VN lijkt op dit moment minder haalbaar aangezien een groot aantal Aziatische landen voorstander is van groter engagement met Birma in plaats van sancties. In dit verband wijs ik op het feit dat de EU een krachtige en veroordelende resolutie heeft ingediend bij de
VN-mensenrechtencommissie in Genève.

De VN-veiligheidsraad benoemt doorgaans geen bemiddelaars. Wel heeft de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in april 2000 de heer Ismael Razali benoemd tot speciale gezant voor Birma. De heer Razali is ook belast met bemiddeling in het verzoeningsproces.


1) Aanhangsel Handelingen nr. 719, vergaderjaar 2003-2004, antwoord op vraag 6

2) Aanhangsel Handelingen nr. 719, vergaderjaar 2003-2004