Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk

1 maart 2004 ASEA/LIV/2004/14664 nr. 2030409420/14664
Onderwerp Datum
Kamervragen van de leden Verburg en Smilde 26 maart 2004

Hierbij zenden wij u, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden op de vragen van de leden Verburg en Smilde (beiden CDA) over de inkomensafhankelijke kinderbijslag.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A. J. de Geus)

De Staatssecretaris van Financiën

(mr. drs. J.G. Wijn)


2


1
Vraag
Is de regering van plan de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken?

Antwoord
Nee, er is geen kabinetsvoornemen in deze richting. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot een andere aanpassing van de kinderbijslagbedragen in 2004 en 2005 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid desgevraagd een nota over het kinderbijslagstelsel toegezegd. In zijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 23 februari 2004 (Kamerstukken II, 2003-2004, 29258, nr. 14) heeft de staatssecretaris aangegeven welke thema´s hij aan de orde wil stellen in zijn toegezegde nota. Eén van de thema´s betreft de benaderingswijze voor de systematiek van het kinderbijslagstelsel. Hierbij komt op verzoek van de Kamer ook de benaderingswijze van een kinderbijslagstelsel gebaseerd op de inkomenstheorie aan de orde. Deze houdt in dat de kinderbijslag afhankelijk is van het inkomen van de ouders. De staatssecretaris heeft in de brief van 23 februari 2004 voorgesteld met betrekking tot genoemd thema de Kamer vóór 1 juli 2004 een nota te doen toekomen. Dan komt ook een nota over het onderzoek naar de integratie en stroomlijning van de verschillende kinderregelingen beschikbaar.


2
Vraag
Hoe verhoudt dit voornemen zich tot het voornemen om tijdens deze regeerperiode de kosten voor kinderen te bundelen en te komen tot een kindertoeslag?

3
Vraag
Wat is de relatie van dit voornemen met de afspraak in het hoofdlijnenakkoord te komen tot een rechtvaardig inkomensbeleid door middel van een lastenmaximering via een normkostenstelsel op het gebied van zorg, wonen en kinderen?

Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag één aangegeven heeft het kabinet geen voornemen in deze richting. Het kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord aangekondigd dat: "Het inkomensbeleid zal worden gekenmerkt door een verdere aanpak van de armoedeval en door een verdere stroomlijning (door bundeling van regelingen en uniformering van inkomensbegrippen) van inkomensafhankelijke regelingen, met name voor zorg, kinderen en wonen. Op zo kort mogelijke termijn wordt de huidige kinderkorting meer glijdend inkomensafhankelijk gemaakt; deze wordt met ingang van 2004 verhoogd. In het kader van het nieuwe zorgstelsel wordt een zorgtoeslag ingevoerd, die de kosten voor zorg voor huishoudens aan een maximum bindt. Een aan de belastingdienst gelieerde uitvoeringsinstantie zal deze en andere inkomensafhankelijke regelingen gaan uitvoeren." Via het Belastingplan 2004 is de kinderkorting in 2004 met 68 verhoogd. Inmiddels is een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd over de uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen. In vervolg op het IBO en om de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord verder uit te werken is in de tweede helft van 2003 in interdepartementaal verband vervolgonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid van harmonisatie van de inkomensafhankelijke regelingen (werkgroep HIAR). In het kabinetsstandpunt naar aanleiding van


3

het vervolgonderzoek en de rapportages van de IBO-werkgroep, dat op 4 november 2003 naar de Tweede Kamer is gestuurd, is opgenomen dat de regering er voor kiest om inkomensafhankelijke regelingen te stroomlijnen en te harmoniseren. Dit met het oog op de doelmatigheidswinst die daarmee behaald kan worden. Op het gebied van kinderen worden op dit moment de feitelijke mogelijkheden tot harmonisatie bij de regelingen aan een verdere analyse onderworpen. Over dit onderzoek naar de integratie en stroomlijning van de verschillende kinderregelingen wordt u verder geïnformeerd. Zoals toegezegd zult u zowel deze als de andere in vraag één genoemde nota met betrekking tot de kinderbijslagsystematiek voor 1 juli 2004 ontvangen, zodat deze in samenhang kunnen worden bezien. Op het gebied van wonen is het voornemen de huursubsidie over te hevelen naar een aan de belastingdienst gelieerde instelling. Met betrekking tot zorg wordt in 2006 de Wet op de zorgtoeslag ingevoerd.


4
Vraag
Is de regering bereid vóór 1 mei 2004 de Kamer een gezamenlijke notitie te sturen van de minister en staatssecretaris van SZW en de staatssecretaris van Financiën, waarin wordt ingegaan op het totale inkomensbeleid van de regering, waarbij expliciet aandacht wordt gegeven aan het tegengaan van de armoedeval?

Antwoord
Het inkomensbeleid van de regering is gericht op:

1. Een evenwichtige inkomensontwikkeling en

2. Het in stand houden en verbeteren van financiële prikkels voor werkaanvaarding. Over de mate waarin het inkomensbeleid tot evenwichtige uitkomsten leidt, is met uw kamer in december uitgebreid van gedachten gewisseld. Daarbij heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen om zwakkere groepen te ontzien. In dit kader is bij de begrotingsbehandeling van de begroting 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer de motie Van der Vlies aangenomen. De daadwerkelijke uitwerking van de aanvullende maatregelen van 8 december 2003 (29 200 XV, nr.64) op de inkomenspositie van de genoemde groepen zal in de loop van 2004 meer duidelijk worden. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal samen met collega's van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën de ontwikkeling hiervan volgen. Hierbij zijn zowel de uiteindelijke uitwerking van de maatregelen in de zorg van belang, als de mitigerende effecten van het aanvullende pakket. Verder zullen aspecten van het inkomensbeleid aan de orde komen in de nota's waar in de vragen twee en drie naar verwezen wordt. Hierbij komt bijvoorbeeld ook aan de orde in hoeverre de verdere harmonisatie en stroomlijning van inkomensafhankelijke regelingen kan bijdragen aan het tegengaan van de armoedeval.