Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 29-3-2004

Reactie n.a.v. moties Kant en Van der Ham

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DVVO/ZV-U-2467219

29 maart 2004

Zoals ik woensdag 17 maart 2004 tijdens de derde termijn van het debat over bovenregionaal vervoer heb toegezegd, ontvangt u hierbij mijn reactie op de motie van het lid Kant (29200 XVI, nr. 210). Met deze motie wordt verzocht te zorgen dat gehandicapte studenten in het bezit van een OV-studentenkaart gratis gebruik kunnen maken van Valys. Voorts treft u de nadere afwegingen aan bij de motie van het lid Van der Ham (29200 XVI, nr. 209). Deze motie verzoekt de regering tot de evaluatie in december 2004 geoormerkt
3 miljoen extra vrij te maken voor de bijzondere bijstand ten behoeve van geïndiceerde gebruikers.

t.a.v. motie Kant
In het bestek van de aanbesteding is vermeld dat geen OV-kortingen worden toegepast. De reden is dat het hier een aanbesteding van taxivervoer betreft en niet van openbaar vervoer. Ik merk in dit verband op dat ook in de treintaxi OV-kortingskaarten niet van toepassing zijn.
De gegadigden hebben in hun offerte allen rekening gehouden met pashoudersinkomsten van 0,16 per kilometer (in het bestek: 0,15 plus BTW). Door OV-kortingen toe te staan zouden de inkomsten van Transvision waarmee zij bij de calculatie van de door haar geoffreerde prijs rekening heeft gehouden, belangrijk verminderen. Het in de motie Kant verzochte zou derhalve leiden tot een wezenlijke wijziging van het bestek welke in deze fase niet meer is toegestaan. Ik verwijs in dit verband naar hetgeen ik daaromtrent heb geschreven in mijn reactie op de motie Tonkens van 16 maart jl.

Alles overwegende moet ik de motie derhalve ontraden.

t.a.v. motie Van der Ham
In zijn motie vraagt de heer Van der Ham om geoormerkt 3 miljoen extra vrij te maken voor de bijzondere bijstand. Binnen de financieringssystematiek van de bijzondere bijstand is het echter niet mogelijk om middelen te oormerken. Het Rijk kan gemeenten niet dwingend opleggen bijzondere bijstand te verstrekken aan de door de motie genoemde doelgroep.
Dit temeer omdat in de wettelijke systematiek van de bijzondere bijstand rekening wordt gehouden met voorliggende voorzieningen. De bovenregionale vervoersvoorziening wordt in dat kader als passend en toereikend aangemerkt waardoor geen recht zal bestaan op bijzondere bijstand.

De motie maakt bovendien niet duidelijk op welke wijze in de dekking van de gevraagde 3 miljoen moet worden voorzien. Tijdens het debat zijn door de heer Van der Ham de gelden voor de regionale bereikbaarheid genoemd. Het betreft hier met name de meerjarig verplichte Rijksbijdrage aan de decentrale overheden voor de investeringen in en de exploitatie van het stads- en streekvervoer. Op basis hiervan zijn meerjarige verplichtingen aangegaan zodat deze middelen niet op korte termijn beschikbaar kunnen komen voor bovenregionaal vervoer.

Alles overwegende moet ik de motie derhalve ontraden.

Tot slot
Tenslotte benadruk ik dat ik mij verantwoordelijk acht voor een bovenregionale vervoersvoorziening die naadloos aansluit op de uitvoering door TraXX die op 1 april 2004 eindigt. In dat kader acht ik mij gehouden de noodzakelijke besluiten en stappen te nemen om er voor te zorgen dat Valys per 1 april 2004 operationeel is.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst