Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 26-3-2004

Klacht over het staatstoezicht ingediend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2456544

26 maart 2004

Hierbij stel ik u naar aanleiding van uw brief d.d. 10 februari 2004 op de hoogte van mijn opvatting over de brief van de heer dr. J.L.M. van der Beek te Eindhoven d.d. 25 november 2003 gericht aan de Hoofdinspecteur de heer J. Lucieer van de Inspectie voor de Gezondheidszorg inzake een klacht over Staatstoezicht.

De heer Van der Beek heeft de afgelopen jaren een groot aantal procedures doorlopen bij klachtencommissies, het Regionaal en Centraal Tuchtcollege, de Orde van Advocaten, de civiele rechter, de strafrechter en de Nationale Ombudsman inzake de uitspraken van de klachtencommissies, advocaten, inspecteurs e.d. Deze uitspraken betreffen zijn opstelling in een klacht van een patiënt die hij geruime tijd geen inzage in het dossier gegeven heeft en die hij tot op de dag van vandaag blijft "stalken". Zijn opvattingen en zijn handelwijze zijn niet te corrigeren. Hiervan getuigt bijgaande uitspraak van het Centraal Tuchtcollege op de klacht die door de Hoofdinspecteur voor de Geestelijke Gezondheidszorg en een inspecteur-jurist van de Inspectie voor de Gezondheidszorg tegen hem is ingediend (bijlage 1).

Lopende de procedure bij het Tuchtcollege heeft de heer Van der Beek herhaaldelijk geprobeerd om aan de Inspectie nadere uitspraken te ontlokken. Dit heeft geleid tot een klacht bij de Nationale Ombudsman die in haar reactie d.d. 27 januari 2004 stelde dat van de Hoofdinspecteur verwacht mocht worden dat hij geen inhoudelijke reactie zou geven op hetgeen door de heer Van der Beek over het onderwerp van de tuchtrechtelijke procedure is geschreven. De Nationale Ombudsman heeft dan ook afgezien van een nader onderzoek (bijlage 2).

Gelet op een aanhoudende stroom van brieven van betrokkene, waarvan een deel ook in afschrift gezonden is naar enkele (voormalige) leden van uw commissie, en het feit dat hij alle rechterlijke uitspraken afwijst of negeert en slechts op zoek is naar de bevestiging van zijn gelijk, heeft de Inspectie besloten om niet langer inhoudelijk op de brieven van betrokkene in te gaan. Ik vraag hiervoor uw begrip.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

* PDF

Om het kamerstuk op te halen:

Zie het origineel
Klacht over het staatstoezicht ingediend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (uitspraak van het Centraal Tuchtcollege) (nieuw venster)
Kamerstuk, 26-3-2004 (10 pag., 1.585 kB)

* PDF
Klacht over het staatstoezicht ingediend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (brief Nationale ombudsman) (nieuw venster) Kamerstuk, 26-3-2004 (2 pag., 314 kB)