RAAD VAN STATE
http://www.raadvanstate.nl

Jaarverslag Raad van State

Jaarverslag 2003 Raad van State:

dokter, leraar, politieagent:
UITVOERDERS ZIJN DE DESKUNDIGEN VOOR
OPLOSSEN MAATSCHAPPELIJKE PROBLEMEN

Het is merkwaardig dat niet bekend is hoeveel functionarissen zich hebben genesteld tussen een minister, die voor het beleid verantwoordelijk is en de professionele uitvoerders van dat beleid. Dit ondanks de grote aandacht voor kwantificeerbare en meetbare gegevens. Die omvangrijke tussenlaag heeft geleid tot verambtelijking van het publieke domein. Dit is het grootste probleem geworden voor het goed functioneren van de publieke sector. Het is onder andere ontstaan door het ontbreken van een visie op de positie en rol van de staat, het verwaarlozen van de publieke instituties (regering, Staten-Generaal, adviescolleges), het gebrek aan goede analyses en onduidelijkheid over wat het probleem precies is dat moet worden opgelost.
Oplossingen moeten gezocht worden in een herbezinning op de politieke functie, in erkenning van de professionaliteit van hen die met de uitvoering zijn belast en in meer ruimte voor het particulier initiatief. Alleen zo kan het hechte verbond van ambtenaren, rekenmeesters, toezichthouders, adviseurs en managers in publieke, semi-publieke en private instanties doorbroken worden.

omgeving van de Raad
Dit is te lezen in de Algemene Beschouwingen van het Jaarverslag 2003 van de Raad van State. Vice-President Tjeenk Willink geeft hierin jaarlijks een schets van de veranderende omgeving waarin de Raad zijn taken verricht. Dit jaar staan de staatkundige vernieuwing en de modernisering van het overheidsbestuur centraal. Tjeenk Willink is daarover niet onverdeeld positief. Zo stelt hij onder meer dat .de macht van de Nederlandse staat onpersoonlijk en virtueel is geworden. en dat .in de praktijk het centrale bestuur en de ambtelijke organisatie de kern van de staat zijn gaan vormen, met de rechter als waakhond..
Daarover gaat dan ook de laatste decennia de discussie. Maar de discussie zou moeten gaan over de rechtsbetrekkingen tussen de staat en zijn burgers en over de regels en omgangsvormen binnen de staat zelf.

Tjeenk Willink geeft in de Algemene Beschouwingen zijn visie op de richting waarin de oplossing gezocht moet worden. In de eerste plaats vindt hij een herbezinning op de politieke functie van groot belang. .Juist het verwaarlozen van verschillende dimensies van het politieke primaat heeft tot de huidige malaise geleid.
Herstel van het politieke primaat betekent niet alleen herbezinning op het ambt van volksvertegenwoordiger en het ambt van minister, maar ook herbezinning op de instituties, regering en Staten-Generaal, waarbinnen deze ambten worden vervuld..
Daarnaast vindt Tjeenk Willink dat er meer ruimte moet komen voor de professionele uitvoerders. .Dit vereist de erkenning dat de uitvoerders (dokter, leraar, politieagent) de echte deskundigen zijn bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Dat betekent herstel van vertrouwen in professionele waarden..
Tenslotte vindt Tjeenk Willink dat er meer ruimte moet komen voor onafhankelijke organisaties van burgers. Organisaties die zich inzetten voor aspecten van publiek belang en daarmee pogen een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de maatschappelijke ontwikkelingen. .Zelforganisatie, daar is Nederland altijd sterk in geweest. Waar de positie van politieke partijen verandert, massapartijen tot het verleden behoren, zijn organisaties van burgers in een democratische samenleving van essentieel belang. Zolang burgers daadwerkelijk betrokken blijven, vormen die organisaties een aanvulling op de politieke democratie en een tegenwicht tegen staat én markt..

structuur van de Raad
In 2002 heeft de Raad geconstateerd dat de adviserende taak beter tot haar recht komt als die taak wordt verricht door een kleiner aantal staatsraden, maar voor een groter deel van hun tijd dan nu. De Raad heeft in het verslagjaar definitief gekozen voor een afzonderlijke Afdeling advisering naast de bestaande Afdeling bestuursrechtspraak. Door twee aparte Afdelingen zullen de beide functies waarmee de Raad is belast, advisering en rechtspraak, organisatorisch scherper worden onderscheiden. Dat dient de doorzichtigheid van de organisatie. Het is tevens een uitdrukking van de gelijkwaardigheid van de beide taken. Het ziet er naar uit dat de regering deze overwegingen deelt en in 2004 een wijziging van de Wet op de Raad van State aan de Staten-Generaal zal voorleggen.

bestuursrechtspraak
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter. Geschillen op het gebied van onder meer ruimtelijk ordeningsrecht, milieurecht, bouwrecht en vreemdelingenrecht worden aan haar voorgelegd. In het verslagjaar zijn bijna 9.500 zaken afgehandeld, waarvan 2.000 voorlopige voorzieningen. Er was een duidelijke toename te zien van het aantal hoger beroepen op grond van de Vreemdelingenwet. De verwachting is dat dit aantal in 2004 verder zal toenemen.
Aan de te lange doorlooptijden van zaken is de afgelopen jaren veel aandacht besteed. Daardoor zijn achterstanden teruggedrongen. De Afdeling heeft zich er in 2003 op gericht de bereikte maximale doorlooptijden vast te houden en waar mogelijk te verbeteren.

Aan het einde van het verslagjaar was de Algemene wet bestuursrecht (Awb) precies tien jaar van kracht. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in uitleg en toepassing van de Awb, als laatste instantie van bestuursrechtspraak, een belangrijk aandeel, naast de andere colleges die op deelgebieden van het bestuursrecht belast zijn met rechtspraak in hoogste ressort.

Belangrijke factoren voor het handhaven en waar nodig verbeteren van consistente uitleg en toepassing van de Awb zijn de juridische kwaliteit, de motivering en de doeltreffendheid. Onpartijdigheid, integriteit, deskundigheid, bejegening en rechtseenheid zijn van invloed op de kwaliteit van rechtspraak. Daarnaast zijn er aspecten van kwaliteitszorg die minder goed in regels kunnen worden vervat. Dit geldt bijvoorbeeld voor de manier waarop de uitspraak wordt ingericht, de wijze van motiveren en de ambtshalve aanvulling van gronden en feiten.
Om houvast te geven in geschillen tussen bestuursorganen en (meestal) particuliere belanghebbenden is het van belang dat het oordeel van de rechter doeltreffend is en dus op het juiste moment kan worden ingeroepen. Doeltreffendheid van de rechtspraak is ook in het spel bij de wijze waarop de rechter het geding afbakent. De Afdeling gaat haar aandacht in toenemende mate richten op helderheid van de motivering. Gezocht wordt naar evenwicht tussen beknoptheid als kenmerk van heldere uitspraken en inhoudelijke argumentatie als kenmerk van begrijpelijke uitspraken.

Na tien jaren waarin de Afdeling het hare heeft bijgedragen aan het consequent terugdringen van te lange doorlooptijden, is nu een fase aangebroken waarin de Afdeling zich meer en meer op de juridische kwaliteit, motivering en doeltreffendheid van de rechtspraak kan concentreren.

bijdrage rechters aan kwaliteit wetgeving
In het jaarverslag is een onderdeel gewijd aan de bijdrage die de rechter zou kunnen leveren aan de kwaliteit van wetgeving. Bij de uitoefening van zijn functie komt de rechter in aanraking met gebrekkige wetgeving. Toch wordt de rechter zelden naar zijn ervaringen gevraagd. Terwijl juist de rechter, met zijn achtergrond, de problemen die de toepassing van de wet meebrengt, op een onpartijdige wijze kan analyseren.
Ook binnen de Raad wordt al enige jaren gezocht naar een methode om systematisch gebruik te maken van de ervaringen van de bestuursrechter. De afdeling Kennis en Onderzoek van de Raad verricht momenteel onderzoek op dit terrein. In het jaarverslag worden mogelijkheden genoemd om deze ervaringen beter te benutten.

wetgevingsadvisering
De Raad van State adviseert regering en parlement over voorstellen van wet, goedkeuring van verdragen en algemene maatregelen van bestuur. De adviesaanvragen worden onderworpen aan een beleidsanalytische, juridische en wetstechnische toets. Bij de beleidsanalytische toets wordt niet alleen systematisch gekeken naar de juridische onderbouwing van een voorstel, maar vindt ook een toetsing plaats hoe het voorgestelde beleid past in de praktijk van alledag.

In 2003 zijn maar 556 zaken ter advisering voorgelegd. Dit is in vergelijking met voorafgaande jaren een relatief bescheiden aantal, dat waarschijnlijk verband houdt met de kabinetswisselingen. In 2004 wordt een hogere instroom verwacht.

In het verslagjaar is de wijze van advisering doorgelicht. Het werkproces is vanaf 1 januari 2004 gewijzigd. De wijziging is ingezet om de voorbereiding van de adviezen doeltreffender en transparanter te maken. Ook moet de wijziging er voor zorgen dat in de advisering meer aandacht wordt besteed aan de beleidsanalytische toets, de rechtsvergelijking, het Europees recht en de implementatie daarvan, de relatie tussen de Europese constitutionele orde en nationale constitutionele arrangementen en de verhoudingen binnen het Koninkrijk.

Zorgen maakt de Raad zich over het feit dat hij in 2003 niet betrokken werd in het proces van voorbereiding van de belangrijkste ontwerprichtlijnen van de Europese Unie. De Raad vindt dat het de Nederlandse wetgever tot nu toe onvoldoende lukt om tijdig zijn eigen rol te spelen in het Europese wetgevingsproces. .Als hij daarin wel zou slagen, zou dat ook het proces van implementatie van de Europese wetgeving in de Nederlandse rechtsorde aanzienlijk vergemakkelijken., staat te lezen in het jaarverslag.

Zoals gebruikelijk heeft de Raad in zijn jaarverslag een legisprudentie-overzicht opgenomen waarbij een beeld wordt gegeven van de wijze waarop hij zijn functie als wetgevingsadviseur vervult en van het toetsingskader dat hij daarbij gebruikt.

Naast adviezen heeft de Raad ook gerapporteerd over de mogelijke relaties tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en de Europese Unie. In die rapportage (voorlichting genoemd) wordt een schets gegeven van de huidige relatie en de mogelijke alternatieven. De Raad acht zich niet geroepen om een voorkeur uit te spreken.
In de .ten geleide. bij het rapport staat te lezen dat ongedeeld staatsburgerschap en niveau van maatschappelijke voorzieningen de twee ijkpunten zijn voor de keuze: intensiveren van de Koninkrijksrelaties óf geleidelijk beëindigen daarvan. Doorgaan op de bestaande voet is geen optie. De optie van geleidelijke beëindiging van de Koninkrijksrelaties betekent het gezamenlijk zoeken naar alternatieve samenwerkingsvormen in de regio. De optie van verdieping van de Koninkrijksrelaties betekent ook herwaardering van de huidige relaties met de Europese Unie. Voor die andere relatie is geen wijziging van het Statuut van 1954 nodig. De suggestie dat de Nederlandse Antillen en Aruba voor nauwere samenwerking een provincie of gemeenten van Nederland zou moeten worden, is onjuist. Een voorwaarde is wel dat het Statuut niet meer als rem wordt gezien, maar als mogelijkheid de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid inhoud te geven. Die mogelijkheid is de afgelopen jaren niet benut.
De .ten geleide. en het rapport worden gelijktijdig met, maar afzonderlijk van, het jaarverslag 2003 gepubliceerd.

NOOT VOOR DE REDACTIE,