Federale regering Belgie
Strafuitvoering en inning van geldboetes
(2004-03-31)
Persbericht van de Ministerraad
Op voorstel van Mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en
Minister van Justitie, heeft de Ministerraad de kadernota goedgekeurd
betreffende de betere strafuitvoering en het reglement over de
problematiek van de geldboetes. De bedoeling is een systeem te
verwezenlijken waarbij de uitgesproken straf daadwerkelijk moet worden
toegepast en waar de gevangenisstraf enkel wordt uitgesproken in geval
van absolute noodzaak om de openbare veiligheid te waarborgen. In deze
optiek zal de problematiek van de strafboetes eveneens herzien worden
om tot een betere inning ervan te komen.
De niet-uitvoering van korte straffen brengt het strafrechtelijk
systeem in diskrediet
De overbevolking van de gevangenissen heeft als gevolg dat korte
straffen niet meer mogen worden toegepast. Dit fenomeen is niet nieuw.
De grote meerderheid van deze straffen worden inderdaad sinds meer dan
20 jaar niet meer uitgevoerd. Bovendien zijn de gevolgen van korte
gevangenisstraffen bijzonder schadelijk. De tijd is te kort voor een
echte begeleiding van de gedetineerde. Ook wordt hij afgesneden van
zijn sociaal, gezins- en beroepsmilieu. De gedetineerde belandt in een
precaire situatie bij zijn vrijlating uit de gevangenis.
De niet-uitvoering van korte straffen brengt het strafrechtelijk
systeem in diskrediet:
* Diskrediet: wat is de zin van een straf die niet wordt uitgevoerd?
* Ze tast het systeem aan: in de wetenschap dat een korte straf niet
wordt toegepast, kan de rechter ertoe geneigd zijn zwaardere straffen
uit te spreken
* Ze is de bron van discriminatie: waarom moeten sommige veroordeelden
hun straf uitvoeren en andere niet?
Het zou echter niet realistisch en niet gepast zijn, indien al deze
straffen voortaan moeten worden uitgevoerd:
* Dergelijke oplossing biedt talrijke nadelen (sociale declassering
van de veroordeelde die bovendien in contact komt met een potentieel
criminogeen milieu - men denke aan de gevangenis, als een school van
criminaliteit).
* Een dergelijke oplossing zou een onbeheersbare impact hebben op de
gevangenisbevolking: in 2002, werden 8030 straffen van minder dan 6
maanden uitgesproken op nationaal niveau.
Welke oplossingen?
Het is noodzakelijk om de huidige incoherentie, namelijk dat rechters
straffen uitspreken die vervolgens niet worden uitgevoerd, op te
heffen. De gevolgde doelstelling is ervoor te zorgen dat rechters van
geschikte maatregelen gebruik kunnen maken die daadwerkelijk worden
uitgevoerd. De voorgestelde oplossingen kaderen in een justitie die
rust en orde bevordert, die herstelt en de herinschakeling van de
dader mogelijk maakt.
1. De gevangenisstraffen door de politie: een verouderde maatregel
Ter herinnering, de gevangenisstraf voor een overtreding kan 1 tot 7
dagen bedragen. Overtredingen zullen geen aanleiding meer kunnen geven
tot een gevangenisstraf: de geldboete en de werkboete zullen voorrang
krijgen.
2. De problematiek van de gevangenisstraffen van minder dan 6 maand
Men moet aan de strafrechter de mogelijkheid geven straffen uit te
spreken die daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd. Het is coherent om
de gevangenisstraffen van minder dan 6 maanden te vervangen door
effectieve maatregelen: werk en geldboetes. De gevangenisstraf wordt
bewaard voor ernstige overtredingen.
3. Omzetting van de gevangenisstraffen van minder dan een jaar
toestaan
De veroordeelde tot een gevangenisstraf van minder dan een jaar zal
het initiatief kunnen nemen het gerecht aan te spreken om bijzondere
uitvoeringmofdaliteiten van de straf te bekomen die rekening houden
met zijn sociale, gezins- en beroepssituatie. Het gerecht dat de
straffen toepast zal dan de aard van de straf kunnen wijzigen met het
oog op de doelstellingen van herstel en herinschakeling van het
strafrecht.
4. Alternatieve oplosssingen bevorderen
Het is raadzaam de toepassing van alternatieve straffen te stimuleren:
alternatieven voor vervolging (bemiddeling en strafrechtelijke
transacties) en alternatieven voor de gevangenisstraf (werkstraf,
opschorting en voorwaardelijk op proef, opleiding in het kader van de
proeftijd) suspension et sursis probatoire, formation dans le cadre de
la probation.
Een betere bepaling en meer efficiënte inning van geldboetes
De kwestie van de onbevredigde inning van geldboetes kwam de laatste
maanden op de voorgrond. Bovendien worden de vervangende
gevangenisstraffen die voorzien zijn in geval van niet-betaling weinig
toegepast. Opdat de boete rechtvaardig en doeltreffend zou zijn, dient
hij niet alleen in overeenstemming te zijn met de gepleegde feiten,
maar ook met de sociale en financiële situatie van de dader. Er is
meer kans dat de boete zal worden betaald, als de dader er de middelen
voor heeft.
1. De bepaling van het bedrag van de boete
Wanneer de strafrechter op dit ogenblik het bedrag van de boete
vaststelt, hoeft hij geen rekening te houden met de financiële
mogelijkheden van de dader. Vooruitgang zou terzake kunnen geboekt
worden.
Drie nieuwe cumulatieve maatregelen worden voorgesteld:
* De rechter zal voortaan rekening moeten houden met de financiële
mogelijkheden van de dader wanneer hij het bedrag van de boete
vaststelt,
* De rechter zal onder de wettelijke grens kunnen gaan als het om een
geval van bewezen financiële precariteit gaat: werkloosheid, leefloon,
werkonbekwaamheid...
* De strafrechter zal een spreiding van de betaling van de boete
kunnen toestaan in functie van de financiële situatie van de
veroordeelde.
2. Een efficiëntere inning van de boetes
De administratie van de domeinen en de strafrechtelijke boetes
(Federale overheidsdienst Financiën) behandelt op dit ogenblik op
autonome wijze, in een soort van onderaanneming, de inning van de
sancties, boetes en gerechtskosten die het gevolg zijn van
gerechtelijke beslissingen. Ze worden meegedeeld op papier door de
secretariaten van de parketten en de griffies van de gerechtshoven.
Het beheer, zoals het bestaat buiten Justitie, is niet optimaal. Het
is dus noodzakelijk om de uitvoering onder het beheer en de
verantwoordelijk te centraliseren van degene die ze gevraagd heeft. In
deze optiek heeft de Ministerraad het principe goedgekeurd van het
gemeen beheer. De raad heeft eveneens zijn akkoord gegeven voor de
oprichting van een onafhankelijk orgaan onder de voogdij van justitie
dat bevoegd is voor de vordering van:
- Alle onmiddellijke vorderingen door de politie,
- Alle transacties die gevraagd worden door de parketten,
- Alle boetes en gerechtskosten die worden opgelegd door de rechters
in hun arresten en vonnissen,
- De middelen die voortvloeien uit het munten van goederen die tijdens
onderzoeken worden in beslag genomen,
- De administratieve boetes opgelegd door de verscheidene openbare
instellingen
Dit onafhankelijk orgaan zal ook de bevoegdheden overnemen van het
Centraal orgaan voor de beslagen, de verbeurdverklaring en de dienst
voor het strafregister. Al deze informatie zal gecentraliseerd worden
in een centrale gegevensbank die hiervoor zal gecreëerd worden en ter
beschikking zal worden gesteld van de magistratuur zodat ze een waar
uitvoeringsbeheer zal kunnen uitoefenen. Een werkgroep Justitie -
Financiën - Overheidsbedrijven zal gecreëerd worden om de
overdrachtsmodaliteiten te onderzoeken van al de taken en de
bijkomende personeelsbehoeften volgend uit de schepping van dit nieuwe
agentschap en om de samenwerkingsmogelijkheden na te gaan met
overheidsbedrijven.
De problematiek van de subsidiaire straffen
In ons huidig strafrechtelijk systeem wordt een straf altijd voorzien
van een bijgaande subsidiaire straf:
* De geldboete gaat gepaard met een subsidiaire gevangenisstraf van
maximum 6 maanden in geval van niet-betaling.
* De werkstraf gaat gepaard met een subsidiaire geldboete of
gevangenisstraf in geval van niet-uitvoering van het werk.
De uitvoering van de subsidiaire straf is facultatief en hangt af van
het oordeel van het openbaar ministerie.
Om het systeem te verbeteren en de nadelen van korte
gevangenisstraffen te vermijden, zal de subsidiaire gevangenisstraf
worden afgeschaft en vervangen door:
* De geldboete gaat voortaan gepaard met een subsidiaire werkboete in
geval van niet-betaling.
* De werkboete zal enkel met een subsidiaire geldboete gepaard gaan in
geval van niet-uitvoering.
Voortaan zal de Rechtbank van de uitvoering van straffen beslissen
over de toepassing van de subsidiaire boete.
Kabinet van de Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie
Handelsstraat 76/80
1040 Brussel
Mevrouw Saar Vanderplaetsen (N)
Tel.: 02/233.50.60
Fax: 02/230.15.37
s.vanderplaetsen@lo.fgov.be
Mevrouw Annaïk de Voghel (F)
Tel.: 02/233.51.21
Fax: 02/230.15.37
a.devoghel@lo.fgov.be
De Algemene Directie Externe Communicatie Kanselarij van de Eerste
Minister kan u bereiken op het volgende adres: cmr@premier.fed.be