Aan de Voorzittervan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
- Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling
Afdeling Maatschappelijke Organisaties
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 6 april 2004
Behandeld
- Gerard Schulting
Kenmerk
- DSI/MY-90/04
Telefoon
- 070 3486018
Blad
- 1/5
Fax
- 070 3484883
Bijlage(n)
- - gerard.schulting@minbuza.nl
Betreft
- hulp van Nederlandse organisaties aan Cuba
-
Graag - bied ik u hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Szabó over - hulp van Nederlandse organisaties aan Cuba. Deze vragen werden ingezonden op - 19 maart 2004 met kenmerk - 2030410820.
-
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van mevrouw Van Ardenne - van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Szabó (VVD) over hulp van Nederlandse organisaties aan Cuba.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de column "Mabel en de En-Gee-Oo"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u, met verwijzing naar de door de schrijver genoemde relaties tussen Nederlandse medefinancieringsorganisaties (MFO's) en aan Castro gelieerde organisaties in Cuba aangeven, om welke MFO's dit gaat, wat voor relaties deze MFO's hebben met deze zusterorganisaties en hoeveel geld hiermee is gemoeid?
Antwoord
De medefinancieringsorganisaties Hivos en Novib onderhouden relaties met organisaties in Cuba. Het gaat om een partnerrelatie, bestaande uit het ondersteunen en financieren van activiteiten die deze organisaties ontplooien op de thema's cultuur, gender, HIV/AIDS, voedselzekerheid en milieu.
Novib financiert de ondersteuning van programma's en partners in Cuba uit het Novib / Derde Wereldfonds. Dit zijn eigen Novib-fondsen waarmee geen Nederlands overheidsgeld is gemoeid.
De door Hivos verleende steun in Cuba wordt gefinancierd vanuit de subsidie die is toegekend in het kader van het Medefinancieringsprogramma, dat onderdeel is van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Voor 2004 is het maximale bedrag dat Hivos heeft begroot voor de 15 partnerorganisaties ongeveer ¤750.000.
Vraag 3
Staan deze zusterorganisaties van de Nederlandse MFO's in Cuba daadwerkelijk onder de invloed van Castro en zijn regime? Zo ja, acht u het wenselijk dat samengewerkt wordt met organisaties die aan een regime gelieerd zijn dat de mensenrechten ernstig schendt en tevens op geen enkele wijze voldoet aan het criterium van goed bestuur?
Antwoord
Het Nederlandse bilaterale beleid ten opzichte van Cuba is de laatste jaren steeds gericht geweest op het bijdragen aan de doorbreking van het isolement dat het Cubaanse regime de eigen bevolking oplegt, door contact te onderhouden met Cubaanse individuen en organisaties. Het uitgangspunt van de MFO's om initiatieven van de Cubaanse bevolking te ondersteunen om invloed uit te oefenen op de leefomstandigheden en op te komen voor haar rechten, sluit hierbij aan. Samenwerking met organisaties die
niet zelfstandig een projectvoorstel bij Hivos kunnen indienen en deze niet zelfstandig kunnen uitvoeren, is uitgesloten. Zoals ik in mijn antwoord op kamervragen van de leden Brinkel en Ferrier (vergaderjaar 2003-2004, nr. 9) heb aangegeven, worden de relaties met de Cubaanse organisaties voortdurend kritisch heroverwogen door de MFO's.
Vraag 4
Kunt u aantonen dat er geen Nederlands ontwikkelingsgeld via deze MFO's naar het regime van Castro gaat?
Antwoord
Hivos ondersteunt haar partners op het vlak van HIV/AIDS bestrijding en preventie, cultuur, biodiversiteit, rechtvaardige genderrelaties alsmede op het terrein van de bescherming van natuurgebieden. De financiering van deze activiteiten geschiedt rechtstreeks aan de organisaties in Cuba waar Hivos mee samenwerkt. Wel is het zo dat deze organisaties een formele band hebben met vakministeries. Dit kan niet anders vanwege het centraal geleide karakter van de Cubaanse samenleving waarin geen
Cubaanse NGO kan functioneren zonder toestemming van de overheid. Dit betekent echter niet dat financiering van projecten uitgevoerd door deze organisaties regimebestendigend werkt.
Door voor specifieke projecten en activiteiten te kiezen gericht op het bevorderen van pluriforme ideeën en vermindering van het isolement van het Cubaanse volk, draagt Hivos bij aan de ontwikkeling van een civil society in Cuba. Het afbouwen van deze steun zou de bevolking rechtstreeks raken.
Vraag 5
Acht u het wenselijk dat MFO's samenwerken met organisaties in landen die niet op de landenlijst staan? Zo ja, leidt dit dan niet tot verbrokkeling van het budget? Zo neen, welke maatregelen zult u nemen om te garanderen dat MFO's niet met Nederlands ontwikkelingsgeld actief zijn in andere dan de 36 aangewezen landen?
Antwoord
De medefinancieringsorganisaties zijn autonoom in de keuze van de landen waar zij actief willen zijn en de onderwerpen waarop zij willen werken, zoals ook staat vastgelegd in het MFP-beleidskader 2003-2006. Wel hebben zij, naar aanleiding van het rapport van de Adviescommissie MFP-breed (de Commissie-Box, 2002) alsmede van het Eindrapport van de Stuurgroep Evaluatie MFP (het rapport-De Ruyter, 2002) -en sommigen al daarvoor- een proces van concentratie en specialisatie ingezet, dat naar
verwachting efficiency en effectiviteit ten goede komt. Zoals ik stel in mijn beleidsnotitie "Aan Elkaar Verplicht" vindt er overleg plaats met de MFO's over de vraag hoe de complementariteit kan worden bevorderd tussen het bilaterale beleid en de programma's van de MFO's. Deze samenwerking kan de effectiviteit bevorderen. Dit neemt niet weg dat de MFO's vrij zijn in hun keuze voor programma's in landen waar een bilateraal programma met de overheid niet mogelijk is.
1) Elsevier, 13 maart 2004, "Mabel en de En-Gee-Oo"
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken