Lijst Pim Fortuyn


PERSBERICHT

Den Haag, 24 maart 2004

LPF stelt Kamervragen over zelfcensuur Cliteur

De recente conclusies van de AIVD lijken erop te wijzen dat er in de Nederlandse samenleving grenzen aan de vrijheid van meningsuiting worden gesteld. De LPF wil van de regering weten waar die grens ligt.

Kamerlid Eerdmans reageert vandaag verbijsterd op de beslissing van de opiniemaker Paul Cliteur om zich terug te trekken uit het maatschappelijk debat. Joost Eerdmans: Maar ik kan begrijpen dat Cliteur deze beslissing neemt. Zelf voel ik mij als opinievormer ook beperkt in mijn recht om mijn mening te uiten. De rapportage van de AIVD heeft ook mij geraakt.

Het besluit van columnist en hoogleraar rechtsfilosofie Paul Cliteur om onderwerpen uit de weg te gaan roept bij de Lijst Pim Fortuyn onaangename herinneringen op. Cliteur stelt dat met name zijn opvattingen over de scheiding van kerk en staat en de verhouding tussen westerse waarden en de islam door columnisten en instanties aan dermate hevige kritiek worden blootgesteld dat hij zich genoodzaakt ziet onder deze druk te capituleren.

De Lijst Pim Fortuyn wil van de minister-president Balkenende en minister van Binnenlandse Zaken Remkes weten of zij vinden dat in het maatschappelijk debat over integratie door opiniemakers en opinieleiders grenzen zijn overschreden waardoor moslims in Nederland zich onheus bejegend kunnen voelen en eventueel naar de wapens kunnen grijpen. Tevens vraagt de LPF aan de regering of zij het als haar verantwoordelijkheid ziet om een grondrecht als de vrijheid van meningsuiting, slechts beperkt door de grenzen die daaraan in het Strafrecht worden gesteld, te allen tijde te beschermen.

Vragen van het lid Eerdmans (LPF) aan de minister-president /minister van Binnenlandse Zaken over het recht op vrije meningsuiting en het besluit van columnist en opiniemaker Paul Cliteur om zijn mening over bepaalde onderwerpen voortaan niet meer te uiten.


1. Bent u bekend met de uitspraak van de columnist en opiniemaker Paul Cliteur dat hij, vanwege de recente rapportage van de AIVD over uitlatingen van opiniemakers, heeft besloten om bepaalde onderwerpen, zoals de scheiding van kerk en staat en de verhouding van westerse waarden tot die van de islam, uit de weg te gaan en minder op te treden in de media?


2. Bent u van mening dat de regering de zware verantwoordelijkheid heeft om de Nederlandse grondrechten waaronder de vrijheid van meningsuiting te allen tijde te beschermen?


3. Bent u van mening dat het een onomstreden recht is van iedere burger om kritiek te leveren op zaken of die nu samenhangen met een godsdienst of niet en dat de vrijheid van meningsuiting alleen wordt beperkt door de grenzen die daaraan in het strafrecht zijn gesteld?


4. Vindt de regering, in lijn met de constatering van de AIVD, dat opiniemakers en opinieleiders met hun uitspraken een zodanig klimaat scheppen, dat moslims in Nederland zich onheus bejegend kunnen voelen?

Zo ja, kunt u dan aangeven waar door opiniemakers en opinieleiders grenzen zijn overschreden?

Zo nee, bent u bereid te verklaren dat in het thans breed gevoerde debat over normen en waarden en integratie, de opiniemakers en opinieleiders in hun uitspraken geen grenzen hebben overschreden, zodat er geen reden is voor de door de AIVD genoemde groepen om zich onheus bejegend te voelen, laat staan dat zij hierin aanleiding kunnen zien om naar de wapens te grijpen?