Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
W&B/B&K/04/24380

Onderwerp Datum
Kamervragen van dhr. J.M.A.M. de Wit (SP) 1 april 2004
over armoede en schulden bij ouderen

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van Tweede Kamerlid dhr. J.M.A.M. de Wit (SP) over armoede en schulden bij ouderen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)


---

Vraag 1.

Kunt u het beeld bevestigen dat het incassobureau Intrum Justitia schetst over de toename van de schuldenlast onder ouderen alsmede de door dit bureau ten opzichte van het jaar 2000 geconstateerde verdrievoudiging van het aantal incasso's? (1) Zo nee, waarom niet?

Vraag 2.
Bent u het met genoemd incassobureau eens dat deze schulden bij ouderen met name ontstaan door een te laag inkomen en doordat zij om uiteenlopende redenen geen gebruik maken van de compensatiemaatregelen van de overheid? Zo nee, hoe ontstaan deze schulden dan volgens u?

Antwoord 1 en 2:

Het door het incassobureau geschetste beeld van een toename van de schuldenlast onder ouderen kan ik niet bevestigen. De beschikbare onderzoeken en ander cijfermateriaal1 laten een beeld zien van een beperkte vertegenwoordiging van deze groep onder de mensen met problematische schulden.

Zoals blijkt uit de Armoedemonitor 2003 is in de periode 1990-2001 de koopkracht van ouderen met een minimuminkomen met 14 % toegenomen. Voor de gemiddelde Nederlander is in die periode de inkomensontwikkeling lager, namelijk 9,5 %. Ondanks de generiek gunstige ontwikkeling voor ouderen met een minimuminkomen, kan het voorkomen dat ouderen met een grote zorgvraag in de knel komen. Aangezien dit niet met generieke maatregelen is op te lossen, is er gekozen voor een combinatie van fiscale maatregelen en bijzondere bijstand. Hierbij kunnen mensen met hoge kosten gericht worden gecompenseerd, gedeeltelijk via de belastingen en indien nodig via de gemeenten. De Rijksoverheid heeft ter bevordering van het gebruik van deze fiscale compensatiemaatregelen verschillende maatregelen ingezet (zoals meer in detail vermeld bij de antwoorden op vraag 4 en 5). Gezien deze ontwikkelingen moet ik uw tweede vraag ontkennend beantwoorden.

Conform een eerdere toezegging aan de Tweede Kamer laat ik momenteel een onderzoek doen naar de omvang van het aantal huishoudens met problematische schulden. In het onderzoek zal er gedifferentieerd worden naar type huishouden. Ook het aantal huishoudens met een problematische schuldsituatie waarvan de kostwinner 65-plusser is, zal aangegeven worden. In het voorjaar 2004 zullen de resultaten van het onderzoek aan de Tweede Kamer gepresenteerd worden.


1 Benchmark schuldhulpverlening 2003
Doelgroepenonderzoek gemeente Dordrecht (2004)
IVA, Problematische schulden: zicht op het onzichtbare (1999)

3

Vraag 3.

Kunt u tevens bevestigen dat zeker tweehonderdduizend ouderen onder of op de armoedegrens leven, en dat het hierbij vooral gaat om ouderen die alleen een AOW- uitkering danwel een AOW-uitkering met een klein aanvullend pensioen?

Antwoord vraag 3.

Het SCP hanteert het begrip `lage inkomensgrens' welke boven het niveau van het sociaal minimum ligt. Volgens deze definitie hadden in 2000 200.000 personen van 65 jaar of ouder een huishoudinkomen op of beneden deze grens. Hierbij gaat het met name om ouderen zonder of met een klein aanvullend pensioen. Uit voorlopige cijfers over 2001 blijkt dat mede als gevolg van de gunstige inkomenseffecten van de belastingherziening het aantal personen in huishoudens met een laag inkomen in 2001 is gedaald tot 151.000. Deze personen vormen in totaal 131.000 huishoudens. Hiervan zijn er 84.000 aanwezen op een inkomen dat niet hoger is dan 101% van het sociaal minimum. Dit betreft vooral ouderen zonder aanvullend pensioen.

Vraag 4.
Als er steeds meer ouderen in schulden terecht komen en als dat een direct gevolg is van hun te lage inkomen welke maatregelen gaat u treffen om hun inkomen structureel te verhogen?

Vraag 5.
Als de compensatiemaatregelen van de overheid bij ouderen niet blijken te werken bijvoorbeeld omdat die te ingewikkeld zijn danwel omdat ouderen zich schamen om de hand op te houden, waarom worden die compensatiemaatregelen dan niet categoriaal getroffen zonder dat een aparte aanvraag nodig is?

Antwoord vraag 4 en 5

Het kabinet heeft er in het generieke beeld voor gezorgd dat ouderen er relatief beter voor staan dan de overige huishoudens. Daartoe is ondermeer de ouderenkorting verhoogd. Ouderen met hogere noodzakelijke kosten (een grote zorgvraag) en een laag inkomen kunnen echter in de knel komen. De problemen van deze specifieke huishoudens zijn echter niet met generieke maatregelen op te lossen. Om deze het hoofd te bieden heeft het kabinet recent een aantal maatregelen genomen. In de Wet werk en bijstand (WWB) is de categoriale bijzondere bijstand voor 65- plussers gehandhaafd. Voor chronisch zieken en gehandicapten wordt de categoriale bijzondere bijstand weer ingevoerd. Een deel van de 65-plussers behoren ook tot die doelgroep. Voorts biedt de WWB de gemeenten mogelijkheden tot maatwerk. Naast de maatregelen bij de bijzondere bijstand zijn in de fiscale sfeer maatregelen getroffen, via de aanpassing van de aftrekpost voor buitengewone uitgaven. Het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven regelt vervolgens dat de aftrekpost ook verzilverd kan worden.
Het kabinet hecht er groot belang aan dat deze maatregelen de doelgroep daadwerkelijk bereiken. Daarom is er vanuit de Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën, en Volksgezondheid, Welzijn en Sport een gezamenlijke voorlichtingscampagne gestart die ouderen,

4

chronisch zieken en gehandicapten informeert over de mogelijkheden van de bijzondere bijstand en de fiscale buitengewone uitgavenaftrek.
Gemeenten hebben onlangs de Handreiking voor de verlening van bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen ontvangen. In de Handreiking komen mogelijkheden aan de orde om de aanvraagprocedure voor de bijzondere bijstand efficiënt en non- bureaucratisch in te richten, bijvoorbeeld door te voorkomen dat voor elke kostensoort een aparte aanvraag moet worden ingediend. Ook worden momenteel de mogelijkheden onderzocht om door koppeling van bestanden te komen tot pro-actieve dienstverlening. Hierbij is een zorgvuldige, sluitende selectie van het grootste belang. Het risico van verstrekken zonder aanvraag is namelijk dat mensen tussen de wal en het schip van de gekoppelde bestanden komen.

Vraag 6.

Klopt het dat de komende jaren tienduizenden ouderen van allochtone herkomst ook nog eens in de financiële problemen zullen komen omdat zij een onvolledige AOW hebben? Welke maatregelen gaat u treffen om deze financiële problemen aan te pakken en op te lossen?

Antwoord vraag 6.

Het kabinet onderkent dat allochtone ouderen in de komende jaren relatief meer dan ouderen van autochtone afkomst, zullen worden geconfronteerd met de toekenning van een AOW-pensioen waarop een korting is toegepast wegens niet verzekerde jaren. Naar aanleiding van de discussie met de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het SER-rapport "Onvolledige AOW-opbouw" van mei 2000, heeft mijn ambtsvoorganger het standpunt ingenomen dat deze problematiek moet worden bezien in samenhang met de vraag naar de wenselijkheid en de mogelijkheden om de AOW in de toekomst zo in te richten dat deze wet meer aansluit bij de hedendaagse maatschappelijke en internationale situatie en de te verwachten ontwikkelingen. Hij heeft aangekondigd daartoe de WRR om advies te vragen. Naar verwachting zal deze adviesaanvraag voor het zomerreces zijn afgerond.