Gemeente Zwolle

Varianten zwemaccommodaties onderzocht

Het bureau Convisie heeft op verzoek van de gemeente nader onderzoek gedaan naar zwembadvarianten in Zwolle. De onderzochte varianten betreffen het handhaven van de bestaande twee zwembaden, renovatie van één van beide baden in combinatie met nieuwbouw, of volledige nieuwbouw. Het college van B&W heeft kennis genomen van de uitkomsten van het nadere onderzoek en heeft besloten de komende maanden te onderzoeken of er marktpartijen zijn die mogelijkheden zien in de toekomst een passend aanbod van overdekt zwemwater te leveren.

De discussie over de toekomst van de zwembaden in Zwolle is al begonnen in 1999, toen de gemeenteraad de nota Sportambitie 2005 aannam. Zwolle beschikt op dit moment over twee overdekte zwembaden: het Hanzebad (dat ernstige bouwkundige gebreken heeft) en het Aa-bad (dat na 30 jaar het einde van zijn levensduur heeft bereikt). Na diverse onderzoeken heeft het college van B&W zich in mei 2003 uitgesproken voor één nieuwe geclusterde zwemaccommodatie. In vervolg daarop heeft de gemeenteraad aangegeven een voorkeur te hebben voor twee baden, die voorzien in de basisfuncties instructie, sport en therapie.

Randvoorwaarden
Om verdere besluitvorming mogelijk te maken heeft het college toen besloten diverse varianten nader te onderzoeken. Dat onderzoek is nu gereed. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek heeft het college besloten de komende maanden te onderzoeken of er marktpartijen te vinden zijn die mogelijkheden zien in de toekomst een passend aanbod van overdekt zwemwater te leveren. Daarvoor zijn als randvoorwaarden geformuleerd:

uitgangspunt is een tweebadenmodel, op voorwaarde dat de kosten daarvan niet hoger zullen uitkomen dan de exploitatielasten van de huidige overdekte banen en gebleven kan worden binnen de bijontruiming van één of beide baden beschikbaar komende investeringsruimte; er wordt uitgegaan van drie basiszwemfuncties: instructie (les- en schoolzwemmen), sport en therapie;
het college heeft een voorkeur voor ene structuur waarbij het college de organisatie op grotere afstand van de gemeente plaatst en waarbij de organisatie de ruimte en de kansen krijgt eigen middelen te genereren ten behoeve van de exploitatie.

Op basis van de uitkomsten van dit verdere onderzoek zal het college een concreet voorstel aan de raad voorleggen.


---