Nationale Bank van België


2004-03-29

MEDEDELING VAN GOUVERNEUR QUADEN

OFFICIËLE GOUD- EN DEVIEZENRESERVES : SYNTHESE


1. Eigendom
De Bank heeft het eigendomsrecht, in de betekenis van het burgerlijk recht, van de tegoeden in goud, SDR's en deviezen die de officiële goud- en deviezenreserves van België vormen. De Bank kan de goud- en deviezenreserves echter niet vrij beheren zoals een commerciële bank haar financiële activa zou beheren, dat wil zeggen om er een optimaal rendement op te genereren en aldus aan de aandeelhouders een maximale winst te kunnen uitkeren. De Bank dient deze activa te beheren in het kader van de tenuitvoerlegging van het monetaire en wisselkoersbeleid, dus rekening houdend met macro-economische overwegingen en in het algemeen belang.1 De aanwending van de goud- en deviezenreserves voor opdrachten van algemeen belang is ingeschreven in artikel 9bis van de organieke wet van 22 februari 1998. Zo heeft het Arbitragehof het benadrukt in zijn arrest nr. 160/2003 van 10 december 2003, « deze bepaling houdt slechts een bevestiging in door de wetgever van, enerzijds, de bestemming die die monetaire reserves steeds hebben gehad en, anderzijds, het specifieke statuut van de Nationale Bank die, hoewel ze is opgericht in de vorm van een private vennootschap, taken van algemeen belang waarneemt. » Het begrip fiduciaire eigendom geeft deze specifieke situatie weer waarbij de eigendom gekoppeld is aan het algemeen belang. Dit eigendomsrecht is echter wel degelijk het eigendom zoals bedoeld in artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek.


2. Boeking
De Bank boekt de goud- en deviezenreserves overeenkomstig de specifieke boekhoudkundige regels die op haar van toepassing zijn, in het bijzonder Richtsnoer ECB/2002/10 van 5 december 2002. Dit richtsnoer bepaalt dat de door de nationale centrale banken aangehouden goud- en deviezenreserves moeten worden ingeschreven op de actiefzijde van hun balans (niet buiten de balanstelling) en voorziet niet in de boeking van enige overeenkomstige schuld jegens de desbetreffende lidstaten. Zo boeken de Banque de France, de Deutsche Bundesbank, de Nederlandsche Bank ..., die eveneens juridische entiteiten vormen die losstaan van de Staat, de goud- en deviezenreserves die zij aanhouden precies op dezelfde manier als de Nationale Bank van België.


3. Rechten van de aandeelhouders
De aandeelhouders hebben geen enkel recht op een of ander actief van de Bank in « going concern ».


1 Het betreft voornamelijk de tenuitvoerlegging van het monetaire en wisselkoersbeleid van het Eurosysteem, en de uitvoering van de samenwerkingsakkoorden die België heeft afgesloten inzake internationale monetaire samenwerking (met name de IMF- akkoorden).

Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 BTW BE 203 201 340 Nationale Bank van België n.v. BE-1000 BRUSSEL www.nbb.be HRB 22 300


---

De hypothese dat de Bank in vereffening zou moeten gaan, is vandaag de dag ver af. In geval van vereffening van de Bank zal de wetgever onvermijdelijk tussenbeide moeten komen om een beslissing te nemen omtrent het lot van de bijzondere activa en passiva die de Bank slechts aanhoudt omdat zij belast is met de centrale-bankopdrachten. Men kan immers bezwaarlijk geen rekening houden met bepaalde centrale-bankpassiva, onder meer de bankbiljetten in omloop (post 1 van de passiefzijde -- EUR 14,19 miljard op 31 december 2003) en de door de banken gedeponeerde verplichte reserves (post 2.1 van de passiefzijde -- EUR 8,32 miljard op dezelfde datum). In de veronderstelling dat de Bank zou worden vereffend, zal de wetgever waarschijnlijk moeten zorgen voor de gehele of gedeeltelijke overdracht van deze « monetaire » activa en passiva aan een andere instelling, die de functies van centrale bank zou overnemen.

Het is niet echt mogelijk het aandeel van de Bank te waarderen met behulp van zogenaamde « asset based »-methoden. De Bank kan dit niet verhelpen, maar heeft zich wel ingespannen om de waarde van haar aandeel een zekere zichtbaarheid te geven door reeds vele jaren een beleid van stabiel dividend te volgen, waarbij de groei van het dividend iets hoger uitvalt dan de inflatie.


4. Financiële opbrengsten
De bestemming van de financiële opbrengsten van de goud- en deviezenreserves wordt specifiek geregeld door de organieke wet van 22 februari 1998, en dit op een iets afwijkende manier voor de tegoeden in goud, de SDR's en de deviezentegoeden. Krachtens artikel 30 worden de gerealiseerde meerwaarden op tegoeden in goud ingeschreven op een onbeschikbare reserverekening, en zijn ze dus niet uitkeerbaar aan de aandeelhouders. Deze meerwaarden werden op grond van specifieke wetten overgedragen aan de Staat. De meerwaarden en verliezen op SDR's en andere IMF-vorderingen worden rechtstreeks aan de Staat toegekend op grond van artikel 9.
De financiële opbrengsten van deviezentegoeden, ten slotte, vallen onder de algemene regel van artikel 29, die de netto-opbrengsten aan de Bank toekent ten belope van 3% van het verschil tussen activa en vergoede passiva. Op grond van een akkoord van 8 juli 1998 tussen de Staat en de Bank worden de wisselkoerswinsten op deviezen bij voorkeur gestort in een voorziening voor wisselkoersverliezen, overeenkomstig een gedragsregel. Maar wanneer deze voorziening een voorzichtige raming van het risico overtreft, wordt het overschot - zoals voor het boekjaar 2003 - overgenomen, en volgens de regel van 3% van artikel 29 verdeeld.
_____
Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 BTW BE 203 201 340 Nationale Bank van België n.v. BE-1000 BRUSSEL www.nbb.be HRB 22 300