Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
2 april 2004

KABINET WIL SNELLE HERZIENING EUROPESE ARBEIDSTIJDENRICHTLIJN VOOR

AANWEZIGHEIDSDIENSTEN

Het kabinet wil dat de Europese Commissie vóór de zomer een voorstel doet voor structurele aanpassing van de Europese arbeidstijdenrichtlijn. De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om zelf te bepalen in welke mate een aanwezigheidsdienst als arbeidstijd moet worden gezien.

Dit staat in de kabinetsreactie op de mededeling van de Europese Commissie over de herziening van de Europese arbeidstijdenrichtlijn. De ministerraad heeft ingestemd met de reactie op voorstel van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, minister Kamp van Defensie en minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het Europese Hof van Justitie heeft in september 2003 in het arrest Jäger bepaald dat de tijd die een Duitse arts rustend tijdens een beschikbaarheidsdienst (aanwezigheidsdienst) doorbrengt, moet worden gezien als arbeidstijd. Ook moet onmiddellijk na afloop van de dienst compenserende rusttijd worden gegeven. De uitspraak van het Hof betekent een beperking van het werken in aanwezigheids- en piketdiensten, omdat zogenaamde wacht- of slaapuren tijdens deze diensten moeten worden meegerekend voor de maximaal toegestane arbeidsduur per week. Voor Nederland heeft de uitspraak vooral gevolgen voor de zorg- en welzijnssector, de brandweer en Defensie. Als de Europese arbeidstijdenrichtlijn niet wordt aangepast dan kost dat 450 miljoen euro aan extra personeel, exclusief kosten voor opleiding en werving.

Het kabinet is er in principe geen voorstander van dat lidstaten gebruikmaken van de zogeheten `opt out'clausule. `Opt out' maakt het mogelijk om - na individuele toestemming van een werknemer - de gemiddelde maximale arbeidsduur van 48 uur per week niet toe te passen. Volgens het kabinet wordt hierdoor afbreuk gedaan aan de bescherming van werknemers. Het kabinet is daarom voorstander van een structurele oplossing, waarbij de Europese richtlijn zodanig wordt aangepast dat lidstaten zelf kunnen beoordelen in welke mate `wachttijd' geldt als arbeidstijd.

Als de Europese Commissie geen snelle structurele verandering van de richtlijn voorstelt, is een aanpassing van de nationale regelgeving voor aanwezigheidsdiensten noodzakelijk.

RVD, 02.04.2004