Vrijheid van debat niet door extremisten laten gijzelen
De bekende publicisten Paul Cliteur en Bart Jan Spruyt vinden dat ze
worden gedemoniseerd en zijn bang dat ze daardoor het doelwit van
extremisten worden. Ze beklagen zich over uitspraken van linkse
columnisten, de AIVD en Els Borst, die met haar mening naar buiten
trad als voorzitter van het Nationaal Platform tegen Racisme en
Discriminatie (NPRD). Eerder waarschuwde ook het Landelijk Bureau ter
bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) in haar racismerapportage
dat de verhoudingen tussen allochtonen en autochtonen onder druk staan
door de verharding van het maatschappelijk klimaat. De huidige
polarisatie heeft een averechtse invloed op integratie en belemmert
het gezamenlijk werken aan oplossingen van gesignaleerde problemen.
Een matiging in de toon van het politiek-maatschappelijk debat is
gewenst om met name de talentvolle tweede generatie (weer) in het
debat te betrekken.
Moet het LBR zich door Cliteur en Spruyt aangesproken voelen en
voortaan zijn mond houden, om beschadiging van tegenstanders in het
debat te voorkomen? De belangrijkste reden om die vraag met nee te
beantwoorden, is dat aan voortzetting van het debat veel waarde moet
worden gehecht. Toen Paul Cliteur eind 2003 afscheid nam als
plaatsvervangend Nederlands bestuurslid van het Europees
Waarnemingscentrum tegen racisme en vreemdelingenhaat, zette het LBR
Cliteur van harte in het zonnetje. Samen met andere organisaties heeft
het LBR Bart Jan Spruyt als panellid uitgenodigd voor een debat over
de islam in het publieke domein dat in april zal plaatsvinden. Verder
heeft het LBR bijvoorbeeld het groepsdenken en de starre culturele
opvattingen van de AEL bekritiseerd en het recht op vrijheid van
meningsuiting van Ayaan Hirsi Ali verdedigd.
De angst voor extremisme en geweld moet niet gebagatelliseerd worden.
Geweld is een maatschappelijk moeilijk te beteugelen fenomeen, en
terrorisme en de moord op Pim Fortuyn hebben de angst voor politiek
geweld tastbaar gemaakt. Deelnemers aan het publieke debat moeten zich
echter niet door geweld en extremisten laten gijzelen. Cliteur en
Spruyt tasten de vrijheid van meningsuiting aan wanneer zij de AIVD,
Borst en anderen waarmee zij van mening verschillen, vragen hun mening
over hen niet meer uit te spreken.
Dat Cliteur twijfelt of hij nog aan het publieke debat wil deelnemen,
is niet onbegrijpelijk. Net als dat het niet onbegrijpelijk is dat
migranten zich uit het debat terugtrekken, vanwege het heersende
opinieklimaat. Terugtrekking uit het debat is echter voor beide
partijen ongewenst. Het vrije debat moet in Nederland niet worden
opgeofferd aan eventuele daden van extremisten, of aan gevoeligheid
voor bepaalde meningen. Van Borst tot Spruyt, iedereen moet vrij
kunnen spreken.
Jeroen Visser.
Jeroen Visser is hoofd communicatie van het LBR.
Anti Racisme Informatie Centrum