Kamerstuknummer VROM-04-25
Beantwoording feitelijke vragen van 5 februari 2004 van de vaste commissie
voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer inzake het
Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit glastuinbouw
---
1. Het Besluit glastuinbouw schrijft voor dat bedrijven vóór 1 mei de
jaarrapportage over het afgelopen kalenderjaar indienen bij de
verschillende bevoegde gezagen, bestaande uit de gemeenten, de
waterschappen en de Algemene Inspectie Dienst. In verband met het streven
naar "één loket" is de "Uitvoeringsorganisatie Integrale Milieu
Taakstelling" opgericht, waar de jaarrapportages kunnen worden ingediend,
desgewenst digitaal. Het is de Uitvoeringsorganisatie die zorg draagt
voor de verwerking van de bedrijfsgegevens tot een rapportage over het
totale verbruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en energie
binnen de glastuinbouwsector.
De verbruiksdoelstellingen uit bijlage 1, van het Besluit glastuinbouw
zijn gebaseerd op de meest recente inzichten ten tijde van het opstellen
van dat besluit. In het Convenant Glastuinbouw en Milieu is indertijd
overeengekomen dat de verbruiksdoelstellingen op basis van de beschikbare
verbruiksregistraties over de jaren 2001 en 2002 zouden worden
geverifieerd. Deze verificatie is bijna afgerond. Een groep van
deskundigen stelt thans een advies op, op basis waarvan het Besluit
glastuinbouw zonodig wordt verbeterd.
2. Rapportages over de verbruiken binnen de gehele glastuinbouwsector
zijn beschikbaar voor de jaren 2001 en 2002. Bedrijven zullen voor 1 mei
2004 hun rapportages over het jaar 2003 indienen. Na die datum zal de
Uitvoeringsorganisatie de sectorrapportage 2003 opstellen. Zodra die
rapportage beschikbaar is, kan zij aan de Tweede Kamer worden
toegestuurd.
3. Het is toegestaan om het verbruik van meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen en energie los van elkaar te registreren, dat
wil zeggen in verschillende logboeken of op verschillende formulieren. De
zogenoemde "uitwisselbaarheid van verbruiksdoelstellingen" (een zwakke
prestatie op één van de onderwerpen meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen of energie kan onderling worden gecompenseerd
met een sterke prestatie) maakt deel uit van het Besluit glastuinbouw,
zodat de "uitruil" wettelijk mogelijk is.
4. De beoordeling en verwerking van de jaarrapportage is zo opgezet dat
de opbouw van extra kennis en deskundigheid bij het bevoegd gezag niet
nodig is. Daardoor kunnen de bestuurslasten relatief beperkt blijven. De
beoordeling en verwerking wordt als volgt gerealiseerd.
De jaarrapportage wordt opgesteld aan de hand van een uniform model dat
in overleg tussen de Unie van Waterschappen, de Vereniging van
Nederlandse gemeenten, de Algemene Inspectie Dienst en LTO-Nederland is
opgesteld. De jaarrapportage moet worden vergezeld van een bewijs van een
beoordeling door een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige. De
deskundige beoordeelt de juistheid en volledigheid van de jaarrapportage.
De jaarrapportages worden tenslotte centraal verwerkt door de
Uitvoeringsorganisatie die zeker over voldoende kennis en deskundigheid
zal beschikken.
5, 6 en 7. De administratieve lasten als gevolg van het Besluit
glastuinbouw zijn voor de gehele glastuinbouwsector berekend op
18.254.575 euro per jaar. De wijziging van het Besluit leidt volgens de
berekeningen tot een vermindering ten bedrage van 665.303 euro per jaar.
De lasten van het opstellen, indienen en tussentijds wijzigen van het
teeltplan waren berekend op 2.085.634 euro per jaar en de lasten voor de
vierwekelijkse rapportage op 139.500 euro per jaar. Het schrappen van
beide verplichtingen leidt tot een berekende lastenverlichting met
2.225.134 euro per jaar.
De lasten als gevolg van het opstellen en indienen van de jaarrapportage
blijven ongewijzigd 738.527 euro per jaar. De lasten verbonden aan de
inschakeling van een geaccepteerde deskundige voegen daar 1.860.000 euro
per jaar aan toe.
8. De voorschriften met betrekking tot het verbruik van meststoffen (de
verbruiksdoelstellingen) vormen voor de glastuinbouwsector de
implementatie van de Nitraatrichtlijn (richtlijn nr. 91/676/EEG van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de
bescherming van water tegen verontreiniging door nitraat uit agrarische
bronnen (PbEG L 375)). Het schrappen van de verplichting tot opstellen en
indienen van teeltplannen, het schrappen van de verplichting tot
vierwekelijkse rapportage en de verplichting tot het inschakelen van een
geaccepteerde deskundige betekenen dan ook een andere implementatie van
Europese regelgeving dan voorheen het geval was.
De aanpassingen in de bodembeschermende voorschriften zijn te herleiden
tot de gewijzigde Nederlandse Richtlijn Bodembescherming, bedrijfsmatige
activiteiten van juli 2001.
Andere aanpassingen zijn niet herleidbaar naar Europese of nationale
regelgeving. Zij betreffen technische verbeteringen naar aanleiding van
ervaringen en ontwikkelingen in de uitvoeringspraktijk.
9. De Unie van Waterschappen, de Vereniging van Nederlandse gemeenten, de
Algemene Inspectie Dienst en LTO-Nederland hebben in overleg vuistregels
opgesteld voor het bevoegd gezag, teneinde de acceptatie van de
deskundigen efficiënt en uniform te laten verlopen.
Het is mogelijk voor te schrijven dat de deskundige onafhankelijk moet
zijn ten opzichte van het bedrijf en het bevoegd gezag. In verband met
het doel van het voorschrift is onafhankelijkheid echter niet als
wettelijk vereiste gesteld. De beoordeling door de deskundige is namelijk
primair voorgeschreven ter verbetering van de kwaliteit van de
jaarrapportage. De deskundige beoordeelt de juistheid en volledigheid van
de jaarrapportage en adviseert het bedrijf desgewenst. Het toezicht op de
naleving van de verbruiksdoelstellingen blijft een verantwoordelijkheid
van het bevoegd gezag.
10. Het Ministerie van LNV zal met andere handhavingspartners in het
voorjaar van 2004 op ongeveer 150 bedrijven zogenoemde
"diepteonderzoeken" uitvoeren naar de handhaafbaarheid van het Besluit
glastuinbouw. De resultaten zullen worden benut voor voorstellen ter
verbetering van de handhaafbaarheid.
De inzichtelijkheid in het Besluit glastuinbouw wordt verbeterd door het
schrappen van een aantal administratieve verplichtingen. In combinatie
met de onder 1, genoemde verificatie van verbruiksdoelstellingen leidt
deze actie naar verwachting tot een betere uitvoerbaarheid van het
Besluit.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Drs. P.L.B.A. van Geel
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer