Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
23 maart DMN 2004/185 M
2004
Onderwerp
Veiling van 2004
Inleiding
In deze brief wordt u op de hoogte gebracht van
een aantal ontwikkeling ter zake van het
'Alternatief Traject MDW Benzine Hoofdwegennet'.
Aan de orde komen de volgende aspecten:
· Resultaat veiling 2003;
· Opheffen van de functiescheiding;
· Benzinewet;
· Reductieverplichting;
· Veilingschema;
· Aanpassing convenanten
· Evaluatie.
Resultaat veiling
Op woensdag 10 september 2003 heeft de tweede
veiling van benzinestations langs rijkswegen
plaatsgevonden. De veiling is, gezien één van de
twee hoofddoelstellingen van het 'Alternatief
Traject MDW Benzine Hoofdwegennet" het
verruimen van toetredingsmogelijkheden voor
nieuwkomers, een succes geweest. Er zijn tien
benzinestations onder de hamer gekomen, waarvan
de helft in handen is gekomen van nieuwe
partijen. Deze partijen, Samba Oil B.V.,
Oliehandel Nederland B.V. (twee stations), Brand
Oil Servicestations B.V. en Weghorst-Oliko B.V.
waren voorheen niet of nauwelijks actief op het
hoofdwegennet. Ten opzichte van de situatie voor
de veiling, toen amper toetreding mogelijk was
voor nieuwe partijen, wijst dit op een
duidelijke verruiming van de mogelijkheden voor
toetreders. Er zijn tot nu toe in totaal
negentien benzinestations geveild waarvan er
negen in handen zijn gekomen van nieuw
toetredende partijen dan wel kleinere partijen.
Indien deze trend zich doorzet zal dit leiden
tot afname van de concentratiegraad op de
benzinemarkt langs rijkswegen. Deze afname kan
naar verwachting op de langere termijn effect
opleveren voor de andere hoofddoelstelling van
het MDW-traject, te weten meer prijsconcurrentie
op deze markt. Op 19 maart 2004 heeft de
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een
eerste van drie jaarlijkse marktscans van de
Nederlandse benzinemarkt bekendgemaakt. Daarin
wordt gesteld dat de prijsconcurrentie tussen
benzinestations op het hoofdwegennet nog
achterblijft bij de prijsconcurrentie tussen
benzinestations op het onderliggende wegennet.
Opheffen functiescheiding
Bij brieven van 11 juli 2002 en 3 december
2002 van de minister van Economische Zaken,
bent u geïnformeerd over het opheffen van de
functiescheiding tussen benzinestations en
wegrestaurants langs rijkswegen. Het begrip
functiescheiding ziet op het beleidsmatige
onderscheid tussen benzinestations en
wegrestaurants en is als zodanig vormgegeven in
beleidsregels (voorzieningenbeleid,
uitgiftebeleid), overeenkomsten (publiek- en
privaatrechtelijk) en in verschillende
wetgeving. In bovengenoemde brief is de
opheffing van de functiescheiding aangekondigd
per 1 januari 2004.
Vanaf 1 januari 2004 bestaan er geen beperkingen
meer in de wetgeving, beleidsregels en nieuwe
vergunningen van de ministeries van Economische
Zaken, Financiën, Verkeer en Waterstaat en
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor
servicestations. In voornoemde brief is
aangekondigd dat de wegrestaurants tot 1 januari
2004 een verzoek kunnen indienen om hun
99-jarige erfpachtcontract te mogen omruilen
voor een 15-jarig huur- of erfpachtcontract voor
een servicestation. Daarna kan het wegrestaurant
alleen nog het erfpachtcontract omruilen indien
het een locatie deelt met een benzinestation of
servicestation op het moment dat dit station
geveild gaat worden.
De omruiling kan in beginsel niet ongedaan
worden gemaakt. Wanneer de benodigde
vergunningen om daadwerkelijk benzine te gaan
verkopen niet verkregen worden, kan men echter
tot 1 januari 2006 op de omruiling terugkomen.
De kennisgeving met betrekking tot voorzieningen
op verzorgingsplaatsen langs rijkswegen, waarin
onder andere de opheffing van de
functiescheiding is opgenomen, is op 22 maart
2004 gepubliceerd in de Staatscourant nr. 156,
blz 19). De beslissing voor wegrestaurants om
het contract in te ruilen voor wegrestaurants is
zeer ingrijpend. Om de wegrestaurants voldoende
tijd te geven kennis te nemen van de inhoud van
voornoemde publicatie is de uiterste datum om
het contract om te kunnen ruilen voor
wegrestaurants verschoven van 1 januari 2004
naar 1 juni 2004.
Benzinewet
In de convenanten, waarover u geïnformeerd bent
in de brieven van 11 februari 2000, 21 september
2000, 8 december 2000 en 8 november 2001 , is
vastgelegd dat in de jaren voor 2004 uitsluitend
locaties werden geveild die geëxploiteerd worden
door de concessiehouder zelf. Vanaf 2004 bestaat
de mogelijkheid dat locaties in de veiling
worden gebracht waarbij de exploitatie van het
benzinestation aan een derde is uitbesteed, een
exploitant in de terminologie van de
convenanten. Rekening houdend met de positie van
de exploitanten is destijds het Convenant
Onderliggende rechtsrelaties gesloten. Daarin is
een regeling opgenomen die bewerkstelligt dat
het exploitatiecontract tussen zittende
exploitant en de oude concessiehouder wordt
beëindigd, waarna de nieuwe concessiehouder
(voortaan aangeduid met de term huurder) zich
verplicht om een contract aan de exploitant aan
te bieden. Dit contract moet de exploitant de
mogelijkheid bieden om een vergelijkbaar inkomen
te verdienen als daarvoor. Het betreft daarbij
overigens geen gegarandeerd inkomen; dit kan
fluctueren ten gevolge van gewijzigde
marktomstandigheden. Dit laatste wordt beschouwd
als ondernemersrisico.
De veiling van locaties met een exploitant is
niet mogelijk zonder wettelijke basis.
Exploitanten zijn niet gebonden aan het
convenant en moeten worden verplicht mee te
werken aan de uitvoering van deze regeling. Van
de 12 stations met een exploitant in het
veilingschema van 2004 hebben desgevraagd maar
twee exploitanten aangegeven vrijwillig mee te
werken aan een veiling zonder wettelijke
vastlegging van de bescherming van hun positie.
De wettelijke basis daarvoor zal opgenomen
worden in een Wet tot veiling van bepaalde
verkooppunten van motorbrandstoffen
(kortheidshalve: Benzinewet).
In de Benzinewet zullen de ontwikkelingen worden
verwerkt op het terrein van het opheffen van de
functiescheiding en op het terrein van het
nieuwe huurrecht, dat op 1 september 2003 in
werking is getreden. De voor het jaar 2004
aangekondigde veiling zal daarom worden
uitgesteld tot 3 maanden na de inwerkingtreding
van de Benzinewet. In de Staatscourant zal zo
spoedig mogelijk een bericht worden gepubliceerd
over het uitstel van de voor het jaar 2004
aangekondigde veiling tot na de inwerkingtreding
van de Benzinewet.
Reductieverplichting
Zoals hierboven reeds beschreven, beoogt het
Alternatief Traject MDW Benzine Hoofdwegennet
afspraken te maken met partijen, om de
toetreding tot, en de prijsconcurrentie in de
benzinemarkt langs het hoofdwegennet te
bevorderen. In het Alternatief Traject MDW
Benzine Hoofdwegennet is met het oog op het
verkleinen van het marktaandeel van de grote
marktpartijen afgesproken dat het aantal
stations dat onder de vlag van de grote
marktpartijen wordt geëxploiteerd voor 1 januari
2005 met in totaal 50 stations zal zijn
afgenomen.
Eén van de mogelijkheden om aan deze
reductieverplichting te voldoen is het niet
bieden of het niet verkrijgen van
gebruiksrechten die voor 1 januari 2005 ter
veiling worden aangeboden. Doordat er nu in 2004
niet geveild zal worden, zullen partijen
niet door middel van deze veiling aan deze
verplichting kunnen voldoen. Reden waarom de
reductieverplichting moet opschuiven tot na de
uitgestelde veiling van 2004.
Veilingschema
Vooralsnog wordt uitgegaan van het voortzetten
van de veilingen per 2005. Het veilingschema zal
in zijn geheel worden opgeschoven, aangezien het
in elkaar schuiven van het veilingschema in
2005, in 2020 problemen zal veroorzaken. Dan
zouden in dat jaar zo`n 32 stations moeten
worden geveild. De branche heeft aangegeven daar
ernstige bezwaren tegen te hebben, omdat zij
vreest dat het veilen van zo veel stations in
één jaar de prijs zal drukken.
Aanpassing convenanten
Het verschuiven van de reductieverplichting en
de daarmee samenhangende verschuiving van het
veilingschema in verband met het uitstel van de
voor 2004 aangekondigde veiling van
benzinestations vanwege het vooralsnog ontbreken
van de daarvoor noodzakelijke wettelijke basis,
noopt tot aanpassingen van de convenanten die
met de betrokken partijen zijn gesloten. Met hen
werk ik thans aan deze aanpassingen.
Evaluatie
In tegenstelling tot eerdere berichtgeving, zal
in lijn met het bovenstaande, ook de evaluatie
van 2005 pas plaatsvinden in het jaar volgend op
de komende veiling.
De minister van Financiën,
G. Zalm
---
1. kamerstukken II, 24036 Nr. 264 en 270
2. de brieven van 11 februari 2000, 21
september 2000, 8 december 2000 en 8 november
2001, dit zijn respectievelijk de kamerstukken
II, 24036 nr. 150, 27400 XIII nr. 4, 24 036 nr.
189, 24036 nr.29 en 24036 Nr. 235
Ministerie van Financiën