Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
1 april 2004 VO/BenB/2004/13125
Onderwerp Bijlage(n)
Resultaten interactieve gespreksronde Koers VO. Opbrengsten
In deze brief vindt u de weerslag van de interactieve gespreksronde voor de totstandbrenging van Koers
VO, mijn meerjarenbeleidplan dat ik u voor deze zomer wil toezenden. Ik heb u deze informatie
toegezegd in mijn brief van 29 oktober 2003 (VO/BenB/2003/51559). Eerst wordt in het kort de
interactieve ronde geschetst, het zogenaamde Koersverloop, zoals de website www.minocw.nl/koersvo
het noemt. Vervolgens worden de reacties op het Koerstraject beschreven. De derde paragraaf biedt
een weergave van de voornaamste opbrengsten. De brief sluit af met een vooruitblik naar het vervolg.
Als bijlage is toegevoegd een uitgebreide beschrijving van de opbrengsten van de Koersgesprekken.
I. Inleiding
De afgelopen maanden hebben ik en mijn ambtenaren met leerlingen, leden van het personeel en de
schoolleiding, bestuurders en ouders uitgebreid gesproken over het voortgezet onderwijs in de nabije
toekomst. De gesprekken waren zonder uitzondering direct en open. En vruchtbaar. We ontmoetten
een betrokken sector en zelfbewuste leerlingen met een scherp oog voor wat er beter kan en anders
moet. De sfeer en het resultaat van de gesprekken hebben mij gesterkt in mijn overtuiging dat ik mijn
beleid beter op de praktijk wil laten aansluiten door het veld beter en meer rechtstreeks in de
voorbereiding en uitvoering ervan te betrekken. Ik ben daarom van plan deze vorm van interactie
structureel in mijn beleidsontwikkeling op te nemen. Dit past bij moderne bestuurlijke verhoudingen
waarin de scholen primair zelf ervoor verantwoordelijk zijn dat de leerlingen goed en aantrekkelijk
onderwijs krijgen: dan moeten scholen en diegenen die daarbij betrokken zijn goed aan het woord
komen en gehoord worden.
De gesprekspartners gaven een paar duidelijke boodschappen af. Leerlingen gaven aan dat het
onderwijs saai is. "Er mag wel wat meer pit in het onderwijs," aldus een leerlinge. Docenten toonden
een grote betrokkenheid bij hun vak en bij de leerlingen. Zij drongen aan op meer tijd om hun
onderwijs te innoveren en beter op de leerling af te stemmen. Veel ouders willen meer betrokken zijn
bij de school, hoe complex die ook is geworden in vergelijking tot hun eigen schooltijd. Een schoolleider
merkte op: "De echte vraag is: welk sturingsmodel kiezen wij?" Schoolleiders vinden het
vanzelfsprekend verantwoording af te leggen vooropgesteld dat zij de nodige ruimte krijgen. En velen
stoorden zich aan de hardnekkig slechte pers van het vmbo. Veel vmbo scholen zijn juist volop in
ontwikkeling.
Iemand vroeg mij in een debat ook om rust in het onderwijs. Ik heb hem gezegd dat het niet mijn
uitgangspunt is om enorme en moeizame wijzigingen in het stelsel aan te brengen. Maar tegelijk heb ik
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/6
hem ook gezegd dat hij voor rust niet bij mij moet zijn! Onderwijs is immers dynamisch en stilstand is
zeker op dit terrein achteruitgang.
II. Koersverloop
De aanpak en het proces heb ik eerder in mijn brief van 29 oktober jl. uiteengezet. Ik heb dit in
antwoord op uw schriftelijke vragen waar nodig toegelicht in mijn brief van 16 januari jl. (Kamerstuk
29 200 VIII, nr. 112). Kortheidshalve verwijs ik daarnaar.
Ik heb in de eerste gespreksronde de volgende thema's aan de orde gesteld:
1. Meer ruimte met meervoudige verantwoording
2. Innovatie en versterking van de kennisinfrastructuur
3. De maatschappelijke opdracht van de school
4. De leerling, de ouder en de docent
5. Terugdringen voortijdig schoolverlaten
6. Doorontwikkeling van het vmbo
Om een groot bereik en een hoge participatiegraad te waarborgen is gekozen voor een mix van
schoolbezoeken, regiodebatten en een website met participatiemogelijkheid. Het was uiteraard niet
mogelijk alle scholen en hun dikwijls relatief zelfstandige vestigingen te bezoeken, maar de bezochte
scholen gaven een goed beeld. Bovendien zijn er vanzelfsprekend meer contacten tussen departement
en scholen en organisaties.
Na enkele schoolbezoeken in het kader van de zogenaamde Ronde van Nederland en 2 pilot-
schooldebatten in december 2003 vonden in de eerste maanden van 2004 de volgende Koersdebatten
plaats1:
· 8 schooldebatten tussen 3 februari en 19 februari;
· 3 regiodebatten tussen 4 en 18 februari;
· Symposium `VO van Morgen' op 21 januari 2004;
· Bijeenkomst met ouderorganisaties op 12 februari 2004;
· Debat met ca. 75 VO-leerlingen uit de regio Den Haag op 4 maart 2004.
Schooldebatten
De scholen zijn benaderd op schoolsoort, ligging, omvang en denominatie. Het kernthema `Ruimte met
meervoudige verantwoording' is in ieder debat besproken. Hiernaast zijn met iedere school van te
voren twee van de thema's geselecteerd. Hierdoor kon het gesprek gaan over die thema's waarbij de
school zich betrokken voelde. De scholen voerden op één grotere uitzondering (werkgeverschap) en
een aantal schooleigen onderwerpen na geen andere thema's aan dan die ik had geagendeerd. De
reactie was dat dit de thema's zijn waar het de komende periode om gaat. Zonder uitzondering was er
lof voor het interactieve initiatief. De gesprekken waren direct, open en positief. Menige school wilde
na afloop intern het debat voortzetten.
Regiodebatten en symposium `VO van Morgen'
Op de regiodebatten is met de deelnemers gesproken over het voortgezet onderwijs in 2010 en over de
veranderingen die nodig zijn om daar te komen. In deelsessies werd dieper ingegaan op verschillende
thema's. Het symposium `VO van Morgen' had een vergelijkbare aanpak als de regiodebatten.
Deelnemers
Aan de schooldebatten namen, zoals beoogd, leden van de schoolleiding en van het onderwijspersoneel
deel, evenals ouders en leerlingen. Ondanks onze inspanningen voor een gevarieerder bezetting,
bevatte de deelnemerslijst van de regiodebatten vooral schoolleiders. Zij kwamen echter met velen.
1 Over de opbrengsten van de Ronde en deze twee pilots heb ik u reeds geïnformeerd in de bijlage bij mijn eerder
genoemde brief van 16 januari jl.
blad 3/6
Dat gold ook voor symposium `VO van Morgen'. Daar waren naast schoolleiders (en een aantal
leerlingen en leraren) ook vertegenwoordigers van de organisaties voor ouders, personeelvak- en
besturenorganisaties aanwezig. De regiodebatten trokken onder meer ook de landelijke
ondersteuningsinstellingen, lerarenopleidingen, gemeenten, provincies, ROC's en uitgevers.
Website
Op de website www.minocw.nl/koersvo is alle informatie over het koerstraject terug te vinden. De site
bevat verslagen van de debatten, een discussieforum en een zogenaamde prioriteitenkiezer, waar de
bezoeker aan de hand van een paar stellingen zijn mening kenbaar kan maken en onmiddellijk daarna
kan zien hoe andere bezoekers in totaal over de stellingen dachten. Ook al is het discussieforum door
weinig wensen benut, het gaf wel iedereen de gelegenheid om te kunnen reageren. De
prioriteitenkiezer werd iets beter gebruikt dan het forum. De reacties via de website komen overeen
met het beeld dat in de gesprekken in de school- en regiodebatten werd neergezet. De opbrengsten van
het digitale debat zijn ook verwerkt in de opbrengsten.
III. Reacties op het Koerstraject
De deelnemers aan de debatten reageerden zonder meer positief op dit interactieve initiatief. Dat
verplicht, de verwachtingen zijn hoog gespannen. Mede daarom heb ik ervoor gekozen in deze brief en
de bijlage de stem van de gesprekspartners te laten doorklinken en de rijkheid van hun opvattingen
weer te geven. In de bijlage met de opbrengsten zijn dan ook de nodige citaten en parafraseringen
opgenomen.
De impressies van de opbrengsten en de daaruit naar voren komende dilemma's zijn begin maart met
de leden van het strategisch regieoverleg (organisaties voor bestuur en management, de VVO en de
vakorganisaties) en met de Leerling-Ouderkamer besproken.
De leden van het strategisch regieoverleg herkenden en deelden de signalen die uit het interactieve
traject naar voren zijn gekomen. De organisaties waren positief over het gevolgde proces. Bij alle
thema's speelt de vraag naar de verantwoordelijkheidsverdeling. Meer ruimte aan de school als
professionele organisatie met een publieke taak betekent ook het accepteren van verschillen. Hierbij is
een algemeen kader van belang waarbinnen de kwaliteit van het onderwijs en ook de
verantwoordelijkheid van de rijksoverheid kan worden gewaarborgd. Op korte termijn vindt een
bijeenkomst over `educational governance' (goed onderwijsbestuur) plaats. De resultaten hiervan
neem ik mee in mijn beleidsvoornemens in Koers VO.
Ik heb de impressies uit het interactieve traject ook met de Leerling-Ouderkamer besproken. Meer
ruimte, vertrouwen, het betrekken van ouders en leerlingen bij de school en het centraal stellen van de
leerling worden als kernbegrippen gedeeld. Daarnaast wordt veel belang gehecht aan een eenduidige
kwaliteit van het onderwijs en het belang van het diploma. Leerlingen en ouders willen als serieuze
gesprekspartners worden beschouwd. Met een goede medezeggenschap en communicatie tussen de
school en de ouders en leerlingen kan hier al op korte termijn veel verbetering in worden aangebracht,
aldus de Leerling-Ouderkamer. Over oudercontracten bestaan er verschillende meningen. Over dit
onderwerp wordt een apart symposium georganiseerd. Veel aandacht wordt gevraagd voor de
verwachtingen ten aanzien van de opvoedkundige taak van de school, waarbij sommige
ouderorganisaties van mening zijn dat de school een belangrijke rol te vervullen heeft in de opvoeding.
Verder zal met allochtone ouders en kinderen worden gesproken over de rol van onderwijs bij
integratie. De leerlingen stellen dat ze hopelijk ook nog gewoon mogen blijven `puberen'. Het belang
van een beschrijving van wat de maatschappelijke opdracht c.q. rol van een school inhoudt, komt in
alle gesprekken evident naar voren. Hierbij komt ook de verantwoordelijkheidsvraag naar voren. Ik
kom hier in Koers VO uitgebreid op terug.
IV. De opbrengsten van de Koersgesprekken samengevat
In de bijlage bij deze brief wordt uitgebreid verslag gedaan van de Koersgesprekken. Er wordt een beeld
geschetst van hoe gesprekspartners zich het voortgezet onderwijs in 2010 voorstellen en aangegeven
blad 4/6
wat er volgens hen zou moeten gebeuren om dit streefbeeld te realiseren. Er is getracht een objectief
beeld te geven van wat de gesprekspartners vertelden, zonder hier een waardeoordeel aan te
verbinden. Ik zal een afweging maken in Koers VO, dat immers mede zal worden gebaseerd op de
inbreng uit de Koersgesprekken. In deze paragraaf worden de voornaamste opbrengsten kernachtig
weergegeven.
Aansprekend onderwijs 'met pit', dát is wat leerlingen willen. Deze opmerking en de hartenkreten: "De
school moet weer van de schoolbevolking (leerlingen, leraren, schoolleiding, ouders) worden" en "Maak
de docent eigenaar van onderwijsontwikkeling", vatten de teneur van de gesprekken samen. Ouders en
leerlingen zouden volgens henzelf meer in stelling gebracht moeten worden om het onderwijs mede
vorm te geven. Leraren gaven aan dat zíj uiteindelijk verantwoordelijk willen en moeten zijn voor de
professionele, onderwijskundige keuzes.
Alle betrokkenen willen de leerling centraal kunnen stellen en doorlopende leerlijnen kunnen
realiseren. Hierbij ervaren echter zowel schoolleiders en leraren, als leerlingen en ouders, knellende
`schotten' in het onderwijs, bijvoorbeeld tussen primair en voortgezet onderwijs, in een leerweg of
profiel of tussen vmbo en ROC. Ruimte voor eigen keuzes wordt wenselijk geacht. Scholen moeten
deze ruimte krijgen, maar ook daadwerkelijk benutten. Om geboden ruimte aan te grijpen moeten
keuzes op schoolniveau gemaakt kunnen worden, zonder dat dit ertoe leidt dat de ruimte op decentraal
niveau weer wordt ingeperkt. Professionele schoolleiding en leraren die open staan voor verandering
zijn daarom essentieel, evenals een goed functionerend systeem van medezeggenschap. Daar is nog
het nodige te winnen.
Het dilemma bij het thema `maatschappelijke rol' kenmerkt zich door onduidelijkheden over de
grenzen: wie is waarvoor verantwoordelijk, hoe kunnen andere actoren aangesproken worden, en door
wie? Waar houdt de opvoedende rol van de ouders op en waar begint die van de school? De samenleving
verwacht veel van scholen, maar de school is beperkt in zijn mogelijkheden, zowel wat betreft
capaciteit als wat betreft bevoegdheid. Bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten worden
verschillende invalshoeken genoemd: van aansprekend onderwijs (onder andere door de leerlingen
sterk bepleit) tot effectievere samenwerking in de jeugdketen (met name op het niveau van de
schoolleiding geuit). Terugdringen van voortijdig schoolverlaten houdt direct verband met goed
onderwijs, aansluitend bij de behoeften en capaciteiten van leerlingen. Leraren en schoolleiders
merkten in dit kader op behoefte te hebben aan meer mogelijkheden om onhandelbare leerlingen
tijdelijk of structureel elders te plaatsen. Ook leerlingen gaven dit signaal: drie of vier van zulke
leerlingen vragen zo veel aandacht dat de overige, goedwillende leerlingen in de klas er de dupe van
worden.
Iedereen is het erover eens dat vernieuwing en innovatie van onderop moet komen omdat innovatie
dan antwoorden geeft op concrete behoeften. Het is belangrijk dat integraal wordt geïnnoveerd. Het
moet iets opleveren voor leerlingen. Aan de andere kant wordt wel een zekere centrale aansturing of
regie verwacht. Dat kan variëren van het benoemen van innovatiethema's via het bieden van
ondersteuning bij de verspreiding van good practices tot een zekere oormerking. Wat dat laatste
betreft: er zijn ook scholen die innovatiebudgetten juist helemaal via de lumpsum zouden willen
krijgen. Wat betreft (innovatie van) de examinering geldt het dilemma: hoe bied je maatwerk,
garandeer je civiel effect en blijft het organiseerbaar?
De behoefte aan en daarom de roep om ruimte voor scholen om maatwerk te kunnen bieden leeft in
het vmbo het sterkst. Aangegeven werd dat deze ruimte nodig is, omdat de leerlingenpopulatie vooral
in het vmbo nog meer heterogeen zal worden qua leerstijl, achtergrond en behoefte aan (extra)
begeleiding en zorg. Omdat meer ruimte in het vmbo ook echt wordt aangegrepen kan de stelling
worden verdedigd dat het vmbo de meest innovatieve sector is.
Velen vinden het belangrijk dat een vloeiender overgang tussen vmbo en ROC wordt gerealiseerd om
doorlopende leerlijnen in de beroepskolom en naar de arbeidsmarkt te bereiken. Ook voor havo en vwo
zijn doorlopende leerlijnen een prioriteit. Die doorlopende leerlijn moet al vanuit het basisonderwijs in
de onderbouw vorm kunnen worden gegeven. Ook de relatie tussen school en bedrijfsleven verdient
blad 5/6
versterking, omdat zo kansen voor binnen- en buitenschools leren kunnen worden aangegrepen. Het
meer verbinden van leren en praktijk wordt nodig gevonden, net als toegesneden en moderne
programma's en een goede begeleiding en zorg. Hierdoor verwacht men voortijdig schooluitval te
beperken zodat meer leerlingen een diploma of startkwalificatie halen. Andere randvoorwaarden die
hiervoor werden genoemd waren voldoende goede leerkrachten en een aantrekkelijke, geschikte en
veilige leeromgeving. Veel gesprekspartners gaven aan zich te storen aan en hinder te ondervinden van
het negatieve imago.
Aan OCW en politiek werd het dringende verzoek gedaan: verander niet meteen alles als ergens iets
niet goed gaat. Geef tijd en ruimte om te groeien. Kortom: heb vertrouwen in de VO-sector!
V. Verdieping en vervolg
De gesprekspartners in het Koerstraject zijn voor mij één van de belangrijkste bronnen voor de
totstandkoming van mijn meerjarenbeleidplan, ik streef immers naar beleid dat beter aansluit op de
praktijk en meer ruimte geeft aan het veld. Maar u zult begrijpen dat ik daarbij ook andere bronnen
betrek. Uiteraard spreek ik buiten deze dialoog geregeld met het veld, met organisaties en met anderen
die relevante opvattingen terzake hebben. Daarnaast zijn er onderzoeksrapporten van verscheidene
instituten die de thematiek voor de komende jaren bestrijken. En, zoals ik ook in mijn brief van 29
oktober jl. stelde, er lopen al verschillende beleidstrajecten parallel aan Koers VO, zoals de
vernieuwing van de onderbouw van het voortgezet onderwijs (Taakgroep Vernieuwing Basisvorming)
en de Tweede Fase, de operatie JONG, de verkenning voorzieningenplanning en het plan van aanpak
veiligheid en opvang van risicoleerlingen.
Koers VO zal het gehele beleid voor het voortgezet onderwijs bij elkaar brengen waardoor een beter
zicht ontstaat op de bredere doelstellingen. In het meerjarenbeleidplan probeer ik mijn totale afweging
zo inzichtelijk mogelijk weer te geven. Daarnaast zal Koers VO een actieprogramma bevatten dat
aangeeft welke stappen ik zal nemen om de doelstellingen voor het voortgezet onderwijs te bereiken.
In de komende maand volgt een nadere verdieping. De opbrengsten van alle Koersdebatten neem ik
mee in mijn uiteindelijke afwegingen voor het vaststellen van mijn beleid in Koers VO. Naast het
gebruik van andere bronnen en het reguliere overleg met betrokken organisaties beoog ik hiermee een
goede aansluiting op de praktijk. Uiteindelijk gaat het mij om de resultaten en maatschappelijke
effecten die binnen de dagelijkse praktijk van de school kunnen worden bereikt. Beleid en praktijk
moeten hand in hand gaan. Dit is een continu proces, ook na het uitbrengen van Koers VO.
Lopend beleid gericht op bijvoorbeeld innovatie en de ontwikkeling van de nieuwe examenprogramma's
havo/vwo, wordt niet stilgezet en vindt dit jaar gewoon doorgang. Via regulier overleg met
uiteenlopende gesprekspartners breng ik de opbrengsten uit deze debatten aan de orde en betrek ik ze
nu al op uiteenlopende manieren in mijn reguliere beleidsvorming. De opbrengsten leveren input voor
afzonderlijke interne en externe bijeenkomsten in lopende beleidstrajecten zoals onder andere
examens, doorlopende leerlijnen, de rol van de ouders, innovatie, achterstanden, zorg en educational
governance en de rol en positie van schoolbesturen.
Naast alle bovengenoemde activiteiten volgen er binnen het interactieve traject van Koers VO nog
zogenaamde verdiepingsdebatten over specifieke onderwerpen zoals doorontwikkeling vmbo, de
maatschappelijke opdracht van de school en de cruciale rol van de docent(e). Uit de debatten blijkt
hoezeer de docent een cruciale factor is in de vele ambities op de school. Graag wil ik hier als
afzonderlijk onderwerp nog nadere aandacht aan besteden. Mocht ik op andere punten nog aanleiding
zien op een bepaald onderwerp dieper in te gaan dan zal ik ook daarvoor nog aanvullende
verdiepingsdebatten organiseren. Ook de opbrengsten van de verdiepingsdebatten zullen input zijn
voor Koers VO.
In juni kunt u mijn meerjarenbeleidplan Koers VO tegemoet zien. De interactieve ronde concentreerde
zich op thema's uit mijn brief van 29 oktober jl. Tijdens de debatten is mij gebleken dat de
gespreksonderwerpen weliswaar onder deze noemers te vatten zijn, maar dat deze beleidsmatige
blad 6/6
geformuleerde thema's minder aansprekend zijn op schoolniveau. De thema's zullen zonder meer een
duidelijke rol spelen in mijn meerjarenbeleidplan maar kunnen onder andere noemers terugkeren.
Ten slotte
Ik vind het belangrijk om de gesprekspartners te vertellen wat er met hun opvattingen en ideeën is
gebeurd. Daarvoor organiseer ik een aantal bijeenkomsten. Ik nodig hiervoor in het bijzonder al
diegenen uit die hebben deelgenomen aan de schooldebatten, de regiodebatten en het
discussieplatform op de website www.minocw.nl/koersvo. Daar leg ik uit op basis waarvan ik mijn
keuzes heb gemaakt. Want, zoals een leerlinge op het leerlingendebat in Den Haag terecht zei: "We
hebben de hele middag wel leuk zitten praten, maar gebeurt er straks ook iets met onze ideeën?"
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
(Maria J.A. van der Hoeven)