Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Mensenrechten en Vredesopbouw

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 30 maart 2004

Behandeld


- Mw. mr. A.D. Adema


Kenmerk


- DMV-125/AA

Telefoon


- 070-3485214/5061


Blad


- 1/3

Fax


- 070-3485323


Bijlage(n)


- ---


-

Betreft


- Beantwoording vragenverslag schriftelijk overleg (24 maart 2004) inzake geannoteerde agenda Europese Raad/ voortgang Mensenrechtencommissie


-

Inleiding
Graag - bied iku hierbij- aan, in reactie op het verslag van het schriftelijk overleg vastgesteld 24 maart jl., de antwoorden op de schriftelijke vragen- - - - - , die betrekking hebben op de voortgang tijdens de 60e zitting van de Mensenrechtencommissie (MRC). Meer in het bijzonder wordt daarbij ingegaan op uw vragen met betrekking tot de meest recente ontwikkelingen op mensenrechtenterrein in het Midden-Oosten, Iran, China, Saudi-Arabië en Birma.

Midden-Oosten-
Op verzoek van de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC) heeft op 24 maart jl. een speciale zitting van de MRC plaatsgevonden die geheel gewijd was aan de recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Tijdens deze zitting is een resolutie aanvaard waarin o.m. een krachtige veroordeling is uitgesproken over de voortdurende ernstige mensenrechtenschendingen in de Bezette Gebieden en met name van de buitengerechtelijke doding van Hamas-leider Sheik Yassin. De EU heeft zich hierbij van stemming onthouden omdat de resolutie te eenzijdig het geweld in de Bezette Gebieden veroordeelt zonder dat aandacht wordt besteed aan het geweld van Palestijnse zijde. De EU gaf een stemverklaring van die strekking af.

Voorafgaand daaraan, bij de stemming over het voorstel van de OIC of een dergelijke zitting überhaupt moest plaatsvinden, heeft de EU zich unaniem onthouden, maar wel een duidelijke stemverklaring afgelegd in lijn met de uitkomst van de RAZEB van 22 maart jl. De VS en Australië hebben overigens tegen dit agendavoorstel van de OIC gestemd. Het is mijn stellige overtuiging dat de Mensenrechtencommissie zich zoveel mogelijk dient te beperken tot pure mensenrechtenvraagstukken en zich niet dient te begeven op het terrein van de politieke actualiteit waarover zich gelijktijdig de VN Veiligheidsraad buigt.

Inzake het concrete verzoek of Nederland zich zou willen inzetten voor een bezoek aan Israël en de Bezette Gebieden door de Speciale Rapporteur inzake buitengerechtelijke executies, mevrouw Asma Jahangir, zou ik de onafhankelijkheid van de Speciale Rapporteurs willen benadrukken. Zij bepalen zelf hun agenda en bezoekschema. De resolutie, aangenomen tijdens de speciale zitting, vraagt overigens niet om dergelijke stappen.


- Iran-
Tot mijn teleurstelling heb ik tijdens de RAZEB moeten constateren dat er binnen de EU onvoldoende draagvlak bestaat voor het indienen van een resolutie inzake de mensenrechtensituatie in Iran. De ontwikkelingen die thans gaande zijn in IAEA-kader spelen daarbij een rol. Een aantal lidstaten heeft in het licht van de ontwikkelingen op het nucleaire dossier sterke aarzelingen over de opportuniteit van een resolutie over de mensenrechtensituatie. Ook in Genève blijkt het helaas onmogelijk om verandering in de EU-posities te brengen. Alles afwegende heb ik dan ook besloten dat Nederland niet eenzijdig zal overgaan tot het indienen van een resolutie. Daarbij heb ik mij vooral laten leiden door de afweging dat een dergelijke resolutie hoogstwaarschijnlijk niet kan rekenen op een meerderheid binnen de MRC, hetgeen afbreuk zou doen aan het resultaat van de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN (november 2003) toen wel een Iran-resolutie is aanvaard.

China-
De VS hebben aangegeven een resolutie inzake China te zullen indienen. Nederland ondersteunt het principe om in de MRC door middel van resoluties zowel bemoedigende als kritische geluiden te laten horen. Gezien het feit dat de EU-lidstaten steeds meer op basis van gezamenlijkheid ten opzichte van China optreden, is het essentieel dat ook overeenstemming bestaat over de EU-benadering van de China-resolutie van de VS. De EU deelt de Amerikaanse analyse van de mensenrechtensituatie in China in een aantal opzichten, maar legt andere accenten in de wijze waarop verbetering wordt nagestreefd, door meer aandacht voor aanmoediging en dialoog. Tijdens de MRC dient gestreefd te worden naar een evenwichtige boodschap aan China met de optie om, ook via een resolutie, de zorgen op mensenrechtengebied onder de aandacht te brengen, maar tegelijkertijd de ingezette constructieve samenwerking met China op het gebied van mensenrechten overeind te houden.

De gemeenschappelijke oefening van de Chinese en Franse vloot voor de kust van Taiwan ­ waar de leden van het CDA naar vroegen - had plaats in het kader van een langlopend programma tussen Frankrijk en China. De regering hecht eraan te benadrukken dat er geen sprake was van enige EU- of NAVO-betrokkenheid bij deze oefening, die een puur bilateraal karakter had. Het betreft een autonome Franse beslissing die op zichzelf geen aanleiding vormde voor bespreking in RAZEB- of ER-kader.

Saudi-Arabië-
Ik deel uw observatie dat de mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië reden tot zorg is, al is in dat land ook sprake van enige voorzichtige bemoedigende ontwikkelingen. Tijdens de RAZEB heb ik moeten constateren dat er bij mijn collega's geen enkele animo bestaat tot het indienen van een resolutie met betrekking tot de mensenrechtensituatie in dit land. Wel bleken de EU-partners bereid om het Nederlandse tekstvoorstel voor een krachtige passage in de EU-landenspeech op te nemen.

Birma-
In genoemde vragen wordt ook ingegaan op de zorgwekkende mensenrechtensituatie in Birma en zorg uitgesproken over het mogelijke ASEM-lidmaatschap van dit land.

De EU deelt uw zorgen over genoemde situatie in Birma en heeft tijdens de MRC dan ook een krachtige, veroordelende resolutie ingediend. Het vraagstuk van het ASEM-lidmaatschap van Birma zal aan de orde komen tijdens de a.s. zitting van de ASEM-Ministers van Buitenlandse Zaken in april (Dublin). De Nederlandse inzet is daarbij gericht op het stellen van duidelijke voorwaarden voor deelname aan het ASEM-proces. Ten aanzien van deze kwestie bestaat, indien uw Kamer dat wenst, overigens gelegenheid tot overleg in de aanloop naar eerdergenoemde ministeriële ASEM-bijeenkomst.

Uiteraard zal ik u na afloop een uitvoerig verslag over de 60e zitting van de MRC doen toekomen. Daarnaast zal ik u na afloop van de reis naar China van de minister-president en mijzelf een verslag doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

===