Openbaar Ministerie


1 april 2004

Tegenhouden en opsporen bijten elkaar niet

Tegenhouden mag en zal niet ten koste van opsporen gaan. Opsporen is en blijft een belangrijke kerntaak van de politie. Dat schrijven de ministers Remkes (BZK) en Donner (Justitie) aan de Tweede Kamer. De ministers onderschrijven het concept van tegenhouden, maar tekenen erbij aan dat het de vraag is in welke mate het tegenhouden onderdeel van de politietaak vormt.

Vervolgens schrijven de ministers wat zij onder tegenhouden verstaan: Het concept tegenhouden bestaat uit verschillende elementen. Ten eerste is tegenhouden voor de politie het op een slimme manier omgaan met de reeds beschikbare middelen. Tegenhouden in deze zin betekent het creatief inzetten van maatregelen door de politie en het OM, om zo gedrag en omstandigheden te beïnvloeden om criminaliteit te voorkomen.

In de tweede plaats beschikt de politie vanuit haar centrale positie in het geheel van veiligheidszorg over kennis en informatie waarmee anderen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid belemmeringen kunnen opwerpen tegen criminaliteit. Voorbeelden van deze beide werkwijzen zijn onder meer door met het doorlichten van specifieke bedrijfstakken te proberen een beeld te krijgen voor welke vormen van criminaliteit zij gevoelig zijn, het keurmerk veilig wonen, anti-diefstalchips in fietsen en het adviseren van de politie bij het al dan niet verlenen van bepaalde vergunningen. De rol van de politie hierbij is signaleren en adviseren ten behoeve van de preventie van criminaliteit. In die gevallen is de mate waarin andere maatschappelijke organisaties hun taak oppakken bepalend voor het slagen voor de ambities op het veiligheidsterrein. Helder moet zijn dat dit op zowel lokaal als rijksniveau vraagt om een goede samenwerking tussen de overheid, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

Een andere betekenis die wel aan tegenhouden wordt verbonden, is het daadwerkelijk voorkomen van misdrijven die gepland zijn of waarbij al een begin van uitvoering bestaat. Zo kan een geplande bankoverval worden verijdeld. Het behoeft geen betoog dat zulk een optreden zonder meer tot de kerntaak van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde kan worden gerekend.

De verantwoordelijkheid van de politie ten aan zien van maatregelen buiten haar kerntaken houdt op bij het signaleren en eventueel adviseren in de richting van anderen. De regie over de gezamenlijke inspanningen op het terrein van de veiligheid ligt niet bij de politie, maar bij het bestuur. Op lokaal niveau zijn dit uiteraard de gemeenten.
Het is ook een hoofdlijn van het Veiligheidsprogramma van het kabinet om ook andere partners dan alleen politie en justitie aan te spreken op hun verantwoordelijkheden. Zo spreken we het bedrijfsleven en burgers zelf aan om via bepaalde maatregelen criminaliteit te bemoeilijken. Ook mag van burgers worden gevraagd dat ze hun waardevolle spullen niet in zicht in de auto laten liggen en dat zij hun eigen huis beveiligen, om zo inbrekers te belemmeren, aldus de ministers in hun brief aan de Kamer.

Zij voegen eraan toe: Naar aanleiding van de ontstane discussie over het concept tegenhouden heeft op 29 maart jl. op ons initiatief een overleg plaatsgevonden tussen ons en vertegenwoordigers van het College van procureurs-generaal, korpsbeheerders en korpschefs. In het gesprek is gebleken dat alle betrokken partijen de visie zoals hier uiteengezet delen.