Vandaag heeft het Vlaamse Parlement het
participatiedecreet voor het leerplichtonderwijs
definitief goedgekeurd.
Een recente bevraging van Klasse toonde deze week nog
maar eens aan dat zowel leerlingen, ouders als
leerkrachten vragende partij zijn voor meer inspraak.
Minister Vanderpoorten is tevreden met dit signaal. "Door
dit decreet goed te keuren, heeft de overheid een
wettelijk kader gecreëerd. Het is nu aan de scholen en
alle betrokkenen om verder werk te maken van
participatie. De vele mooie en goede voorbeelden op het
terrein bewijzen dat participatie op school geen
theoretisch concept is", aldus de minister.
Het participatiedecreet heeft al een lange weg afgelegd.
Eén van de redenen daarvoor is dat er inbreng was van
alle betrokken actoren. Dat heeft er toe geleid dat het
decreet waar nodig, werd aangepast. Deze aanpassingen
hebben niet geraakt aan de fundamentele principes van het
decreet zelf. Ze zijn doorgevoerd om de
participatiegedachte helderder, eenvoudiger en
efficiënter te maken. Op die manier is er een echt
samenspraakmodel ontstaan.
Hierna volgt een overzicht van het decreet en de
aanpassingen die tot het samenspraakmodel geleid hebben.
Het decreet omvat drie delen: participatie op school, het
expertisecentrum participatie en de Vlaamse Onderwijsraad
(de Vlor).
Dit decreet is enkel van toepassing op het gesubsidieerd
onderwijs. In het gemeenschapsonderwijs is er reeds een
gelijkaardig participatiemodel uitgeschreven in een
bijzonder decreet.
1. Participatie op school
Participatie op school bestaat uit vijf grote peilers:
A. De samenstelling van de schoolraad
De schoolraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van
de ouders, het personeel en de lokale gemeenschap. In het
secundair onderwijs zijn ook de leerlingen
vertegenwoordigd in de schoolraad. Al in het eerste
ontwerp van decreet stond geschreven dat ook de directeur
de schoolraad bijwoont. Hij is zelfs wettelijk verplicht
in de raad aanwezig te zijn en heeft daar een raadgevende
stem. Over de positie van de directeur is met andere
woorden nooit enige onduidelijkheid geweest.
B. De verschillende deelraden
Voor de leerlingenraad, de pedagogische raad en de
ouderraad schrijft het participatiedecreet een minimaal
kader uit waarbinnen ze zich kunnen organiseren. Dit
kader bepaalt de oprichting en de samenstelling van de
deelraden. De organisatie hiervan wordt aan de raden zelf
overgelaten. Belangrijk om te weten, is dat de oprichting
van de pedagogische raad en de ouderraad niet verplicht
is tenzij minimaal 10% van de leerkrachten of ouders dit
vragen. In het basisonderwijs, voor de 11 tot 13-jarigen,
is er een zelfde regeling voor de oprichting van een
leerlingenraad: de inrichtende macht moet die raad
oprichten als 10% van de leerlingen dat vragen. Voor de
scholen van het secundair onderwijs moet de inrichtende
macht door dit decreet sowieso een leerlingenraad
oprichten. Ouderraden en pedagogische raden worden niet
opgericht door de inrichtende macht maar door de ouders
en de leerkrachten zelf.
C. De wijze van samenstelling van de schoolraad
De basisprincipes voor de samenstelling van de raden is
vereenvoudigd maar principieel ongewijzigd:
a) in eerste instantie wordt de schoolraad samengesteld
uit leden die worden aangeduid uit en onder de leden
van de in de school aanwezige democratisch
samengestelde raden, zijnde de ouderraad, de
pedagogische raad, de leerlingenraad;
b) zijn deze raden niet aanwezig of zien zij af van een
aanduiding in de schoolraad, wordt er rechtstreeks
verkozen.
Als er geen ouderraad of pedagogische raad is, wat kan
aangezien hun oprichting niet verplicht is, wordt er
rechtstreeks verkozen. Ouders kiezen ouders, leerkrachten
kiezen leerkrachten. Dit geldt ook voor leerlingen als er
geen leerlingenraad is in de basisschool. De
vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap worden
gecoöpteerd. Deze wijze van samenstelling is gebaseerd op
de democratische principes.
D. De bevoegdheden van de schoolraad
De drie oorspronkelijke bevoegdheden van de schoolraad
(advies verlenen aan de inrichtende machten, overleg
plegen met de inrichtende macht en instemming verlenen
over bepaalde voorstellen) zijn in de gestemde versie
herschreven ten opzichte van het eerste ontwerp van
decreet om tot een beter samenspraakmodel te komen.
Daardoor vereenvoudigt de werking van de schoolraad en
ontstaat er een grotere gelijkenis tussen participatie in
het hoger onderwijs en participatie in het
leerplichtonderwijs. Na de herschrijving van het decreet
werd er van de drie bevoegdheden enkel 'advies geven' en
'overleg plegen' behouden. Deze bevoegdheden zijn wel
verfijnd en kregen een eenvoudigere procedure.
ADVIES
Het advies van de schoolraad kan vrijblijvend of
verplicht zijn. De raad kan uit eigen beweging
schriftelijk advies uitbrengen over alle aangelegenheden.
Op de schriftelijke adviezen die de in het decreet
opgesomde bevoegdheden betreffen, is de inrichtende macht
echter verplicht een met redenen omklede reactie te
geven.
De inrichtende macht is verplicht het advies in te winnen
van de schoolraad als het om in het participatiedecreet
opgesomde onderwerpen gaat. Afwijken van dit advies kan
slechts als dit ook gemotiveerd wordt. Indien er wordt
afgeweken moet dit binnen de 30 dagen meegedeeld worden
aan de schoolraad. Op haar beurt moet de schoolraad ook
binnen een termijn van 21 kalenderdagen haar advies
uitbrengen, zoniet wordt het geacht gegeven te zijn.
Hier wordt ook meteen duidelijk waarom een directeur wel
bij de schoolraad aanwezig kan zijn en een raadgevende
stem kan hebben maar er zelf niet in kan zetelen. Als lid
van de schoolraad zou hij immers zichzelf advies moeten
geven en met zichzelf overleggen, wat uiteraard tot
contradictorische situaties zou leiden.
Het pedagogische project blijft een exclusieve
bevoegdheid van de inrichtende macht dat door de leden
van de schoolraad onderschreven wordt.
OVERLEG
Het overleg vindt plaats tussen de schoolraad en het
bestuur of de inrichtende macht. Ze kunnen overleggen
over regelingen die moet worden opgesteld of gewijzigd en
over beslissingen die genomen moeten worden. De
overlegprocedure stopt bij akkoord of niet-akkoord. Bij
akkoord wordt de beslissing uitgevoerd, bij niet-akkoord
van de schoolraad neemt de inrichtende macht de
eindbeslissing.
De onderwerpen waarvoor in het ontwerpdecreet instemming
van de schoolraad noodzakelijk was, worden in dit
samenspraakmodel - via amendementen - ondergebracht in
het overleg tussen de schoolraad en de inrichtende macht.
De herschrijving van het decreet heeft de procedures rond
het al dan niet afwijzen van het advies en het al dan
niet akkoord gaan bij overleg ook grondig vereenvoudigd.
E. De relatie tussen directeur, schoolraad en
inrichtende macht
De schoolraad, de directeur en de inrichtende macht maken
een overeenkomst op waarin ze afspraken maken over hoe ze
omgaan met participatie. Deze overeenkomst is een
belangrijk instrument voor de ondersteuning van het
samenspraakmodel. In deze overeenkomst bepalen de
betrokken partijen procedureregels en delegaties. Ze
kunnen er ook bijkomende bevoegdheden aan de schoolraad
in toekennen en adviesbevoegdheid omzetten in overleg.
2. Expertisecentrum participatie
Dit centrum heeft tot doel een faciliterende rol te
spelen inzake participatie op school en tekent een
werking uit voor directies, personeel, leerlingen, ouders
en leden van de lokale gemeenschap. Ze coördineert een
vormingsaanbod dat zich toespitst op goede voorbeelden
van participatie.
In dit onderdeel is een aanpassing voorgesteld wat de
samenstelling van de Raad van Bestuur betreft. De
aanpassing voorziet de opname van de inrichtende machten,
een explicietere omschrijving van de personeelsgeleding
als de representatieve vakorganisaties en een
verduidelijking van de doelgroepen die weinig of niet
worden bereikt door bestaande maatregelen inzake
participatie.
3. De Vlaamse onderwijsraad
De Vlor wordt geënt op de regeling betreffende de
strategische adviesraden. De Vlor is ook een strategische
adviesraad maar er zijn, gelet op de specificiteit van de
Vlor, afwijkende bepalingen voorzien.
Voor de 'nieuwe' Vlor wordt het volledige
organisatiemodel opnieuw uitgeschreven: de samenstelling
van de verschillende organen, de opdracht, de wijze van
overleg plegen, de samenstelling en de wijze van
samenstelling van de verschillende deelraden (zeer
specifiek aan deze strategische adviesraad), het
afsluiten van de beleidsovereenkomst en de financiering.
Bij amendement worden een aantal aanpassingen
voorgesteld:
a) De rechtsopvolging van de oude door de nieuwe Vlor.
b) De tijdelijke projecten die bij BVR worden opgemaakt
worden bij uitzondering toch aan Vlor voorgelegd als
ze van onderwijskundige aard zijn.
c) Er blijft een deelraad voor hoger onderwijs.
d) Er is de verkiezing van de directeurs en de coöptatie
van ervaringsdeskundigen ingeschreven : bij amendement
wordt de regering opgedragen een sleutel te vinden
opdat ook hier de gelijke vertegenwoordiging tussen de
inrichtende machten wordt gewaarborgd.
e) de rechtspositieregeling van de personeelsleden van de
Vlor wordt herschreven om een grotere garantie te
geven dat de oude regelgeving van toepassing blijft
zolang de organieke regeling in het kader van de
strategische adviesraden (raamstatuut) niet is
getroffen.
info : Jo De Ro, woordvoerder van minister
Vanderpoorten - tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be
---
Vlaamse overheid