Werking van stikstof uit runderdrijfmest
PraktijkRapport 43
Auteurs: M.H. Bruinenberg, J.C. van Middelkoop
In het officiële bemestingsadvies voor grasland is de werking van
stikstof (N) in runderdrijfmest verdeeld over sneden na toediening van
deze mest. Er is twijfel gerezen over de juistheid van deze verdeling.
Om de werkelijke verdeling van de werkingscoëfficiënt van
runderdrijfmest over het seizoen te kunnen bepalen is er een aantal
reeds uitgevoerde proeven geanalyseerd waarin runderdrijfmest met de
zodebemester is toegediend. De proeven waren een Vel & Vanla proef,
een compostproef, een NP werkingsproef en een zodebemestingsproef. De
Vel&Vanla proef is uitgevoerd op twee locaties op zandgrond tussen
1999 en 2002 en had als doel het vaststellen van het effect van het
gebruik van toevoegmiddelen op stikstofbenutting van drijfmest,
bodemvruchtbaarheid en droge stofproductie. De compostproef is
uitgevoerd op twee locaties op zandgrond in 2000 en 2001, met als doel
de bemestende waarde van N uit compost te kwantificeren. De NP
werkingsproef is uitgevoerd op kleigrond en op zandgrond in 1999 en
2000 en had als doel de stikstof- en fosfaatwerking van
runderdrijfmest onder verschillende teeltomstandigheden te bepalen. De
zodebemestingsproef, tenslotte, is uitgevoerd op zandgrond, op
kleigrond en op veengrond tussen 1989 en 1991 en had als doel een
inschatting te maken van de bemestende waarde van runderdrijfmest
aangewend met de zodebemester.
Van de proeven zijn eerst de schijnbare stikstof efficiëntie (kg droge
stof productie per kg toegediende N) en de schijnbare stikstof
recovery (kg geproduceerde N per kg toegediende N) voor de
verschillende sneden berekend, en vervolgens zijn de
werkingscoëfficiënten van de drijfmest van de 1e snede en per jaar, op
basis van de ds- en de N-opbrengst van de drijfmest en de
kunstmestveldjes, berekend. Daarna is volgens een verdeelsleutel de
werkingscoëfficiënt van de drijfmest in de 2e en/of latere sneden
berekend.
De stikstofefficiëntie en -recovery waren meestal het hoogst in de
eerste snede. Voor de werkingscoëfficiënten was de spreiding hoog. Het
grootste deel van de werking kwam tot uiting in de 1e snede, in de 2e
en latere sneden kwamen regelmatig negatieve getallen voor. Gemiddeld
over de proeven kwam 44% van de werkingscoëfficiënt op basis van de
N-opbrengsten tot uiting in de 1e snede, 5% in de 2e snede, 3% in de
3e snede, 5% in de 4e snede en 2% in de 5e snede. Dit betekent dat de
in de Adviesbasis aangegeven verdeling van de werkingscoëfficiënt (30
% in 1e snede, 10 in de 2e snede en 5 in de 3e en 4e snede) voor de 2e
en latere sneden licht afwijkt van de hier berekende getallen. De
werkingscoëfficiënt in de 1e snede in de Adviesbasis is lager dan de
hier berekende getallen.
Het is aan te bevelen om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van de
spreiding in de N-werkingscoëfficiënt bij toediening van
runderdrijfmest met de zodebemester. Uit de gebruikte gegevens is dit
niet mogelijk omdat het aantal proeven en jaren beperkt is. Voor een
beter inzicht zullen er meer gegevens verzameld moeten worden.
Wilt u het hele praktijkrapport lezen? Dat kan. Bestel
praktijkrapport 43 hier voor de prijs van EUR 14.71 (excl BTW) .
Rundvee praktijkrapport 43: Werking van stikstof uit runderdrijfmest -
2004 - 25 pagina's
Oudste praktijkrapport Vorige praktijkrapport Overzicht alle
praktijkrapporten
---
© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst
bijgewerkt: 01-04-2004 13:28.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar:
webmaster.po.asg@wur.nl
Praktijkonderzoek Veehouderij