Aankondiging
woensdag 24 maart
Kohnstammlezing door prof. dr. Henriëtte Maassen van den Brink
Europese kenniseconomie wensdroom?
De regeringsleiders van de Europese Unie hebben in Lissabon afgesproken dat Europa de Verenigde Staten voorbij moet streven in economische groei en technologische ontwikkeling. Kenniseconomie is daarbij het toverwoord en onderwijs de motor. Is dit een visionaire uitspraak van de EU-leiders of een zoveelste wensdroom? Kan Europa het zich veroorloven om de VS niet na te volgen of moet het zich volledig richten op het najagen van materiële welvaart ook als dit ten koste gaat van immateriële welvaart? Hoe moet het onderwijsbeleid gestalte krijgen om een welvarende samenleving te bestendigen? In de vijfde Kohnstammlezing op vrijdag 26 maart, De maat der dingen, gaat prof. dr. Henriëtte Maassen van den Brink, hoogleraar Scholing, arbeidsmarkt en economische ontwikkeling aan de UvA, nader op deze vragen in.
Maassen van den Brink stelt dat over tien jaar de verhouding tussen Europa en de Verenigde Staten nog net zo is als nu. Sterker nog, Europa zal steeds verder achteropraken bij de VS op het gebied van economische groei en technologische ontwikkeling. Is het erg dat de economische groei in Europa achterblijft bij die in de VS? Maassen van den Brink meent van niet. Een lagere economische groei betekent niet automatisch dat de levensstandaard in Europa verder achteropraakt bij die in de VS. De welvaart in de VS uit zich vooral in inkomen en consumptie; de welvaart in de Europese landen is vooral zichtbaar in de vele uren vrije tijd die we hebben. Belangrijker dan het argument dat lagere economische groei niet automatisch een lagere levensstandaard betekent, is dat economische groei niet alleenzaligmakend is. Uiteindelijk gaat het volgens Maassen van den Brink om de vraag of de kwaliteit van leven toeneemt. Een hogere kwaliteit van leven kan niet alleen worden bereikt door een hogere economische welvaart, maar bijvoorbeeld ook door betere gezondheid, een langere levensverwachting en door meer veiligheid en samenhang in de samenleving.
Als Europa een dynamische en competitieve samenleving wil worden vergelijkbaar met de VS, dan worden Europese landen niet alleen met de voordelen van de Amerikaanse samenleving, maar ook met de nadelen ervan geconfronteerd. Het is daarom belangrijk een balans te vinden tussen hogere economische groei - de materiële welvaart - en behoud en versterking van de kwaliteit van leven en de sociale cohesie in de samenleving (immateriële welvaart). De vraag is of een dergelijke balans tussen materiële en immateriële welvaart mogelijk is. Maassen van den Brink betoogt dat een belangrijke voorwaarde voor een samenleving met zo n balans een kwalitatief goed en toegankelijk onderwijssysteem is, dat jongeren toerust met brede algemene en beroepsvoorbereidende kennis en vaardigheden. Zij illustreert dit met resultaten van economisch onderzoek waarin vooral is gekeken naar de bijdrage van onderwijs aan de vergroting van de materiële en immateriële welvaart. Tot slot stelt zij de vraag aan de orde hoe - gezien in het licht van de Europese eenwording - het onderwijsbeleid vormgegeven moet worden om zowel in materieel als immaterieel opzicht een welvarende samenleving te bestendigen.
De Konhstammlezing wordt jaarlijks georganiseerd door de onderwijskundige en pedagogische instellingen van de UvA en de Educatieve Faculteit Amsterdam. De lezing vindt plaats op vrijdag 26 maart om 15.00 uur in het Kohnstammhuis, Comeniuszaal (9de verdieping), Wibautstraat 2-4, Amsterdam. De toegang is vrij.
Universiteit van Amsterdam