Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA DEN HAAG
Uw brief Ons kenmerk
1 juli 2003 AV/PB/03/51949
SOZA-03-351
Onderwerp Datum
24 maart 2004
Bij brief van 1 juli 2003 heeft u mij gevraagd om een reactie op een brief van Mercer
Human Resource Consulting te Amstelveen inzake het wetsvoorstel gelijke behandeling op
grond van leeftijd bij de arbeid (28 170).
De beantwoording van deze brief heeft door omstandigheden grote vertraging opgelopen,
waarvoor mijn excuses.
Voor wat betreft een inhoudelijke reactie op de door briefschrijver gestelde vragen wil ik het
volgende opmerken.
Artikel 6, tweede lid, van Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor
gelijke behandeling in arbeid en beroep geeft lidstaten de mogelijkheid om voor wat betreft
het terrein van pensioenen een aantal specifieke uitzonderingen op het verbod van
onderscheid op grond van leeftijd in arbeid en beroep vast te stellen. Het gaat dan om de
vaststelling van toetredingsleeftijden en leeftijden voor het verkrijgen van het recht op
pensioenuitkeringen in aanvullende pensioenvoorzieningen (pensioengerechtigde leeftijden)
en het gebruik van leeftijden in actuariële berekeningen in het kader van aanvullende
pensioenvoorzieningen. In de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid is
gebruik gemaakt van deze mogelijkheid in artikel 8. Artikel 8, tweede lid, bepaalt dat het
verbod van onderscheid op grond van leeftijd niet van toepassing is op toetredingsleeftijden
en pensioengerechtigde leeftijden. Artikel 8, derde lid, bepaalt dat het verbod van
onderscheid op grond van leeftijd niet van toepassing is op actuariële berekeningen bij
pensioenvoorzieningen waarbij met leeftijd rekening wordt gehouden.
In principe is onderscheid op grond van leeftijd bij beschikbare premieregelingen verboden.
Pensioenen, waaronder begrepen de beschikbare premieregelingen, vormen immers een
onderdeel van de arbeidsvoorwaarden en artikel 3, onder e, van de Wet gelijke behandeling
op grond van leeftijd bij de arbeid verbiedt onderscheid op grond van leeftijd bij
arbeidsvoorwaarden. Alleen wanneer een van de uitzonderingen van artikel 8 van de wet
2
van toepassing is, is onderscheid op grond van leeftijd bij beschikbare premieregelingen
toegestaan.
Dit betekent dat een beschikbare premieregeling, waarbij de premie cohortsgewijs toeneemt
(afhankelijk van de leeftijd), uitsluitend is toegestaan voor zover het verschil in premie is
terug te voeren op actuariële berekeningen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid