Dankwoord van de minister-president bij de ontvangst van deel II van de biografie van
Hendrikus Colijn, Den Haag, 1 april 2004
Meneer Langeveld, dames en heren,
Over Jelle Zijlstra gaat het verhaal dat hij tijdens zijn minister-presidentschap in 1966-`67 tijd
genoeg had om overdag in zijn kantoor rustig economieboeken te lezen. Als er dan
onverwachts iemand binnenkwam, moffelde hij dat boek snel weg in een bureaulade.
Toen Zijlstra veel later met dit gerucht werd geconfronteerd, zei hij: "Ook als het niet waar
zou zijn, is het een mooi verhaal".
Daarmee liet hij dus subtiel maar veelzeggend in het midden of zoiets zich echt had
afgespeeld.
Hieruit blijkt maar weer hoe veel mythevorming er rond een minister-president kan
plaatsvinden. (En hoe ministers-presidenten soms ook zelf wat extra voedsel kunnen geven
aan die mythes.)
Maar al te vaak zuigt de prozaïsche werkelijkheid van alledag als een dorstige spons poëtische
verdichtsels op.
Het mooie van deze biografie van Hendrikus Colijn, is dat zij afrekent met een groot aantal
van de mythes rond deze staatsman. En waar dat bij gebrek aan bronnen niet geheel mogelijk
is, tracht zij de grenzen van de fictie ten opzichte van de feiten zo ver mogelijk terug te
dringen.
Zo zullen we nooit precies weten waaruit het contact bestond tussen Colijn en de Duitse Hella
Schultz.
Maar dat zij nooit het lied `Wenn die Elisabeth nicht so schöne Beine hätt' zong in het
Berlijnse Theater des Westens, staat na het verschijnen van dit boek toch wel vast.
Colijn was een man die niet gemakkelijk in typeringen is te vangen.
---
Onverzettelijk, ja. Maar hij was op veel momenten ook verrassend flexibel.
Hard, ja. Maar hij was toch ook een man die zijn hart kon laten spreken.
Sober, ja. Maar hij was ook gesteld op de goede dingen des levens.
Vanzelfsprekend voel ik een verbondenheid met de man die als minister-president afkomstig
was uit de gereformeerde kring van kleine luyden. De man die staat in de traditie van Kuyper,
Gerbrandy, Zijlstra en Biesheuvel. De man met een warm kloppend hart voor de VU, die de
ARP in 1937 (in een periode van verzuiling en stabiele kiezersgunst) naar het ongekende
aantal van 17 zetels wist te voeren. Let wel: in een tijd dat de Tweede Kamer niet meer dan
100 zetels telde.
Bijzonder is dat Colijn in de jaren 1933-1937 leiding gaf aan de enige twee kabinetten die qua
samenstelling leken op de huidige regeringscombinatie, namelijk een combinatie van
confessionelen, liberalen en vrijzinnig-democraten. Ook al geven we aan die stromingen
tegenwoordig andere namen.
Herman Langeveld heeft Colijn nauwgezet geportretteerd. Dat portret valt niet in alle
opzichten positief uit. Sterker nog: de biograaf wijst ons op behoorlijk wat tekortkomingen in
beleid, karakter en uitlatingen van Colijn.
Inderdaad zijn er met de wijsheid van achteraf vraagtekens te plaatsen bij het monetaire
beleid van Colijn. In elk geval bij het te lang vasthouden aan de gouden standaard.
Die vraagtekens passen ook bij de waardering die hij aanvankelijk had voor de gang van
zaken in Italië, iets waar hij in zijn tijd overigens niet alleen in stond.
Ook zag hij lange tijd wel de bedreiging die uitging van Japan onder ogen, maar niet die van
Duitsland, al onderkende en bestreed hij wel het antisemitisme.
En vraagtekens passen ook bij de defaitistische brochure `Op de grens van twee werelden' die
hij in juli 1940 publiceerde. Overigens nam hij de inhoud daarvan later weer grotendeels
terug, in toespraken die een zekere moed vergden.
---
De auteur diept deze en andere kwesties grondig uit en levert daarmee een belangrijke
bijdrage aan het huidige beeld van Colijn als nationale figuur.
Nu is historische beeldvorming een dynamisch proces. Een proces dat ook na het verschijnen
van deze biografie door zal gaan. En misschien mag ik daar bij deze gelegenheid zelf een
kleine bijdrage aan leveren. Gewoon om de discussie over Colijn ook na dit boek levend te
houden.
Ik kies daarbij één karakterisering uit dit boek. Herman Langeveld schrijft in zijn biografie op
een aantal plaatsen dat Colijn `met zijn rug naar de toekomst stond'. Bijvoorbeeld ten aanzien
zijn visie op de ontwikkeling van de wereldeconomie en op de relatie tussen Nederland en
Nederlands-Indië.
Colijn als minister-president met zijn rug naar de toekomst. Tegen die stelling is toch wel het
een en ander in te brengen.
Ten eerste: als er in die tijd een Innovatieplatform had bestaan, was Colijn er beslist het
boegbeeld van geweest. Hij had een grote voorliefde voor de moderne techniek. Hij
verplaatste zich graag per vliegtuig in een tijd dat zoiets nog bepaald uitzonderlijk was. Hij
maakte enthousiast gebruik van de modernste toepassingen van de telecommunicatie. En hij
wist met elektronische geluidsverbindingen een zeer groot publiek te bereiken. In dit opzicht
was hij allesbehalve conservatief, maar velen van zijn tijdgenoten ver vooruit.
Ten tweede: hij wist als geen ander de kloof tussen politiek en publiek te overbruggen. Hij
wist in een verzuilde samenleving ook anderen aan te spreken dan alleen degenen die tot zijn
eigen zuil behoorden. Hij investeerde in goede relaties met de pers, ook de liberale en neutrale
pers. Daarin was hij behoorlijk `pro-actief', om een modern woord te gebruiken. Zijn open,
aanvallende manier van campagnevoeren was in die tijd revolutionair. Niet bepaald de aanpak
van iemand die terugschrok voor de toekomst.
Ten derde: Colijn zag haarscherp in dat meer regels vaak niet leiden tot meer resultaten. Dat
we juist gebaat zijn met zo min mogelijk regels. Maar de regels die er zijn, moesten volgens
hem ook goed worden gehandhaafd. `Een slappe gezagshandhaving brengt de vrijheid zelf in
---
gevaar' zei hij. Ook van deze visie kunnen we zeggen dat zij de tand des tijds toch glansrijk
doorstaan heeft.
En ten vierde: Colijn was zich er scherp van bewust dat Nederland het op eigen houtje niet
meer zou redden in een wereld waarin de grenzen in snel tempo vervaagden. De oude
vertrouwde neutraliteitspolitiek werd nog niet losgelaten. Maar Colijn wist als geen ander dat
de wereld niet ophield bij Zevenaar en Hoek van Holland.
Hij was een bij uitstek internationaal georiënteerd politicus. Een man van internationale
allure. Iemand die inzag dat Nederland zou moeten samenwerken met anderen om goed te
kunnen gedijen. En dat ons land actief zou moeten meebouwen aan een internationale
rechtsorde om veilig te zijn.
Hij stak veel tijd in zijn buitenlandse contacten. Het feit dat zijn internationale inspanningen
in de turbulente jaren dertig weinig effect konden sorteren, doet niets af aan de juistheid van
zijn internationale oriëntatie. Ook in dat opzicht richtte hij zich op de toekomst.
Dames en heren, iedereen mag zijn eigen oordeel vellen over Colijn. `Schipper', zegt de een.
`Schipperaar', zegt de ander.
In ieder geval was hij een man van het volk, die vanuit een hecht geloof velen wist te
inspireren.
Ik roep aan het slot graag de woorden in herinnering die de Britse gezant Sir Neville Bland na
Colijns overlijden over hem schreef:
`Nevertheless, whatever his shortcomings, he had the makings of a great man.'
Dank u wel.
---
Ministerie van Algemene Zaken