IP/04/444
Brussel, 2 april 2004
Europa heeft meer wetenschappers nodig: EU-blauwdruk voor actie
Een groep van deskundigen op hoog niveau heeft op een internationale
conferentie te Brussel het voor onderzoek bevoegde lid van de
Commissie, Philippe Busquin, aanbevelingen verschaft voor een
uitbreiding van de human resources op het gebied van wetenschap en
technologie. De groep heeft ernstige tekortkomingen vastgesteld die de
vermeerdering van het aantal wetenschappers in Europa in de weg staan.
De deskundigen doen een oproep tot de Europese regeringen om een
efficiënter beleid te voeren op het stuk van human resources voor de
wetenschap. De veranderende aard van de "high-tech"-industrie noopt de
regeringen ertoe een actievere rol te spelen in het verbeteren van de
middelen en vaardigheden. De openbare sector beschikt over te weinig
geld en de universiteiten zouden met name hun wetenschapsstudenten op
een bredere waaier van loopbanen moeten voorbereiden. Teneinde de
tekortkomingen te verhelpen waarop de deskundigen in hun verslag de
vinger hebben gelegd, onderzoekt de Commissie de mogelijkheid om in
2005 een bewustmakingscampagne op te zetten.
"Topniveau in wetenschappelijke en technologische ontwikkeling is
cruciaal voor de toekomst van Europa" verklaarde de Europese
onderzoekscommissaris Philippe Busquin. "Om de meest dynamische
kenniseconomie in de wereld te worden en de investeringen in onderzoek
in Europa te stimuleren in overeenstemming met de doelstellingen van
Lissabon en Barcelona, moet de EU iets doen aan het huidige tekort aan
wetenschappers en onderzoekers in Europa. Het gaat er niet alleen om
topwetenschappers aan te trekken en hier te houden, maar tevens moeten
succesvolle jongeren worden aangemoedigd de volgende generatie van
onderzoekers en uitvinders in Europa te worden. Verbetering van de
opleiding en bevordering van de carrièremogelijkheden in wetenschap en
technologie zijn daartoe essentiële elementen. De aanbevelingen van de
groep op hoog niveau verschaffen ons een concrete leidraad om deze
uitdaging te beantwoorden."
Commissaris Busquin heeft de groep van deskundigen onder leiding van
de Portugese ex-minister van wetenschap en technologie, professor Jose
Mariano Gago, in mei 2003 opgericht om na te gaan op welke wijze meer
mensen kunnen worden aangetrokken voor een wetenschappelijke loopbaan.
De groep heeft het advies ingewonnen van zowat 300 belangrijke
Europese wetenschappelijke instituten. Ook zijn in geheel Europa
ministers geraadpleegd om de doeltreffendheid te bepalen van het
beleid dat ter zake wordt gevoerd in lidstaten, toetredingslanden en
kandidaat-landen.
Structurele problemen in de openbare sector
"In plaats van de doelstellingen van Lissabon inzake het aantal
benodigde wetenschappers te bereiken, dreigt Europa daarentegen
geconfronteerd te worden met een crisis vanwege het sterk dalende
aantal wetenschappers," zegt prof. José Mariano Gago, voorzitter van
de groep. Met betrekking tot het aantal wetenschappers dat benodigd is
om de doelstelling van Barcelona te bereiken, heeft de groep
vastgesteld dat het huidige jaarlijkse groeipercentage van 2,1% in
Europa onvoldoende is om de achterstand op het aantal wetenschappers
in andere regio's van de wereld verhoudingsgewijs in te lopen.
Ofschoon de particuliere sector de grootste werkgever voor
wetenschappelijk personeel is, merkt de groep op dat de regeringen in
Europa onvoldoende steun verlenen aan de openbare sector, die niet zo
goed wordt gefinancierd als in de VS en die door ontoereikende
middelen en salarissen gekenmerkt wordt en te weinig mogelijkheden
voor loopbaanontwikkeling biedt.
Het is evenwel niet alleen een kwestie van gebrek aan middelen: de
universiteiten moeten voorzien in een brede waaier van vaardigheden
die door zeer uiteenlopende wetenschappelijke loopbanen zijn vereist,
in plaats van alleen maar op een academische loopbaan voor te
bereiden.Europa moet wetenschappelijke loopbanen beter promoten
De groep heeft bevonden dat wetenschappelijke loopbanen in de
particuliere sector vrij goed verlopen, in vergelijking met
niet-wetenschappelijke loopbanen. Nog steeds kiezen echter al te
weinig jongeren aan de universiteit een wetenschappelijke
studierichting die tot een wetenschappelijke loopbaan zal leiden. De
groep dringt aan op een nieuw partnerschap tussen universiteit en
bedrijfsleven, dat loopbanen stimuleert en een beter wederzijds begrip
creëert. De groep stelt onder meer voor dat studenten, voordat zij hun
diploma halen, de kans wordt geboden kennis te maken met een
wetenschappelijke loopbaan.
De groep heeft vastgesteld dat de "high-tech"-industrie zelf eveneens
aan veranderingen onderhevig is. De tijd dat een gecentraliseerd
O&O-laboratorium van een bedrijf geografisch vlakbij het hoofdkantoor
was gevestigd, is voorbij. Bedrijven gaan thans waar zich de beste
human resources bevinden. Landen met hoogopgeleide arbeidskrachten
hebben nog steeds een relatief voordeel, zodat de beleidsmakers
maatregelen moeten nemen om de ontwikkeling van vaardigheden op
nationaal niveau te ondersteunen.
Focus op schoolonderwijs
De groep besteedt bijzondere aandacht aan het schoolonderwijs en een
groot gedeelte van het verslag is aan deze kwestie gewijd. Wetenschap
op school staat vaak los van de dagelijkse realiteit en werkervaring.
Er is meer praktische ervaring vereist, vooral in lager en middelbaar
onderwijs, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften en
interesses van jongeren.
De groep legt er de nadruk op dat een elitair wetenschapsbeleid te
mijden is, terwijl toch naar een evenwicht wordt gestreefd dat een
wetenschappelijk topniveau stimuleert. Landen die het goed blijken te
doen op het gebied van wetenschappelijke ontwikkeling van jongeren en
een hoge werkgelegenheidsgraad voor wetenschappers, voeren meestal een
beleid dat erop gericht is het algemene prestatieniveau van alle
schoolkinderen te verhogen.
Bijeenkomst van beleidsmakers uit Europa op het gebied van wetenschap
en technologie
Aan de conferentie "Increasing Human Resources for Science and
Technology in Europe" is deelgenomen door meer dan 200 Europese
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en wetenschappelijk gerichte
organisaties evenals beleidsmakers op het gebied van wetenschap. De
conferentie is echter meer dan een forum voor gedachtewisselingen. Een
aantal van de hier geopperde specifieke aanbevelingen zal onmiddellijk
worden geïmplementeerd via het werkprogramma van de Unie "wetenschap
en samenleving". Op middelIange termijn zullen essentiële elementen
worden verwerkt in de voorbereidingen voor het volgende kaderprogramma
voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Unie.
Het volledige verslag is beschikbaar op:
http://europa.eu.int/comm/research/conferences/2004/sciprof/index_en.h
tml
Bijlage
De groep op hoog niveau in het kader van de verklaringen van Lissabon
en Barcelona
Van cruciale betekenis voor de verklaring van Lissabon van de Europese
Unie in maart 2000 om voor 2010 de meest dynamische kenniseconomie met
de grootste concurrentiekracht te worden, is dat onderzoekers op
topniveau worden aangetrokken en hier worden gehouden. Teneinde de
verklaring van Barcelona van maart 2002 te realiseren, waarbij het in
onderzoek geïnvesteerde percentage van het Europese BBP omhoog moet
van 1,9% naar 3%, heeft Europa voor 2010 700.000 extra onderzoekers of
1,2 miljoen bij onderzoek betrokken personeelsleden nodig. Deze
doelstellingen kunnen niet worden bereikt, indien geen concrete
maatregelen worden genomen, zoals in de hier verstrekte aanbevelingen
is aangegeven. Europa moet meer investeren in menselijk potentieel en
meer jongeren aanmoedigen om zich in wetenschap en onderzoek te
specialiseren. Zodoende zal mede een dynamische Europese
onderzoekruimte tot stand worden gebracht, die Europa op de voorgrond
van de internationale top van de wetenschap plaatst. Tevens zal worden
bijgedragen aan duurzame economische groei, betere banen en grotere
sociale samenhang.
De onafhankelijke groep van deskundigen, de "groep op hoog niveau
inzake human resources voor wetenschap en technologie in Europa",
heeft aanbevelingen geformuleerd die strekken tot het wegwerken van de
ongelijkheden in de aard van de onderzoeksopleiding,
rekruteringsmethoden en loopbanen en salarissen voor onderzoekers op
Europees niveau. Deze ongelijkheden belemmeren vaak de
loopbaanontwikkeling en mobiliteit van wetenschappers in Europa. Het
ontbreken van een echte arbeidsmarkt voor onderzoekers in Europa maakt
ook een loopbaan in onderzoek en ontwikkeling (O&O) voor jongeren
minder aantrekkelijk. De aanbevelingen bevatten voorbeelden van goede
praktijken voor nationale initiatieven tot verbetering van de
mogelijkheden inzake opleiding en werkgelegenheid voor onderzoekers en
wetenschappers, welke in geheel Europa kunnen worden toegepast.
De onafhankelijke groep van deskundigen, de "groep op hoog niveau
inzake human resources voor wetenschap en technologie in Europa", is
door Commissaris Busquin ingesteld als onderdeel van de brede
strategie van de Europese Commissie om de doelstellingen van Lissabon
en Barcelona te verwezenlijken. Leden van de groep zijn:
Professor Jose Mariano Gago (voorzitter),
John Ziman, emeritus hoogleraar fysica, universiteit van Bristol,
Paul Caro, ex-directeur onderzoek CNRS,
Constantinos Constantinou, assistent hoogleraar wetenschaps- en
technologieonderwijs en directeur van de groep fysicaonderwijs,
universiteit van Cyprus,
Graham Davies, Sir James Timmins Chance hoogleraar
ingenieurswetenschap, universiteit van Birmingham, en hoofd van de
School of Engineering,
Ilka Parchmann, hoofddocent chemieonderwijs, Leibniz-instituut voor
wetenschapsonderwijs te Kiel, Duitsland,
Miia Rannikmäe, senior researcher, centrum voor wetenschapsonderwijs,
universiteit van Tartu, Estland,
Svein Sjøberg, hoogleraar wetenschapsonderwijs, universiteit van Oslo,
en erehoogleraar centrum voor wetenschapsonderwijs, universiteit van
Kopenhagen.
European Commission