CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Number: 17
Date: 29 maart 2004
Inlichtingen verkrijgbaar bij Henry van der Wiel (tel.
+31-70-3383378), Bert Mine (tel: +31-70-3383368), of Jacqueline
Timmerhuis (tel. +31-70-3383477)
Prestaties Nederlandse ICT-industrie onderschat
De Nederlandse informatie- en communicatietechnologie (ICT)-industrie
presteert nationaal en internationaal beter dan uit
standaardstatistieken blijkt. De huidige statistieken van het CBS zijn
gericht op het beschrijven van de nationale economie waardoor de
prestaties van multinationals niet volledig in kaart worden gebracht.
Dit geldt zeker ook voor multinationals in de ICT-industrie. De
Nederlandse ICT-industrie is vooral sterk op het gebied van onderzoek
en ontwikkeling (R&D), en niet zozeer in het zelf hier produceren. Het
werk aan R&D door Nederlandse multinationals en de werkzaamheden van
het management van deze ondernemingen leiden voornamelijk tot
productiviteitsgroei in het buitenland. Dit is belangrijk voor het
oordeel in hoeverre Nederland de doelen haalt die het beleid heeft
gesteld bij ICT en R&D.
Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag
uitgekomen CPB Document 'De Nederlandse ICT-industrie en
multinationals; De relatie tussen prestaties en competenties'.
Op basis van cijfers over de jaren negentig lijken de
productieprestaties en competenties (sterke punten zoals kenniswerk en
logistiek) van de Nederlandse ICT-industrie met elkaar in strijd. De
Nederlandse ICT-industrie presteert zwak, omdat de omzet- en
productiviteitsgroei internationaal achterblijven. Bovendien maakt ze
zelf relatief weinig gespecialiseerde ICT-producten. Daartegenover
staan echter goede competenties. Nederland beschikt over veel
ICT-kennis en hoog opgeleid personeel. Ook staan hier de
hoofdkwartieren en toonaangevende onderzoekscentra van belangrijke
spelers als Philips en Océ. Bovendien geeft de Nederlandse
ICT-industrie vergeleken met het buitenland relatief veel uit aan R&D
om nieuwe ICT-producten te ontwikkelen. De ICT-industrie sluit bij
uitstek aan op de middelen die de Europese top in Lissabon in 2000
heeft aangewezen om Europa in 2010 tot de meest competitieve regio in
de wereld te maken, te weten via onder meer ICT en R&D. Overigens
worden volgens statistische richtlijnen bedrijven bij de ICT-industrie
ingedeeld als het zwaartepunt van hun activiteiten het produceren van
ICT-producten betreft. Dit heeft onder meer tot gevolg dat alle
activiteiten van de hierboven genoemde bedrijven tot de ICT-industrie
worden gerekend.
De strijdigheid tussen zwakke prestaties en goede competenties is (in
elk geval deels) te verklaren uit een onderschatting van zowel de
prestaties van het Nederlandse R&D-personeel als van het management
van Nederlandse multinationals in de ICT-industrie. Deze
onderschatting ontstaat als de fysieke productie in een ander land
plaatsvindt dan de kennisproductie en er voor de kennisproductie geen
juiste marktwaarde bekend is. Het lijkt er dan op dat de activiteiten
van het R&D-personeel en het management niets opleveren, maar ze
dragen wel degelijk bij aan de omzetgroei en de productiviteitsgroei
van de multinational als geheel. Door de specialisatie in de
kennisproductie speelt dit Nederland vermoedelijk meer parten dan
menig ander land.
Een tweede vertekening van de Nederlandse productiviteitsprestaties in
vergelijking met het buitenland kan de hier toegepaste classificatie
van R&D-laboratoria van ICT-bedrijven opleveren. In Nederland worden
deze gerekend tot de ICT-industrie, terwijl dit in het buitenland
hoogstwaarschijnlijk niet het geval is.
Voor de Nederlandse welvaart springen de positieve
uitstralingseffecten van de ICT-industrie in het oog. Er vinden
kennisoverdrachten naar andere bedrijven en publieke instellingen
plaats. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het ICT-cluster rond
Philips en de Technische Universiteit in Eindhoven. De exacte omvang
van de positieve uitstralingseffecten is overigens moeilijk te
bepalen.
Gegeven de specialisatie in kenniswerk is beleid gericht op aanbod van
een goed geschoolde beroepsbevolking belangrijk. Voor de toetsing van
het succes van het Nederlandse beleid om de Lissabon-doelstellingen te
halen, is het daarnaast zaak dat het beleid de beoogde prestaties
concretiseert en meet op basis van passende indicatoren. De huidige
indicatoren leiden tot een tegenstelling. Naarmate de Nederlandse
ICT-industrie zich meer specialiseert op kenniscompetenties, zullen de
cijfers over omzet en productiviteit aangeven dat Nederland sterker
bij het buitenland achterblijft.
CPB Document 55, 'De Nederlandse ICT-industrie en multinationals; De
relatie tussen prestaties en competenties', ISBN 90-5833-165-2, is te
bestellen bij:
Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
e-mail: bibliotheek@cpb.nl
De publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de
website van het CPB (www.cpb.nl).
Centraal Planbureau