Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
`s -Gravenhage, 1 april 2004
Nr. SV/A&L/04/12775
Nader rapport inzake het voorstel van
wet tot wijziging van de
arbeidsongeschiktheidswetten in verband
met de wijziging van de systematiek
van de herbeoordelingen (Wet wijziging
systematiek herbeoordelingen
arbeidsongeschiktheidswetten)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27
januari 2004, no. 04.000283, machtigde Uwe Majesteit de Raad van
State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet
rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 19
februari 2004, no. W12.04.0045/IV, bied ik U hierbij aan.
De Raad van State heeft naar aanleiding van dit wetsvoorstel 5
kanttekeningen gemaakt.
1.
De Raad maakt het voorbehoud dat hij bij latere regelgeving de
samenhang met het onderhavige wetsvoorstel aan de orde kan stellen.
2.
Tijdens de herbeoordelingsoperatie zullen zowel zogenaamde
cohortherbeoordelingen plaatsvinden (op basis van twee
leeftijdscohorten) als zogenaamde professionele herbeoordelingen.
Een professionele herbeoordeling vindt plaats op een door de
professionele inschatting van de verzekeringsarts of
arbeidsdeskundige bepaald moment dan wel op verzoek van een
arbeidsongeschikte.
Indien een arbeidsongeschikte wordt herbeooordeeld op grond van
professionele inschatting of op eigen verzoek, dan vervalt de geplande
cohortherbeoordeling indien beide beoordelingen in hetzelfde
cohorttijdvak vallen. Daarnaast kan het ook mogelijk zijn dat iemand
die qua leeftijd in het eerste cohort valt, in het tweede cohort een
2
professionele herbeoordeling krijgt. De aantallen professionele
Aan de Koningin herbeoordelingen kunnen natuurlijk niet zoals de
cohortherbeoordelingen tevoren bepaald worden, en ook is nog niet
duidelijk in hoeveel gevallen beide soorten beoordelingen zullen
samenvallen.
De Raad van State merkt op dat door de aanpak per leeftijdscohort
de kans bestaat dat kansrijke reïntegratieperspectieven van oudere
arbeidsongeschikten worden gefrustreerd omdat zij pas later aan de
beurt komen. Om dit te voorkomen zal het UWV naast de
cohortsgewijze herbeoordelingen ook reïntegratieactiviteiten
ontplooien als betrokkene daar om verzoekt en professionele
herbeoordelingen op verzoek van de arbeidsongeschikte uitvoeren.
Op deze wijze wordt gewaarborgd dat ook oudere
arbeidsongeschikten met mogelijkheden tot reïntegratie deze zo goed
mogelijk kunnen benutten.
Conform het advies van de Raad is de toelichting op beide punten
verduidelijkt.
3.
De precieze data van de twee cohortperiodes zullen bepaald worden
in een algemene maatregel van bestuur. Over de invulling hiervan vindt
nog overleg plaats met het UWV. Zodra de conceptalgemene
maatregel van bestuur gereed is, zal de Kamer daarover geïnformeerd
worden.
4.
In de toelichting is verduidelijkt dat - anders dan de Raad van State
meent - de door het UWV getroffen regeling niet opnieuw hoeft te
worden vastgesteld omdat de regeling per 1 januari 2004 niet is
vervallen De regeling vindt immers tevens haar grondslag in de
artikelen 12 en 35 van de WAZ en 11 en 28 van de Wajong. In
artikel VI van dit wetsvoorstel is geregeld dat voor de WAO de
grondslag voor de in de regeling opgenomen bepalingen met
betrekking tot de WAO met terug werkende kracht wordt hersteld.
5.
De redactionele kanttekeningen die de Raad van State in overweging
heeft gegeven zijn overgenomen. Daarnaast is het wetsvoorstel op
enkele punten aangepast naar aanleiding van het kabinetsstandpunt
over het SER-advies arbeidsongeschiktheidsregelingen van 12 maart
2004. Dit betreft onder andere de uitzondering voor
arbeidsongeschikten geboren voor of op 1 juli 1949.
3
Ik moge U hierbij verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en de
gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid