Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Minister Brinkhorst: Splitsing Energiebedrijven
Nummer: 513
Datum: 31-03-2004
belang afnemers centraal in voorstel voor toekomstige structuur energiemarkt
Minister Brinkhorst van Economische Zaken is van plan een volledige splitsing van de regionale energiebedrijven per 1 januari 2007 bij wet op te leggen. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij de visie van het Kabinet op de toekomstige structuur van de energiemarkt in Nederland beschrijft.
Net als bij de liberalisering van de energiemarkt, die met de marktopening voor kleinverbruikers op 1 juli a.s. zijn beslag krijgt, staat bij deze keuze het belang van de afnemers, zowel consumenten als bedrijven, voor het Kabinet voorop. Een afgesplitst netwerkbedrijf is eenvoudiger te reguleren omdat niet langer sprake is van intra-concern relaties, waardoor de transparantie aanzienlijk wordt vergroot en de mogelijkheid van kruissubsidiëring geheel verdwijnt. Toezicht op de bedrijven door de Dienst uitvoering en Toezicht energie (DTe) wordt beter mogelijk. In de nieuwe situatie mogen het netwerkbedrijf en de rest van het energiebedrijf geen deel meer uitmaken van één onderneming of één holding. De banden dienen tot het aandeelhoudersniveau te worden doorgeknipt. Personele unies zullen niet zijn toegestaan.
Aandeelhouders (lokale en regionale overheden) hebben aangegeven dat zij voor zichzelf geen rol meer zien als aandeelhouder in ondernemingen die steeds meer bloot staan aan marktrisicos. Na splitsing krijgen de aandeelhouders de mogelijkheid om hun aandeel in het commerciële bedrijf te vervreemden. Vooruitlopend op een eventuele privatisering in een later stadium kunnen de aandeelhouders tot herkapitalisatie van de netwerkbedrijven overgaan. Daarbij kan een deel van het eigen vermogen worden vervangen door vreemd vermogen. Banken en institutionele beleggers hebben volgens minister Brinkhorst interesse getoond om bij deze herkapitalisatie een rol te spelen.
De beheersbevoegdheden van de landelijke hoogspanningsnetbeheerder TenneT (enig aandeelhouder: de Staat) zullen worden uitgebreid tot en met de netten met een spanningsniveau van 110 kiloVolt. Hierdoor is TenneT beter in staat om zo nodig in te grijpen in het belang van de leveringszekerheid. Overdracht van de beheersbevoegdheid naar TenneT hoeft niet noodzakelijk samen te gaan met overdracht van het juridische eigendom. Wel is het mogelijk dat TenneT in onderhandeling met bestaande eigenaren meer van deze netten ook in eigendom krijgt.
De minister voorziet in Europa op middellange termijn een tendens naar verdere internationalisatie. Nederlandse energiebedrijven zullen op den duur deel gaan uitmaken van internationale ondernemingen die met elkaar concurreren op de Europese markt, waar ook een proces van concentratie plaatsvindt. In de visie van de minister is de Nederlandse markt beter af in dit proces als het netwerk een geheel onafhankelijke rol vervult. Via dit onafhankelijke netwerk kunnen (internationale) ondernemingen dan concurreren om de gunst van de Nederlandse afnemers. Het kabinet is in dit verband ook geen voorstander van een nationale kampioen op de energiemarkt, zoals de Algemene Energieraad in een advies als mogelijkheid suggereert. Een dergelijke optie voldoet niet aan het uitgangspunt van het Kabinet, dat het afnemersbelang centraal stelt.
Minister Brinkhorst schrijft in zijn brief aan de Kamer dat hij de komende maanden wil gebruiken om in overleg met alle betrokkenen een plan van aanpak op te stellen om de splitsing in de praktijk te realiseren. Dit plan zal erop gericht zijn om de hele splitsing, inclusief de wetgeving en de herstructurering van de bedrijven, uiterlijk op 1 januari 2007 te hebben afgerond. Zodra de splitsing heeft plaatsgevonden, kunnen de productie- en leveringsbedrijven worden geprivatiseerd. Na 1 januari 2007 is besluitvorming over privatisering van de netwerkbedrijven aan de orde. Daarbij benadrukt minister Brinkhorst dat hij wil voorkomen dat deze netwerken in handen kunnen komen van ondernemingen die zich bezig houden met de handel in of de productie van energie.