1red14153
02-04-2004, Eo/Tros, Gesprek met de minister-president, N.2, 18.45 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE OVER DE AANVAL OP VAN AARTSEN
EN OVER DE BESTRIJDING VAN TERRORISME
DE AANVAL OP VAN AARTSEN
VAN DER GRAAF:
Meneer Balkenende, is de minister van Justitie Donner vandaag per fiets naar de ministerraad
gekomen zoals hij dat gewend is, of was hij met de auto?
BALKENENDE:
Dat heb ik niet gezien, maar ik veronderstel dat hij vandaag met zijn auto was.
VAN DER GRAAF:
Vanwege die rare gebeurtenis van gisteren?
BALKENENDE:
Het was een rare gebeurtenis. Een ernstige gebeurtenis. Wij zijn natuurlijk allemaal
geschrokken wanneer een politicus bewust wordt aangereden door iemand die kennelijk iets
niet zint. Dat is iets wat je niet in je koude kleren gaat zitten. Er is grote ergernis over.
VAN DER GRAAF:
Wat is nu de conclusie? U zult ongetwijfeld in de marge van de ministerraad, of misschien wel
in de ministerraad erover hebben gehad. Allemaal een bewaker?
BALKENENDE:
Ik heb natuurlijk in het begin van de ministerraad hierop gewezen. We hebben even met elkaar
stil gestaan van hoe dit zich heeft kunnen afspelen. Minister Remkes en minister Donner
hebben er beide iets over gezegd. Maar het is natuurlijk nu zo dat we eerst moeten afwachten
wat het Openbaar Ministerie aan bevindingen heeft. We zullen het onderzoek moeten
afwachten. Wat de motieven zijn. En wat betreft de beveiliging van politici is het natuurlijk zo
dat we het afgelopen jaar veel dingen hebben meegemaakt. Na de moord op Pim Fortuyn en na
andere calamiteiten hebben wij voortdurend een discussie over hoe je politici beveiligt. U weet
dat er afspraken over zijn gemaakt. Er zijn regels voor. En als er sprake is van dreiging, dan
worden er maatregelen genomen.
VAN DER GRAAF:
Als er sprake is van concrete dreiging, dan worden de maatregelen uitgebreid. Want ik zie dat er
nu ook wel politici worden beschermd. Maar het is dus niet zo dat er vandaag is afgesproken
om maar meteen een stapje hoger te gaan in alarmeringsgraad?
BALKENENDE:
We hebben natuurlijk de afgelopen tijd intensief met elkaar van gedachten gewisseld over hoe
krijg je de beveiliging van politici zo goed mogelijk. Wat is daar voor nodig. Ik denk dat dat
systeem goed werkt. Het is precies zoals u het zegt: er zijn sommige politici die op het ogenblik
min of meer permanent worden beschermd. Dat is afhankelijk van de persoonlijke situatie. In
andere gevallen wordt overlegd met de politie hoe de zaken kunnen worden aangepakt.
VAN DER GRAAF:
Maar nu zegt u: we moeten het onderzoek van het Openbaar Ministerie afwachten. Maar die
mevrouw heeft een mailtje gestuurd. Het bleek achteraf die vrouw geweest te zijn, want dat
wisten we toen ook niet. Zij schrijft in dat mailtje: in een land waar zo met mensen wordt
omgegaan kan ik niet leven. Dan maar een moord. Dat riekt toch naar een politiek geïnspireerd
motief?
BALKENENDE:
Ik wil wel zorgvuldig zijn. Ik wil afwachten wat er is gebeurd en of het ook allemaal waar is.
Maar goed, opmerkingen in de trant van even los van deze mevrouw iets zint me niet, dus
maar een moord. Dat is onbestaanbaar. Het is fout, maar dan ook helemaal fout. Kijk, in een
democratie kun je alleen maar werken met elkaar wanneer de strijd gaat over standpunten. Dan
mag dat best wat fors gaan. Debatteren: prima. Van mening verschillen: hoort in een
democratie. Maar het mag nooit zo zijn dat het een zaak wordt van aanvallen op personen en
dreiging met geweld. Als dat gebeurt, dan is dat een bedreiging voor de democratie.
VAN DER GRAAF:
Wat vindt u dan in dat verband over de hele commotie rond sommige columnisten, zoals Paul
Cliteur. Die legt zijn pen even neer, omdat hij zegt: er worden mij dingen in de schoenen
geschoven. Piet Grijs schrijft in de krant: hij kan maar het best onder de tram komen. Wat
moeten we met zo'n sfeer?
BALKENENDE:
Wij hebben een land met een grondwet waarin wordt gezegd dat de vrijheid van meningsuiting
wordt gerespecteerd met ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Dat laatste vergeten we
vaak. Het is natuurlijk een groot goed dat wij het vrije woord hebben. Maar als je de vrijheid
hebt om je mening te geven, dan zal dat wel altijd moeten gebeuren met respect voor anderen.
Met een gevoel voor verantwoordelijkheid. En er zijn ook wel eens een keer grenzen aan
datgene wat je zegt. Het voorbeeld wat u net noemt: iemand zou onder een tram moeten
komen of wat dan ook. Dat zijn natuurlijk uitlatingen die je nooit mag doen. Het is een slechte
smaak. En ik vind dat ook dat soort uitlatingen niet kunnen. Het getuigt niet van respect voor
anderen. En juist columnisten moeten zich bewust zijn van het feit dat ze natuurlijk scherp
mogen zijn, dat is ook hun taak, maar soms moeten ze ook de vraag stellen: ga je niet te ver?
VAN DER GRAAF:
Maar wie schrijft er nu een briefje aan de hoofdredactie van de krant of weekblad waar Grijs
zo'n column in publiceert om te zeggen: willen jullie daar eens mee ophouden, want je verpest
de sfeer daarmee. Of vindt u dat niet de taak van de politiek?
BALKENENDE:
Wanneer het gaat om publicaties zijn er natuurlijk tal van mogelijkheden. Je kunt denken aan
ingezonden brieven. Mensen die zeggen: wat wordt hier nu geschreven, is dat normaal? De
hoofdredactie kan een keer zeggen: oké, je bent columnist, maar zou je er goed over willen
nadenken of dit wel goed is. Je hebt natuurlijk ook een politiek debat. Er zijn tal van
mogelijkheden om de vraag aan de orde te krijgen van: vrijheid van meningsuiting is een groot
goed, maar ergens zit ook een begrenzing.
VAN DER GRAAF:
Nog een keer terug naar die mevrouw. U zegt: we wachten even dat onderzoek af. Stel nu dat
er uitkomt dat ze gewoon verward is. Betekent dat dan dat we er maar gewoon in berusten dat
er allerlei verwarde mensen met een politiek motief mensen omver komen rijden?
BALKENENDE:
Je berust natuurlijk nooit. Maar in dit geval zullen we eerst moeten afwachten wat nu precies de
situatie is. Is hier sprake van voorbedachte rade, is het iets spontaans geweest, wat zit er
eigenlijk achter? Dat zullen we moeten afwachten. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn in een
land dat dit soort aanvallen plaatsvinden.
VAN DER GRAAF:
Maar om een vergelijk te maken. Pim Fortuyn is weken voor hij werd vermoord bekogeld met
bierblikken. Als je die voor je hoofd krijgt, ben je ook dood. Toen is er toch besloten, ook
omdat hij dat zelf aangaf: geen extra beveiliging. Achteraf bleek dat niet de goede keuze
geweest te zijn. Nu is er een serieuze aanval gedaan op meneer Van Aartsen. U zegt: we
wachten het onderzoek af. Waarom niet meteen ingrijpen?
BALKENENDE:
Ik denk dat er nu een goed samenstel aan maatregelen bestaat om politici te beschermen. Daar
is goed over nagedacht. Het is ook gedaan om basis van ervaringen uit het verleden. Want we
hebben te maken met kogelbrieven, we hebben te maken met dreigementen, dreigen met fysiek
geweld. Ik denk dat de regels die we hebben opgesteld dat die goed kunnen functioneren. In
het geval van de heer Van Aartsen zal en daarom zeg ik dat je moet kijken wat het onderzoek
oplevert moeten worden afgewacht in hoeverre er hier nu sprake was van een bewust plan.
Wist de persoon in kwestie bijvoorbeeld dat Van Aartsen op dat moment daar aanwezig zou
zijn? Dat zal nog moeten blijken. Ik geloof niet dat je nu kunt zeggen dat door wat gisteren is
gebeurd we het hele systeem zouden moeten veranderen. Want dat systeem is wel goed.
VAN DER GRAAF:
Oké, daar blijft u bij. Het systeem dat we op dit moment hebben is goed.
BALKENENDE:
Ja, want we hebben natuurlijk de afgelopen tijd heleboel dingen meegemaakt. En niet voor
niets is er gezegd: politici hebben bescherming nodig als er aanleiding toe is. Er zijn ook
werkafspraken over gemaakt en ik denk dat dat kader van bescherming van politici, dat dat
kader heel goed is.
DE BESTRIJDING VAN TERRORISME
VAN DER GRAAF:
Eén stapje omhoog. Naar echte terreur, zeg maar goed georganiseerde terreur van grote
groepen. Het kabinet heeft een brief aan de Kamer gestuurd waarin allerlei maatregelen in het
vooruitzicht worden gesteld. Wat gaan we nu anders doen om Nederland veiliger te maken
tegen terreur?
BALKENENDE:
We krijgen komende week precies over datgene waar u nu over spreekt een debat in de Kamer.
Dan zal er dieper op worden ingegaan. Wat van groot belang is, is bijvoorbeeld dat we met
elkaar alerter worden. Minister Remkes heeft deze week al bij de presentatie van de plannen
nog eens aangeven dat we scherper in het vizier zullen krijgen wanneer er sprake is van
dreigementsituaties. Dat is één voorbeeld. Tweede voorbeeld: het is van belang dat er
voldoende capaciteit is. Mensen die kunnen worden ingezet om onderzoek te verrichten, die de
strijd aan kunnen binden met mogelijke terroristische activiteiten.
VAN DER GRAAF:
Hoeveel meer geheim agenten nemen we in dienst?
BALKENENDE:
Ik ga nu even geen uitspraken doen over getallen. Er zullen tientallen extra mensen worden
ingezet bij de veiligheidsdiensten. Dat is een substantiële vergroting van het aantal mensen dat
zich bezig houdt met onderzoek naar terreur. Ander voorbeeld: het is van groot belang dat de
veiligheidsdiensten ook internationaal samenwerken. Dat informatie wordt uitgewisseld.
VAN DER GRAAF:
Maar in de brief stond een intrigerende zin dat de AIVD beter zou gaan samenwerken met de
opsporingsinstanties. Dus politie en justitie. Wat mankeerde er dan tot nu toe aan die
samenwerking?
BALKENENDE:
U herinnert zich misschien nog die keer het geval dat een bepaalde verdachte van terroristische
activiteiten vrij konden komen omdat bijvoorbeeld een rechter geen gebruik kan maken van het
materiaal van de AIVD, de binnenlandse veiligheidsdienst. Dat zijn zaken die moet je onder
ogen zien. We kennen vaak nog de onderscheiden verantwoordelijkheden van politie, van het
Openbaar Ministerie, van een AIVD. Wat is nu de boodschap? Laten we zorgen dat er beter
wordt samengewerkt.
VAN DER GRAAF:
Maar meneer Balkenende, we zijn 2,5 jaar na de aanslagen van 11 september. Hoe kan het nu
zijn dat er nu nog een brief naar de Kamer gestuurd moet worden waarin er wordt
aangekondigd dat het verbeterd zal worden? Dat had toch gewoon al lang klaar geweest
moeten zijn?
BALKENENDE:
Je moet oppassen voor karikaturen. Er is natuurlijk in de wereld na 11 september al veel
veranderd. De afgelopen jaren is ook al het nodige gedaan in de strijd tegen terrorisme.
VAN DER GRAAF:
U geeft zelf het voorbeeld: 2,5 jaar geleden vliegen twee vliegtuigen het Wereldhandelscentrum
binnen. Twee jaar geleden wordt er een discotheek in Bali opgeblazen. En een half jaar geleden
is een rechter in Nederland niet in staat materiaal van de geheime dienst te gebruiken, omdat de
wet hem dat verbiedt. Dan zijn we toch niet wakker geweest?
BALKENENDE:
Nee, maar dat geeft dus wel aan dat je steeds tegen het licht moet houden hoe de regels in onze
rechtsstaat zijn. Het is natuurlijk zo dat we in het verleden gekozen hebben voor bepaalde
waarborgen. We moeten nu opnieuw doordenken wat nu bijvoorbeeld de verhouding is tussen
privacy...
VAN DER GRAAF:
Dat staat allemaal in die brief. Dat is goed. Maar mijn vraag is waarom die brief niet 2,5 jaar
geleden naar de Kamer is gegaan? Dan was het nu klaar geweest.
BALKENENDE:
Maar er is natuurlijk de afgelopen jaren wel het een en ander gebeurd. Bijvoorbeeld zaken die
we nu onder ogen zien. De samenspanningverboden, wanneer er indicaties zijn dat mensen
mogelijk betrokken zijn in een netwerk, wordt het nu in juridische zin makkelijker gemaakt om
mensen te volgen en ze aan te pakken.
VAN DER GRAAF:
Maar waarom hebben we dat 2,5 jaar geleden niet gedaan? U zegt in die brief, en dat vind ik
een goed punt, dat we eens moeten gaan inventariseren wat die zachte doelen zijn. Onder
harde doelen versta je een kazerne of een ford. Maar gewoon een kantoor of een
voetbalstadion of een treinstation noemen we de zachte doelen en daar kan je veel
burgerslachtoffers maken. Nu gaat we dat inventariseren, we gaan die lijst maken. Waarom is
dat niet na 11 september gebeurd?
BALKENENDE:
Na 11 september hadden we te maken met aanvallen van harde doelen. Toen ging het om
aanvallen op gebouwen.
VAN DER GRAAF:
Het was een burgerdoel, hoor.
BALKENENDE:
Er is het nodige gedaan om te kijken wat nu kwetsbare zaken in Nederland zijn. Kwetsbare
locaties. Wat we nu de laatste jaren meer en meer zien is het fenomeen van de zelfmoordacties.
Mensen die bereid zijn met explosief materiaal zichzelf er mee op te tuigen en vervolgens
anderen van het leven te beroven. Dat fenomeen gaat zich voordoen. In Madrid was het weer
een iets andere situatie. We zien dus een verlegging van activiteiten die zich soms kunnen
richten op die grote doelen, flatgebouwen en nu zien we dat het een kwestie is van winkelcentra
of stations.
VAN DER GRAAF:
Ja, en volgende keer is het weer iets anders. Maar ik stel vast dat we na de aanslag op Bali niet
toen al een analyse hebben gemaakt over wat onze discotheek op Bali is. Wat is in Nederland
het vergelijkbare doel. Zodat we dat beter kunnen gaan beveiligen.
BALKENENDE:
Maar er gaat iets aan zomaar een aanslag plegen vooraf. Je moet proberen mensen in kaart te
brengen. Weten om wie het gaat. Er is natuurlijk de afgelopen tijd al het nodige gebeurd om na
te gaan van: hoe zit het met vertakkingen van internationale netwerken. Zien wij in Nederland
bepaalde actieve groepen in de sfeer van training van mensen die foute handelingen,
terroristische activiteiten kunnen verrichten. Die activiteiten zijn al verricht, dus laten we nu
oppassen voor het beeld dat er de afgelopen jaren niets zou zijn gebeurd. Ik heb regelmatig
overleg, ook met de AIVD, over de risico's. Wat doet zich voor? Dus laten we nu oppassen
voor het beeld dat er niets gedaan zou worden, want zo ligt het niet.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, MT)
Ministerie van Algemene Zaken