Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het Kamerlid Aptroot Nummer: 519 Datum: 02-04-2004

Vragen van het lid Aptroot (VVD) aan de Minister van Economische Zaken over lokale lastenverzwaring voor het MKB (Ingezonden 2 maart 2004)

De Minister van Economische Zaken mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


Vraag 1:

Kent u de inhoud van het krantenartikel: MKB: Ondernemer dupe lokale lastenverzwaring?


Antwoord:

Ja.


Vraag 2:

Kloppen volgens u de gegevens die tot de conclusie leiden dat de lokale lastenstijging dit jaar gemiddeld 7,5% zal bedragen? Zo neen, hoe groot is de lastenstijging specifiek voor ondernemers dan wel?


Antwoord:

Hierop is vooralsnog geen eenduidig antwoord te geven. Het onderzoeksrapport van MKB-Nederland waarnaar in het krantenartikel wordt verwezen is de weergave van een steekproef onder 36 gemeenten naar de tariefontwikkeling bij een aantal heffingen, maar doet geen uitspraken over de gemiddelde stijging. Het percentage dat is genoemd bij de presentatie van dat onderzoeksrapport refereert aan een CBS-studie naar de opbrengstontwikkeling van de heffingen van decentrale overheden. Dit onderzoek betreft de lasten van burgers en bedrijven tezamen. Het voorlopige eindcijfer (7,1%) wordt niet alleen bepaald door de tariefontwikkeling maar ook door volumestijging; de tariefstijging zelf is dus iets minder groot.
Specifieke cijfers betreffende de lokale-lastenontwikkeling voor ondernemers voor dit jaar zijn (nog) niet voorhanden. Het kabinet spreekt jaarlijks zijn oordeel uit over de ontwikkeling van de lokale lasten in de Monitor inkomsten uit lokale heffingen. Deze monitor zal voor de zomer verschijnen.


Vraag 3:

Deelt u de visie dat een forse lokale lastenstijging slecht is voor het ondernemersklimaat in Nederland?


Antwoord:

De hoogte van de door overheden opgelegde lasten is uiteraard van invloed op het ondernemersklimaat, zij het niet als enige factor. Op een aantal andere terreinen dan lokale lasten heeft het kabinet onlangs in de beleidsbrief In actie voor ondernemers actiepunten gepresenteerd om het ondernemersklimaat te versterken, met name met het oog op het midden- en kleinbedrijf. Dat betreft onder meer de aanpak van tegenstrijdige regels, een haalbaarheidsstudie naar regelvrije zones, het verbeteren van de uitgangspositie van starters, een actieplan Bedrijfsoverdracht en Bedrijfsbeëindiging. In een vervolgnota die nog voor de zomer zal verschijnen zal het kabinet concrete invulling geven aan de actiepunten uit die beleidsbrief.


Vraag 4:

Welke mogelijkheden ziet u voor het Rijk om de gemeentelijke lasten en de jaarlijkse stijging ervan voor bedrijven aan een maximum te binden?


Antwoord:

De gemeenten zijn, binnen de huidige wettelijke kaders, in grote mate autonoom in de vaststelling van tarieven. Dit geldt bijvoorbeeld bij de onroerende zaakbelasting (OZB) en de toeristenbelasting. Inzake de OZB voorzien de wettelijke kaders in bandbreedtes voor de tarieven voor woningen en niet-woningen. Bij onder andere leges en rioolrechten geldt het uitgangspunt kostendekkendheid van tarieven.
De vaststelling van tarieven vindt plaats bij besluitvorming in de gemeenteraad over de gemeentelijke begroting. In het Hoofdlijnenakkoord is het voornemen opgenomen om de OZB-gebruikersheffing op woningen af te schaffen en de stijging van de OZB op bedrijfspanden en van het eigenaarsdeel van de OZB te maximeren.


Vraag 5:

Deelt u de visie dat uitvoering van het najaarsakkoord door deze lastenstijging voor bedrijven onder druk komt te staan?


Antwoord:

De lokale lasten maken deel uit van het algemene beeld en voor zover van die lokale lasten invloed uitgaat op het Najaarsakkoord zal dat deel uitmaken van de totale afweging.