Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 84

Uw brief Ons kenmerk
W&B/SFI/04/21288

Onderwerp Datum
Rechtmatigheidstoezicht Abw 2003 en WWB 2 april 2004
2004
Tijdens het Algemeen Overleg over SUWI van 11 maart jl. heb ik toegezegd dat ik de Tweede Kamer schriftelijk zal informeren over de wijze waarop het rechtmatigheidstoezicht plaatsvindt ten aanzien van de uitvoering van zowel de Algemene bijstandswet (Abw) in 2003 en de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004. De aanleiding voor deze toezegging is gelegen in de vrees van mevrouw Noorman-Den Uyl dat dit rechtmatigheidstoezicht in het geding kan komen. Haar vrees is ingegeven door de brief van de inspecteur-generaal Werk en Inkomen van 5 december 2003, waarin hij onder meer schrijft dat de Inspectie Werk en Inkomen in 2004 geen oordeel kan geven over de rechtmatigheid van de uitvoering van de WWB.

Op grond van artikel 76 WWB houdt de minister van SZW toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van deze wet door het college van burgemeester en wethouders. Omdat de WWB geen regeling bevat over voorafgaand toezicht op besluiten van het college van burgemeester en wethouders, is -evenals bij de Abw en aanverwante wetten en gelet op artikel 132, derde lid, van de Grondwet- uitsluitend sprake van repressief rijkstoezicht. Dit betekent dat het college zich eerst na afloop van een kalenderjaar tegenover de minister van SZW verantwoordt over de rechtmatige uitvoering van de WWB. Sinds de landelijke invoering van het zogeheten single audit-beginsel vanaf het vergoedingsjaar 2000, geschiedt deze verantwoording door inzending van een door de gemeenteaccountant gecertificeerd verslag over de uitvoering. Het college dient het verslag over de uitvoering WWB 2004 in te zenden voor 20 september 2005. Deze termijn is vastgelegd in artikel 2 van de Regeling WWB. Eerst na ontvangst van alle gemeentelijke verslagen over de uitvoering WWB in 2005, kan de Inspectie Werk en Inkomen een landelijk oordeel geven over de rechtmatigheid van de uitvoering van de WWB in 2004. Van de inspecteur-generaal Werk en Inkomen heb ik vernomen dat hij dat oordeel in 2005 zal geven.

Onder verwijzing naar de visie van de inspecteur-generaal op het toezicht onder de WWB (door mij aan de Tweede Kamer aangeboden bij brief van 15 juli 2003, (SOZA-03-470) merk ik op dat het toezicht door IWI zich in principe op meta-niveau zal richten, waarbij zij in beginsel niet meer over individuele gemeenten zal rapporteren. Dit laat onverlet dat de inspectie onderzoek kan doen


---

naar en zal rapporteren over de aard en omvang van rechtmatigheidsproblemen, indien signalen ontstaan dat de wet niet goed wordt of kan worden uitgevoerd en de inspectie dit, in het kader van risico-afweging, belangrijk acht.

Zoals aangegeven in zowel de memorie van toelichting als de Nota naar aanleiding van het Verslag is het rijkstoezicht op de rechtmatige uitvoering van de WWB beperkt tot de naleving van hetgeen bij of krachtens de WWB is geregeld alsmede op de besteding van het reïntegratiebudget overeenkomstig de wettelijke bestemming, waarbij ook de in de Wet SUWI opgenomen bepalingen een rol kunnen spelen. Voorts is aangegeven dat hieruit volgt dat het rijkstoezicht zich niet richt op uitvoeringsregels die door gemeenten zijn vastgesteld, zolang deze regels binnen de grenzen van de wet blijven. De verantwoording over de rechtmatige uitvoering van de lokale uitvoeringsregels kan uitsluitend plaatsvinden door het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad.
De wijze waarop het college zich tegenover de minister van SZW verantwoordt over de rechtmatige wetsuitvoering, is met de invoering van de WWB gewijzigd. Onder de Abw diende het college de rechtmatigheid van verschillende aspecten van de uitvoering te verantwoorden, op basis van het aantal relevante waarnemingen. Onder de WWB verantwoordt het college zich over de rechtmatigheid van de uitvoering van de wet in haar totaliteit, dat wil zeggen over de uitvoering van de bij of krachtens de WWB uitgevaardigde bepalingen ten aanzien van de algemene bijstand, de bijzondere bijstand en het werkdeel. Voor de verantwoording door de gemeente en de verklaring van de accountant over de rechtmatigheid van de wetsuitvoering geldt een goedkeuringstolerantie van 1%, berekend over de relevante uitgaven en ontvangsten op titel van de WWB.

Nadat de gecertificeerde verslagen over de uitvoering 2004 uiterlijk in september 2005 zijn ontvangen zullen de volgende activiteiten plaatsvinden:

1. De minister van SZW stelt per individuele gemeente, op basis van de in het verslag over de uitvoering opgenomen kostenopgave, het budget voor het werkdeel definitief vast. Voorzover uit dit verslag blijkt dat het w-budget onrechtmatig is besteed (het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om niet-naleving van de regels betreffende uit- en aanbesteden van reïntegratie- activiteiten) worden die kosten van de gemeente teruggevorderd. Omdat het w-budget geoormerkt geld betreft, geschiedt dit ook indien het college voor de wet in haar totaliteit binnen de 1% goedkeuringstolerantie blijft.

2. Ten aanzien van gemeenten die voor de uitvoering van de wet in haar totaliteit de 1% goedkeuringstolerantie overschrijden, en derhalve moeten verklaren dat zij de WWB niet rechtmatig uitvoeren, zal IWI bezien of aanleiding bestaat de eventuele aanwezigheid van een ernstige tekortkoming als bedoeld in artikel 76, derde lid, te onderzoeken.
3. Tot slot zal IWI in 2005 een landelijk oordeel geven over de rechtmatigheid van de uitvoering van de WWB in 2004.
De Regeling WWB en de vastgestelde model-verantwoordingsformulieren WWB 2004 heb ik u aangeboden bij brief van 21 oktober 2003 (SOZA-03-712).

Naar mijn mening is het rechtmatigheidstoezicht goed geregeld. Hieraan doet niet af dat de rechtmatigheidseisen, als gevolg van de doorgevoerde deregulering, aanzienlijk zijn verminderd, dat de systematiek van verantwoorden is gewijzigd en dat de rijkstoezichthouder de rechtmatige wetsuitvoering door gemeenten niet kan garanderen. Naar mijn mening bevat de wet, ter

3

versterking van het duale gemeentelijk bestuur, evenwel voldoende stimulansen voor de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden om de rechtmatigheid van de uitvoering van de WWB goed te borgen. Mede als gevolg van de forse deregulering van uitvoeringsvoorschriften voor gemeenten, verwacht ik dat gemeenten niet snel de goedkeuringstolerantie van 1% zullen overschrijden.

Bij mijn brief van 28 november 2003 (Kamerstukken II, 2003-2004, 28 870, nr. 96) heb ik u geïnformeerd over mijn besluit om over 2003 geen financiële maatregelen op te leggen voor tekortkomingen die betrekking hebben op voorschriften die met de invoering van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2004 vervallen of die worden omgezet van een verplichting in een bevoegdheid voor gemeenten. Als gevolg van dit besluit hoeven gemeenten zich over de bedoelde aspecten niet te verantwoorden aan het Rijk. In verband hiermee zijn de verslagen over de uitvoering over het vergoedingsjaar 2003 voor zowel de Abw, IOAW, IOAZ en WIK als de WIW gewijzigd. Hierbij merk ik volledigheidshalve op dat de wijzigingen ten aanzien van de Abw mede betrekking hebben op de uitvoering van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen. In de aangepaste verantwoordingsmodellen WIW 2003 is bovendien rekening gehouden met mijn, tijdens het Algemeen Overleg van 18 december 2003 gedane toezegging aan de Tweede Kamer dat de versoepeling van de aanbestedingsvereisten vanaf 1 januari 2004 zullen doorwerken naar de gemeentelijke verantwoordingen over 2003 (Kamerstukken II, 2003-2004, 28 870, nr. 101). Dit betekent dat gemeenten bij de aan SZW af te leggen verantwoording over de rechtmatige uitvoering van de WIW in 2003 mogen handelen alsof de SUWI-aanbestedingsregels voor geheel 2003 niet van toepassing waren op een drempel van 100.000 en op een uitbestedingsvrije ruimte van 30%.

./. De aangepaste verantwoordingsmodellen 2003 treft u bijgaand ter kennisneming aan.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)