Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl


Nr. 2004/73
d.d. 2 april 2004

Embargo:
2 april 2004 tot
15.00 uur

Staatssecretaris Rutte optimistisch over reïntegratie

Er komt een heldere en goed werkende markt tot stand voor de begeleiding van mensen naar werk. Dat de gemeenten en reïntegratiebedrijven nu nog niet altijd optimaal functioneren vindt staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet verontrustend. Bij het Platform Arbeidsmarkt Rijnmond zei hij dat over twee jaar moet worden vastgesteld of er sprake is van een doorzichtige en goedwerkende arbeidsmarkt.
Rutte nam in Rotterdam een rapport in ontvangst over het functioneren van de reïntegratiemarkt. In het rapport worden aanbevelingen gedaan voor verbeteringen bij de reïntegratie-inspanningen van gemeenten en reïntegratiebedrijven.

Toespraak van staatssecretaris M. Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het Platform Arbeidsmarkt Rijnmond op 2 april 2004 in Rotterdam.

Om te beginnen wil ik u gelukwensen met het rapport 'Volg het spoor terug: effectiviteit in reïntegratie', dat we vandaag bespreken. Goed dat u in de regio Rijnmond zo'n onderzoek hebt laten doen. Daaruit blijkt dat het platform arbeidsmarktbeleid een toegevoegde waarde van betekenis heeft. Ik heb al even een blik kunnen werpen op de resultaten van het onderzoek. Een interessant rapport. U zult er zeker uw voordeel mee kunnen doen.

Het onderzoek laat zien welke struikelblokken en valkuilen zowel gemeenten als reïntegratiebedrijven op hun weg naar succesvolle reïntegratie tegenkomen. Het blijkt dat er nog geen sprake is van een gladgeplaveide snelweg naar reïntegratie. Dat verbaast mij niet. Toch sterken de bevindingen van de onderzoekers mij in mijn overtuiging dat we met de nieuwe uitvoeringsstructuur voor werk en inkomen en met de nieuwe Wet werk en bijstand de goede weg zijn ingeslagen.

Dat het allemaal nog niet optimaal verloopt, ligt voor de hand. U bent immers pas kort geleden aan de slag gegaan met de nieuwe structuur om mensen aan het werk te helpen. Dat was voor iedereen wennen. Wennen aan nieuwe collega's. Wennen aan en groeien in nieuwe werkwijzen. Het was vervelend dat die start samenviel met een economische teruggang en oplopende werkloosheid. Dat betekende extra druk op uw organisaties.

Het betekende ook wennen aan een grotere vrijheid. De rijksoverheid valt u niet meer lastig met regels, kijkt ook niet meer met een scherpe blik voor details over uw schouders mee.

De eerste ervaringen met de nieuwe uitvoeringsstructuur hebt u inmiddels opgedaan. Dit rapport over de nieuwe werkwijze komt daarom op een goed moment. De komende jaren gaan de gemeenten voor steeds meer geld contracten afsluiten met reïntegratiebedrijven. Met de bevindingen van de onderzoekers van Orbis kunt u dus meteen uw voordeel doen.

Een paar van die interessante bevindingen wil ik even aanstippen. In de eerste plaats dat de kansen om een baan te vinden voor mannen niet groter of kleiner zijn dan voor vrouwen.

Dat is goed nieuws. Opvallend en bemoedigend vind ik ook dat relatief veel mannen tussen de 55 en de 65 erin slagen een plek op de arbeidsmarkt te heroveren. Het inzicht groeit dus dat ervaring waardevol is voor bedrijven en instellingen. Dat het de moeite waard is oudere werknemers in dienst te nemen.

Niet verrassend, maar wel belangrijk om nog eens te melden: opleiding en werkervaring zijn de sleutels die passen op de poort naar de arbeidsmarkt. Hoe hoger de opleiding en hoe meer werkervaring, des te groter is de kans om opnieuw werk te vinden.
Voor mensen zonder basisopleiding is arbeidsbemiddeling zelden succesvol, constateert het rapport. Dat onderstreept nog eens het belang van opleidingen en het voorkómen van schooluitval.

Kijken we naar de reïntegratie zelf dan valt op dat mensen die al langere tijd zonder werk zitten niet minder kans hebben op het vinden van een nieuwe baan dan mensen die pas sinds kort werkloos zijn. Daarmee gaat een belangrijk vooroordeel onderuit. Goed nieuws voor de mensen die al lang geen werk meer hebben. En goed nieuws voor de bemiddelaars die langdurig werklozen naar werk moeten begeleiden.

Over de duurzaamheid van de plaatsing zijn enige zorgen. Het lijkt erop dat in sommige gevallen de voorkeur wordt gegeven aan snelle plaatsing boven duurzame plaatsing. Om duurzame plaatsing te kunnen bevorderen moet de gemeente voldoende kennis hebben van vraag en aanbod op de plaatselijke arbeidsmarkt. Alleen dan kan de spanning tussen vraag en aanbod worden overbrugd met de juiste middelen, zoals doelgerichte scholing. Soms kan het verstandig zijn nu te investeren in de besparing op de uitkering van morgen.

Reïntegratiebedrijven klagen dat gemeenten elk hun eigen en onderling sterk verschillende reïntegratiebestekken opstellen. En die blijken in sommige gevallen een omvang te hebben waar de telefoongids van een grote gemeente jaloers op is. Dat lijkt me toch echt niet nodig.

Gemeenten moeten wat mij betreft kort en bondig aangeven welke diensten ze willen inkopen. Tijd die de gemeenten steekt in het goed formuleren van wat ze precies wil verdient zichzelf terug.

Veel tijd en geld kan ook worden bespaard door niet naar de bekende weg te vragen. Zo mag de gemeente ervan uitgaan dat het goed zit met de kwaliteit van reïntegratiebedrijven met het kwaliteitskeurmerk van Borea.

De onderzoekers pleiten voor meer samenwerking tussen gemeenten. Ze hebben gelijk. Door samen te werken krijgen de gemeenten uiteindelijk een betere kwaliteit voor een lagere prijs. Wie kan daar tegen zijn?

Het gaat u en mij erom zo snel mogelijk vast te stellen welke instrumenten voor welke doelgroepen het best kunnen worden gebruikt om de mensen weer snel en liefst voor lange tijd aan het werk te krijgen.

Het is uw taak van mensen vast te stellen wat ze kunnen. Wat ze zelf zouden willen. Hoe ze zover kunnen komen dat ze aan het werk gaan en aan het werk blijven.

Over twee jaar gaan we kijken of alles naar wens verloopt met de nieuwe structuur voor werk en inkomen. Of we erin zijn geslaagd een goed werkende reïntegratiemarkt tot stand te brengen. Dat wil zeggen een markt die voor alle betrokkenen doorzichtig is. En een markt waarop alle partijen een eerlijke kans krijgen.

Na overleg met de VNG zullen we de norm stellen voor een transparante markt. Met andere woorden, vaststellen wanneer is er sprake van voldoende helderheid.

Bij de concurrentie geldt de Mededingingswet. In die wet worden binnenkort de markt- en overheidsgedragsregels opgenomen. De Nationale Mededingingsautoriteit is de voordehandliggende waakhond als het gaat om vast te stellen of er sprake is van eerlijke concurrentie.

Ik ben optimistisch. Niet alleen omdat ik geloof dat in de nieuwe uitvoeringsstructuur sprake is van een evenwichtige toedeling van belangen en verantwoordelijkheden. Maar vooral omdat ik de afgelopen periode met eigen ogen heb gezien hoe enthousiast en vakkundig de gemeentelijke sociale diensten en de reïntegratiebedrijven zich van hun taak kwijten.

Ik wens u daarbij ook in de komende tijd alle succes toe.

LET OP EMBARGO

02 apr 04 15:00