Persbericht
Wethouder Rabbae treedt af
Publicatiedatum: 1 april 2004
Wethouder M.Rabbae (Sociale Zaken, Werkgelegenheid, Milieu en Grote
stedenbeleid) heeft aan burgemeester Lenferink (voorzitter van het
College van B&W en voorzitter van de gemeenteraad) bericht dat hij per
1 april 2004 zijn functie neerlegt.
Aan zijn besluit ligt de volgende motivering ten grondslag:
1. Vorig jaar heeft het college van B&W besloten de Leidse CAO voor
WIW-werknemers per 1 mei 2003 te beëindigen en per die datum de
landelijke CAO te gaan toepassen. Dit besluit is op een onjuiste
manier uitgevoerd. Daarnaast is het onderzoek naar een
overgangsregeling, dat onderdeel uitmaakte van het collegebesluit,
niet uitgevoerd.
2. Wethouder Rabbae voelt zich persoonlijk verantwoordelijk voor het
onvoldoende bewaken van de juiste uitvoering van dit
collegebesluit en de (achteraf verkeerde) beslissingen die hij
heeft genomen over het inwinnen van informatie bij derden en het
niet tijdig laten uitvoeren van het onderzoek.
3. Opnieuw is informatie die binnen de organisatie aanwezig was over
het niet op de juiste wijze verlopen van bovengenoemd proces, niet
of te laat bij de betrokken bestuurder gemeld.
4. Wethouder Rabbae is van mening dat hij, zowel inhoudelijk als
formeel, verantwoordelijk is voor deze gang van zaken. Gezien de
politieke gevoeligheid van het DZB-dossier ziet hij voor zichzelf
geen ruimte om op een goede wijze verder te kunnen functioneren.
In zijn vorige functie heeft hij meer dan eens bekritiseerd dat
bewindslieden in functie konden blijven terwijl de politieke
zuiverheid om terugtreden vroeg. Een consistente houding leidt
voor wethouder Rabbae onontkoombaar tot de conclusie dat hij aan
bovengenoemde situatie politieke consequenties moet verbinden.
Toelichting
Januari 1998 is de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) in werking
getreden. De WIW geeft de gemeente gelegenheid met rijkssubsidie
langdurig werklozen in dienst te nemen en hen een arbeidscontract aan
te bieden. In 1998 heeft de gemeente Leiden het initiatief genomen om
een tijdelijke Regeling Arbeidsvoorwaarden (een CAO) af te sluiten met
de landelijke vakbonden.
Later is dit initiatief door het Rijk gevolgd met het afsluiten van
een landelijke CAO. De Leidse CAO liep af op 31 mei 1999, maar is
nooit op de voorgeschreven wijze opgezegd. Dit gebeurde ook niet na
het collegebesluit van mei 2003 (zie begin persbericht). Dus is deze
CAO feitelijk blijven bestaan.
De Leidse CAO was op het punt van de duur van het dienstverband
gunstiger voor de betrokken werknemers -maar duurder voor de gemeente-
dan de landelijke CAO. De Leidse CAO kent de regeling dat een
tijdelijk dienstverband van twee jaar een keer verlengd kan worden en
daarna (mits er op dat moment sprake is van een WIW-indicatie)
overgaat in een dienstverband voor onbepaalde tijd. De landelijke CAO
kent alleen een overeenkomst voor bepaalde tijd.
Op dit moment vindt er onderzoek plaats wanneer, bij wie, op welke
wijze, welke CAO is toegepast en wat deze situatie betekent voor de
huidige en vroegere WIW-werknemers.
Bovenstaande kwestie is te meer betreurenswaardig gezien het feit dat
de DZB bedrijfsmatig bezien een goed jaar achter de rug heeft. Er zijn
veel verbeteringen gerealiseerd en het bedrijfsresultaat 2003 valt
aanzienlijk gunstiger uit dan begroot.
Het College van Burgemeester en Wethouders heeft met spijt en
medeleven vast moeten stellen dat de ontstane situatie collega Rabbae
genoodzaakt heeft zijn functie neer te leggen. Deze persoonlijke
beslissing roept respect op bij het College. Het College betreurt
afscheid te moeten nemen van een wethouder waarmee de afgelopen twee
jaar constructief en plezierig is samengewerkt.
Deze pagina is gewijzigd op 1 april 2004
Gemeente Leiden