Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2004/805
datum
31-03-2004

onderwerp
Beantwoording Kamervragen coëxistentie & keuzevrijheid consument TRC 2004/682 en 2004/685

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden aan op de vragen van het lid Duyvendak van GroenLinks (2030408920), het lid Van Velzen van de SP (2030408960) en de aanvullende vragen van het lid Van Velzen (2030409530), inzake coëxistentie van genetisch gemodificeerde (gg), gangbare en biologische gewassen en de keuzevrijheid voor de consument.

datum
31-03-2004

kenmerk
DL. 2004/805

bijlage

2030408920 Vragen van het lid Duyvendak

1
Kent u het bericht dat uit een Brits onderzoek blijkt dat veel biologische producten vervuild zijn met genetische veranderde organismen (GMO's) 1?

Ja.

2
Kent u het onderzoek waaraan gerefereerd wordt, waaruit blijkt dat van de 25 producten er 10 'fors vervuild' zijn?

Ja. Ik beschouw dit niet als een forse vervuiling. Het onderzoek, dat aan bovengenoemd bericht ten grondslag ligt, geeft namelijk aan dat van 25 monsters tien monsters ggo-elementen bevatten met niveaus tussen de detectielimiet (
Van toepassing zijn de EU-verordeningen inzake de toelating, etikettering en traceerbaarheid van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders 2, die vanaf 18 april dit jaar van kracht worden. Hierin is een drempelwaarde bepaald van 0,9 procent voor onvoorziene en technisch niet te vermijden aanwezigheid van reeds in de EU toegelaten ggo's of daarvan afgeleide producten. Producten moeten geëtiketteerd worden, indien zij meer dan 0,9 procent genetisch gemodificeerd materiaal bevatten.

Ik kan geen uitspraak doen over de toelaatbaarheid van de in de Britse studie beschreven contaminatie, omdat ik niet kan bepalen of deze onvoorzien dan wel technisch niet te voorkomen was.

3
Is het niet opmerkelijk dat er al sprake is van een dergelijke vervuiling, terwijl de productie van gentech-gewassen nog niet is toegestaan?

De gevonden contaminatie is niet opmerkelijk. In de EU wordt de betreffende genetisch gemodificeerde soja niet geteeld. De oorsprong van de soja is mij niet bekend, maar in het onderzoekverslag zelf wordt erop gewezen dat importen uit de VS, Argentinië en Brazilië de markt domineren. In deze landen wordt veel genetisch gemodificeerde soja geteeld.

4
Deelt u de mening, dat dit onderzoek aantoont dat gentechvervuiling veel meer voorkomt dan gedacht en daarom de noodzaak versterkt om snel tot maatregelen te komen? Zo neen, waarom niet?

Uit mijn antwoord op vraag 2 en 3 kunt u afleiden dat de bevindingen van het onderzoek mij niet verrast hebben. Ik ben dan ook niet van mening dat het in Nederland en Europa ingezette beleid ten aanzien van coëxistentie en keuzevrijheid voor de consument aangepast dient te worden.

Ten aanzien van de teelt heb ik in mijn brief inzake de beleidslijn coëxistentie (Kamerstuk 29404 nr. 1) en het AO en VAO van respectievelijk 4 en 9 december 2003 aangegeven dat mijn inzet erop gericht is te bevorderen dat betrokken partijen in overleg tot overeenstemming komen over coëxistentie van genetisch gemodificeerde gewassen en gangbare of biologische teelten. Dit proces is gestart onder leiding van een door mij bekostigd onafhankelijk voorzitter. Voorts zal ik bijdragen aan het proces door het verschaffen van informatie en expertise.

In de keten kunnen de etiketterings- en traceerbaarheidsvereisten zowel voor de producent (waaronder de biologische producent) en de consument keuzevrijheid mogelijk maken. Met deze traceerbaarheidseisen worden maatregelen in werking gezet die onopzettelijke vermenging van partijen ggo's en ggo-vrije partijen tegen moeten gaan.

5
Bent u bereid om op korte termijn in overleg met de biologische en desbetreffende sector en met de handel te komen tot regulerende maatregelen om gentechvervuiling tegen te gaan? Zo ja, bent u bereid om als mogelijke maatregelen in te brengen dat conform Franse regelgeving het telen van gentech-gewassen alleen toegestaan is als producenten in de omgeving hiervoor hun fiat hebben gegeven?

Zoals gesteld in mijn antwoord op vraag 4 ben ik van mening dat het in de eerste plaats aan de betrokken partijen is om te komen tot een werkbare formule. Het overleg hierover is in gang gezet.

6
Deelt u de mening dat er nu snel gewerkt moet worden aan een aansprakelijkheidsregeling? Zo neen, waarom niet?

Zoals aangekondigd in het AO van december 2003 wordt de kwestie van aansprakelijkheid nader bekeken. Een werkgroep van de ministeries van Justitie, VROM en LNV maakt een inventarisatie van de huidige situatie. Na 1 juli 2004 zal ik verder mijn standpunt bepalen.

7
Neemt u de suggestie van het Platform Biologica over om Skal een rol te geven in de controle van producten op gentechvervuiling?

Ik zie geen aanleiding om de toezichtstaak van Stichting Skal aan te passen. De Stichting Skal ziet erop toe dat er geen ggo's worden gebruikt tijdens de teelt en verwerking van biologische producten. Deze toezichtstaak vloeit voort uit Verordening (EEG) nr. 2092/91 waarin staat dat de biologische landbouw geen gebruik mag maken van gentechnologie. Skal controleert hiertoe de biologische productiemethode en niet de producten. Aanvullend op de controle van de biologische productiemethode onderzoekt Skal steekproefsgewijs de schakels in de keten waar het risico van vermenging met ggo's aanwezig is.

2030408960 Vragen van het lid Van Velzen

1
Deelt u de mening dat de vrijheid van consumenten om te kiezen voor een product, dat vrij is van genetisch gemanipuleerde genen (ggo's) van het grootste belang is en dat de overheid deze vrijheid moet bewaken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven welke maatregelen u neemt om de vrijheid van keuze te garanderen?

Ja. De Nederlandse overheid heeft zich vanwege de wens van de consument en de producent om te kunnen kiezen voor producten die niet afkomstig zijn van ggo's, hard gemaakt voor het tot stand komen van de genoemde nieuwe EU-verordeningen, waarin de traceerbaarheid en de etikettering van ggo's door de keten heen zijn geregeld. Deze verordeningen vormen het kader voor keuzevrijheid. Daarbij is het uitgangspunt dat verschillende vormen van landbouw naast elkaar moeten kunnen bestaan en dat het aan de markt is om in genetisch gemodificeerde, ggo-vrije en biologische levensmiddelen en diervoeders te voorzien.

In dit verband mag tevens in beschouwing worden genomen dat aan consumentenvraag niet alleen vanuit Nederland maar binnen het beschreven stelsel door ggo-vrije productie in de gehele EU kan worden tegemoetgekomen, uitvoer van buiten de Unie nog daargelaten.

2
Kunt u aangeven welke wetenschappelijke informatie u heeft die erop wijst dat het mogelijk is om te garanderen dat consumenten ook in de toekomst ggo-vrije producten kunnen kopen? Kunt u in uw antwoord het recente Britse onderzoek over ggo's betrekken 3 waaruit blijkt dat een groot aantal producten die gelabeld werden als ggo-vrij en/of biologisch wel vervuild waren met ggo's?

Het DLV-onderzoek 'traceerbaarheid en handhaafbaarheid van ggo's' dat u in 2002 is toegezonden en is uitgevoerd in opdracht van de ministeries van VWS, LNV en VROM, onderkent reeds dat er sprake is van risico van vermenging van partijen. In dit rapport worden borgingssystemen genoemd, die door het bedrijfsleven gebruikt kunnen worden om aan de nieuwe verplichtingen te kunnen voldoen, zodat de risico's van vermenging kunnen worden beperkt. Daarnaast worden kritieke punten voor vermenging ook onderzocht in lopend onderzoek naar de ggo-vrije diervoederketen, waarvan een rapportage volgend jaar verwacht kan worden.

Het Britse onderzoek bevat geen feitelijke gegevens over afkomst, teelt, transport en verwerking van de soja in de betreffende producten. Ik kan daar dan ook geen uitspraken over doen.

3
Deelt u de mening dat het onmogelijk is het voortbestaan van ggo-vrije producten en productielijnen te garanderen zonder adequaat overheidsbeleid? Zo ja, welk beleid dan? Zo neen, hoe kan ggo-vrije producten anders gegarandeerd worden?

Met de EU-verordeningen voor gg-diervoeders en voor gg-levensmiddelen is een belangrijke stap gezet, omdat genetisch gemodificeerde producten door de hele keten heen geëtiketteerd moeten zijn. Wel is het zo dat het uiteindelijk aan de producent is om te voorzien in de verschillende producten van genetisch gemodificeerde, conventionele en biologische gewassen. De vraag van de consument is hierbij de bepalende factor.

VWS, LNV en VROM werken met de VWA aan de uitvoering en voorbereiding van de controle en handhaving van beide verordeningen. Gezamenlijk met de betrokken handhavingsinstanties en het bedrijfsleven wordt gekeken naar mogelijke traceerbaarheidssystemen en de opzet van toezicht en controle door de overheid hierop.

Nederland zal de ontwikkelingen na het van kracht worden van de nieuwe verordeningen nauwlettend volgen, ook met betrekking tot de keuzevrijheid van consument en producent. Eventuele knelpunten zullen worden ingebracht in de door Brussel aangekondigde evaluatie van verordeningen in 2006.

4
Is uw standpunt over de mogelijkheid om ook in de toekomst ggo-vrije producten te kopen en in Nederland te produceren gebaseerd op uw mening dat ggo-pollen niet tot kilometers ver kunnen uitkruisen? 4 Kunt u aangeven hoe uw mening (over de afstand waarbinnen pollen kunnen uitkruisen) zich verhoudt met wetenschappelijk onderzoek gedaan in opdracht van uw ministerie, dat het tegendeel beweert? 5

Uitkruising over kilometers in een mate die leidt tot overschrijding van de 0,9% etiketteringsnorm is erg onwaarschijnlijk. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat uitkruising over kilometers in lage percentages voorkomt. Deze percentages hangen onder andere af van het soort gewas, de klimatologische omstandigheden en de aanwezigheid van natuurlijke bestuivers. Uitkruising over lange afstand vormt mijns inziens dan ook geen belemmering voor productie en verkoop van ggo-vrije producten.

030409530 Aanvullende vragen van het lid van Velzen (2 maart 2004)

1
Kunt u ook het Amerikaans onderzoek 6 in uw antwoord op de eerder gestelde vragen betrekken waaruit blijkt dat zaden die normaliter ggo-vrij zouden zijn, besmet zijn met ggo's tot een percentage dat niet acceptabel is binnen de Europese regelgeving (1%). Bent u bereid de mogelijkheid en risico's van besmetting met ggo's voor de Nederlandse landbouwsector te onderzoeken? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Het Amerikaanse onderzoek is mij bekend.
Binnen de Europese Unie wordt regelgeving voorbereid voor drempelwaarden voor ggo-zaad in conventioneel zaaizaad. Hierbij gaat het om ggo's die markttoelating binnen de Europese Unie hebben gekregen. Deze drempelwaarden worden afgestemd op de voor levensmiddelen en diervoeders vastgestelde drempelwaarde voor etikettering (0,9%) en zullen hier vanuit voorzorgprincipe duidelijk onder liggen.

In Nederland is het onderwerp onderzocht in de eerder genoemde DLV-studie.

2
Vindt u het een overheidstaak om een teruggang in biodiversiteit te bestrijden en welke concrete stappen bent u bereid in Nederland te nemen om de risico's voor de biodiversiteit te beperken? Kunt u, naar aanleiding van de uitspraak van staatssecretaris Van Geel 7, aangeven wat de gevaren zijn van genetisch veranderde organismen in de landbouw voor de biodiversiteit?

Nederland is partij bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (Rio de Janeiro, 1992). In dit kader is Nederland de verplichting aangegaan om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Deze doelstelling is opgenomen in de Nota Natuur voor mensen, mensen voor Natuur, die de basis vormt het huidige biodiversiteitsbeleid.

Effecten van ggo's op de biodiversiteit kunnen op twee manieren optreden. Ggo's kunnen andere organismen verdringen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als het ggo sterker is. Ggo's kunnen daarnaast ook schadelijke effecten hebben. Te denken valt aan een ggo dat giftig is voor een insect en/of micro-organisme.

Bij de milieurisicobeoordeling van ggo's worden risico's voor de biodiversiteit meegewogen. Een vergunning voor veldproeven met ggo's en een toelating tot de markt wordt alleen gegeven als de risico's voor mens en milieu aanvaardbaar zijn.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

1 Trouw, 15 februari jl. 'Biologisch voedsel vaak besmet' 2 Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders en verordening (EG) nr. 1830/2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en veevoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG.
3 Trouw, 15 februari jl. 'Biologisch voedsel vaak besmet' 4 Handelingen nr. 34, vergaderjaar 2003-2004, pagina 2394-2396 5 Onderzoek door CLM Landbouwkundige risico's van uitkruising van ggo-gewassen. (2001) Hin, C.J.A. (CLM 511-2001) p.1 6 Gone to Seed: Transgenic Contaminants in the Traditional Seed Supply. Report by the Union of Concerned Scientists. http://www.ucsusa.org/food_and_environment/biotechnology/seedreport_fu llreport.pdf
7 Agrarisch Dagblad 13/02/2004, p.3. Van Geel: transgene organismen gevaar

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Beantwoording Kamervragen coëxistentie & keuzevrijheid consument (PDF-formaat, 74 kB)


---