Toespraak van minister Dekker bij het in ontvangst nemen van het
advies van de Adviesgroep Waddenzeebeleid op 1 april 2004
Allereerst mijn hartelijke dank voor de aanbieding van uw advies
'Ruimte voor de Wadden'. Ik waardeer het zeer dat u het in zo'n kort
tijdsbestek heeft kunnen opstellen, want het gaat tenslotte over de
meest weerbarstige onderwerpen in het Waddenzeebeleid.
De internationale Waddenzee is een gebied van wereldformaat. Dit
getijdengebied en zijn omgeving kenmerkt zich door zijn natuurlijke
rijkdom, landschappelijke schoonheid en cultuurhistorische waarde.
Toch is het nog maar zo'n 30 jaar geleden dat dit besef doordrong en
een omslag in denken en doen plaatsvond: van inpolderen naar
beschermen en ontwikkelen van de natuur, en behoud van het landschap.
Na 30 jaar Waddenzeebeleid is veel bereikt, maar nog niet genoeg. Na
een aanvankelijke verslechtering van de natuur in de jaren tachtig van
de vorige eeuw, trad op een aantal punten weer een verbetering op in
het afgelopen decennium: de waterkwaliteit is sterk verbeterd,
mosselbanken zijn terug van weggeweest en er is een omvangrijke
populatie zeehonden. Het landschappelijk schoon is grotendeels bewaard
gebleven.
Maar een aantal problemen is niet opgelost. Nieuwe problemen en
uitdagingen dienen zich aan, zoals de verdere verbetering van de
waterkwaliteit, het herstel van de zoet-zoutovergangen en de
zeespiegelstijging.
De doelstelling van het kabinet is om een robuust Waddenzeebeleid te
formuleren, dat lang mee kan en tegen een stootje bestand is. Een
beleid dus met een stevige basis en een breed maatschappelijk
draagvlak. Dat biedt de beste garantie voor de realisering van de
hoofddoelstelling voor de Waddenzee: de duurzame bescherming en
ontwikkeling van het natuurgebied en behoud van het unieke open
landschap.
Om zo'n robuust beleid te kunnen opstellen, hebben wij in september
vorig jaar de Adviesgroep Waddenzeebeleid ingesteld. We hebben de
Adviesgroep gevraagd ons te adviseren over de onderwerpen gaswinning
en schelpdiervisserij in relatie tot natuur. Dat zijn de onderwerpen
die al langdurig in discussie zijn en waar de tegenstellingen tussen
betrokken partijen het grootst zijn. Daarnaast vroegen wij de
Adviesgroep aandacht te besteden aan andere onderwerpen, voorzover die
van essentieel belang zijn voor het opstellen van een integraal beleid
voor de Waddenzee.
De grote bestuurlijke ervaring van de leden van de Adviesgroep deed
ons hopen dat u nieuw zicht kunt bieden op deze problematiek. En dat u
voorstellen kunt aanbieden die kans bieden op een breed
maatschappelijk draagvlak.
Mijn indruk is dat u ons in die hoop niet heeft teleurgesteld. U
presenteert in uw advies onconventionele voorstellen. Ik ben het eens
met de Adviesgroep dat we actief moeten optreden als het gaat om de
bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied én voor
het behoud van het unieke open landschap.
Het gaat erom dat we keuzes maken vóór de Waddenzee en dus ook vóór
het milieu. Maar het Waddengebied moet niet op slot. Oude dogma's
mogen de boventoon niet voeren. Een gezonde toekomst van de Waddenzee
vraagt om een afgewogen oordeel, dat gebaseerd is op feiten. Niets
doen is geen optie. Het is dus tijd voor duidelijkheid en een heldere
sturing. We gaan nu eerst naar de feiten kijken, om vervolgens tot een
goed afgewogen oordeel te komen.
Daarom is het te vroeg om op dit moment inhoudelijk op uw advies in te
gaan. Het kabinet zal zorgvuldig zijn reactie op dit advies opstellen.
Wij zullen daarover ook bestuurlijk overleg voeren. Vervolgens zal het
kabinet ruim voor het zomerreces met een reactie op het advies komen.
Die kabinetsreactie vormt een belangrijke basis voor de aanpassing van
de PKB Derde Nota Waddenzee.
Leidend motief voor ons zal zijn dat wij een robuust perspectief voor
de Waddenzee en omgeving willen bieden, zowel voor de natuur, het
landschap, de economie en de bewoners.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer