DIERENBESCHERMING
http://www.dierenbescherming.nl

Opinie: Nederlander vindt dierproeven niet vanzelfsprekend

Persbericht

Opinie: Nederlander vindt dierproeven niet vanzelfsprekend

Den Haag, 26 maart 2004 - Uit een onafhankelijk opinieonderzoek dat door Intomart GfK in opdracht van de Dierenbescherming werd uitgevoerd, blijkt dat maar liefst 67 procent van de bevolking dierproeven, voor welk doel dan ook, afwijst als dieren daar ernstig onder lijden. Andere opvallende resultaten zijn dat ruim 82 procent van het publiek wil dat er meer informatie over dierproeven beschikbaar komt en 78 procent van de bevolking vindt dat de overheid meer geld moet stoppen in de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven. De uitslag van het onderzoek is met name interessant omdat dit jaar de evaluatie van de Wet op de dierproeven plaatsvindt, waarin deze onderwerpen ter discussie staan. De uitslag van het onderzoek wordt ter beschikking gesteld aan de Tweede Kamer.

In de discussies over dierproeven wordt vrijwel altijd gesteld dat het Nederlandse publiek dierproeven gerechtvaardigd vindt, zeker als die voor medische doeleinden plaatsvinden of als mensen zelf ziek zijn. Voor het eerst heeft de Dierenbescherming daarom het initiatief genomen om de publieke opinie over dit precaire onderwerp te onderzoeken. De belangrijkste conclusie uit het opinieonderzoek is dat het publiek zeer kritisch staat tegenover dierproeven. Het publiek is niet zo maar voor of tegen, maar laat het oordeel afhangen van voorwaarden en omstandigheden.

Twee factoren spelen bij de acceptatie van dierproeven een doorslaggevende rol: hoe hevig is het lijden van de dieren en voor welke doeleinden wordt de proef uitgevoerd. Zo blijkt dat er voor geen enkele dierproef een meerderheid is te vinden wanneer er sprake is van hevig lijden. Slechts 34 procent van de mensen vindt een proef toelaatbaar waarbij muizen hevig moeten lijden voor een geneesmiddel voor een ernstige chronische ziekte. Als proefdieren gebruikt worden voor niet-medische doeleinden, keldert de acceptatie door het Nederlands publiek. Wanneer er bijvoorbeeld een proef gedaan moet worden met muizen, waarbij de dieren ernstig lijden, voor producten in en om het huis, wijst 91 procent de proef af.

Opvallend is ook dat het mensen nauwelijks onderscheid maken tussen diersoorten. Proeven op muizen zijn voor mensen iets acceptabeler dan proeven op honden, katten en apen, maar de verschillen zijn minimaal (74 procent versus respectievelijk 68 en 67 procent). Bovendien wordt uit dit onderzoek voor het eerst duidelijk dat mensen die ernstig ziek zijn geen andere opvatting hebben over de toelaatbaarheid van dierproeven dan gezonde mensen.

Met deze uitslag hoopt de Dierenbescherming een bijdrage te kunnen leveren aan de discussie rondom de aanstaande evaluatie van de Wet op de dierproeven. Belangrijke discussiepunten in de wet zijn onder meer het overheidsbeleid inzake dierproeven en specifiek over de openbaarheid van de Dier Experiment Commissies en de verdeling van de beschikbare budgetten voor reguliere dierproeven en voor alternatieven.


- einde bericht -
Het onderzoek is beschikbaar op de internetsite van de Dierenbescherming www.dierenbescherming.nl/media