Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Minister Brinkhorst zet zich in voor 'level-playingfield' scheepsbouw
Nummer: 518
Datum: 01-04-2004
Minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft vandaag een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over scheepsbouw. De volledige tekst van deze brief volgt hierna.
Op 16 maart jl. heb ik een kort debat met u gehad over de scheepsbouw. U heeft mij toen gevraagd wat ik ga doen nu tijdens de Europese Raad voor Concurrentievermogen besloten is het Temporary Defense Mechanism (TDM) te verlengen. Ik heb toen aangegeven dat ik tegen dit besluit ben en het ten zeerste betreur dat men over is gegaan tot verlenging van dit mechanisme, omdat ik er principieel op tegen ben om op deze manier bedrijfstakken te subsidiëren. Dit soort beleid in Europa is mijns inziens niet wenselijk. Ik ben van mening dat we moeten inzetten op een offensief beleid om de concurrentiepositie van de Europese, en daarmee natuurlijk ook de Nederlandse scheepsbouwsector, te versterken. Dit sluit wat mij betreft ook aan bij conclusies van het Leadership 2015 rapport. De Nederlandse scheepsbouw past goed in dit beeld en loopt juist voorop in Europa, kent een hoge mate van innovativiteit en is daarmee een belangrijk onderdeel van het maritieme kenniscluster. Het is een gezonde sector die niet gebaat is bij een dergelijk defensief subsidieregime als de TDM.
In het verlengde daarvan heb ik u medegedeeld dat het, gegeven de omstandigheden in Europa, mijn inzet is er voor te zorgen dat de scheepsbouw in Nederland niet op achterstand wordt gezet, maar dat ik voor de verlenging van de TROS regeling geen financiële middelen op mijn begroting heb. Wel heb ik toegezegd de kwestie in het Kabinet te zullen bespreken.
In mijn brief van 2 februari 2004 (kamerstuk 21501-30, nr. 34) heb ik gemeld dat ik een brief aan u zou sturen waarin ik aangeef hoe ik met de verlenging van het TDM omga, mede in relatie met eventuele initiatieven op gebied van financiering en innovatie.
Maandag 5 april a.s. spreek ik met vertegenwoordigers van de sector.
Gezien het overleg dat op dit moment in het Kabinet plaatsvindt over de Voorjaarsnota ben ik van mening dat het zorgvuldiger is om de uitkomsten van deze discussie af te wachten. Dit is een gecompliceerd proces dat medio april tot definitieve besluitvorming moet leiden. Direct daarna zal ik u nader informeren.