vragen over het mogelijk invoeren van het Amber Alert Plan in
Nederland
Antwoorden op vragen over het mogelijk invoeren van het Amber Alert Plan in
Nederland
31 maart 2004
Vragen van de leden Externe link Halsema en Externe link Vos (beiden
GroenLinks) aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en van Verkeer en Waterstaat over het mogelijk
invoeren van het Amber Alert Plan in Nederland. (Ingezonden 3 februari
2004)
---
Antwoord van minister Donner (Justitie), mede namens de ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Verkeer en Waterstaat
1. Vraag
Kent u het Amerikaanse Amber Alert Plan? Klopt het dat dit project,
waarin de Amerikaanse overheid met de media samenwerkt om bij te
dragen aan de snelle opsporing van vermiste kinderen, buitengewoon
succesvol is en heeft bijgedragen aan de oplossing van tientallen
ontvoeringen?
1. Antwoord
Het Amber Alert Plan is mij bekend. Dit is in 1997 in de Verenigde
Staten ontstaan naar aanleiding van de vermissing, met dodelijke
afloop, van het meisje Amber Hagerman in Texas. In dat jaar is voor
het eerst gebruik gemaakt van het middel «inbreken» op een
radio-uitzending. Later zijn ook andere middelen bedacht om de
spoedeisende opsporing van een vermist kind onder de aandacht van het
publiek te brengen, zoals onder meer het gebruik van elektronische
signaleringsborden boven de weg.
Volgens opgave van het Amerikaanse National Center for Missing &
Exploited Children werd, na de eerste lokale invoering van het plan in
1997, in september 2003 het 100ste kind als direct resultaat van het
Amber Alert Plan teruggevonden. Op 6 februari 2004 was dit aantal
gestegen tot 126.
2. Vraag
Bent u bereid op zeer korte termijn een onderzoek te laten uitvoeren
naar de praktische uitvoerbaarheid van het Amber Alert Plan in
Nederland? Zo neen, waarom niet?
3. Vraag
Bent u bereid, indien dat technisch mogelijk is, zo snel mogelijk te
beginnen met het in het geval van (kinder)ontvoeringen aanwenden van
elektronische signaleringsborden waarmee, in samenspraak met de KLPD
en het openbaar ministerie, signalementen van betrokken ontvoerden,
ontvoerders en andere kenmerken publiekelijk verspreid worden? Zo
neen, waarom niet?
2 en 3. Antwoord
Er bestaat in Nederland reeds een uitgebreid samenstel van mogelijke
maatregelen die kunnen worden toegepast in gevallen waarbij het
noodzakelijk is de vermissing van een kind zo spoedig mogelijk onder
de aandacht van een breed publiek te brengen. Het betreft:
a. de uitzending van een politiebericht na de journaals op Nederland
1, 2 en 3 en het nieuws van SBS6, alsmede het plaatsen van
teletekstberichten op deze zenders;
b. het maken van een extra uitzending van Opsporing Verzocht;
c. plaatsing van een extra bericht in het gratis dagblad Spits;
d. het plaatsen van bericht op het politie-intranet (RI-Online), dat
alleen toegankelijk is voor geautoriseerd politiepersoneel;
e. het plaatsen van een bericht op internet ( Externe link
www.politie.nl en de website van Avro's Opsporing Verzocht ( Externe
link www.opsporingverzocht.nl)
De Aanwijzing Opsporingsberichtgeving van het College van
procureurs-generaal biedt handvatten voor de inzet van deze middelen.
Voorts bestaat er, naast een website voor vermiste personen, een
aparte politie-website ( Externe link www.vermistekinderen.nl),
waarop op elk gewenst moment door tussenkomst van het KLPD de gegevens
en een foto van vermiste kinderen kunnen worden geplaatst. In dit
kader is reeds aangehaakt bij de internationale internetsite van het
National Centre for Missing & Exploited Children. Binnenkort zullen
hier de volgende mogelijkheden aan worden toegevoegd:
a. het plaatsen van berichten bij de jongerenzender The Music Factory
(wekelijks, per 1 maart 2004);
b. het plaatsen van berichten op de nieuwspagina van de Internet
Service Provider Tiscali (wekelijks).
Voorts wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een Europees
opsporingsprogramma, waarbij het streven erop is gericht omstreeks 1
juli aanstaande, bij de aanvang van het Nederlandse Voorzitterschap
van de EU, een proefuitzending te realiseren. In dit programma kunnen,
indien noodzakelijk, ook opsporingsberichten inzake vermiste kinderen
aan de orde komen. Tevens zijn besprekingen gaande om
opsporingsberichten uit te zenden via het dagelijkse programma Avro's
Arbeidsvitaminen op de radio.
Tegen deze achtergrond achten wij het minder nodig om op zeer korte
termijn onderzoek te laten doen naar het invoeren van het Amber Alert
Plan in Nederland. Er bestaan naar onze mening voldoende mogelijkheden
om adequaat op te kunnen treden in het geval van (kinder)ontvoeringen.
Wel zijn wij bereid om nader te bezien of de elektronische
signaleringsborden in de toekomst gebruikt zouden kunnen worden in het
geval er sprake is van (kinder)ontvoeringen. Hierna zal ik ingaan op
mogelijke belemmeringen die daarbij in ogenschouw moeten worden
genomen.
Beantwoording van de vraag welk middel of welke combinatie van
middelen het beste kan worden aangewend om het publiek zo goed
mogelijk te informeren, is afhankelijk van de omstandigheden van het
specifieke geval, van de op dat moment bekende informatie, alsook van
de vraag of het vermoeden van een misdrijf aanwezig is. Het aantal
gevallen waarin een zeer spoedeisend bericht uitgezonden zou moeten
worden waarbij de inzet van een middel als bijvoorbeeld het
elektronische signaleringsbord gerechtvaardigd en zinvol zou zijn, is
naar de inschatting van het KLPD zeer laag. Bij het gebruik van
elektronische signaleringsborden kunnen nog vraagtekens worden gezet.
De borden zijn maar op een beperkt aantal locaties aanwezig en kunnen
alleen korte teksten bevatten. Daarnaast functioneren deze borden
onder normale omstandigheden automatisch en kunnen er vanwege de
technische beperkingen alleen handmatig teksten worden ingevoerd
indien deze tijdig zijn voorbereid.
Tot slot is de vraag gerechtvaardigd of de tekst ingevolge het Amber
Alert Plan in alle gevallen vóór moet gaan op de verkeersaanwijzing
die ervoor moet wijken. Zeker indien de verkeersveiligheid in het
geding is dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties