24 maart 2004
Uitspraak eerste PGA-zitting
De rechtbank Rotterdam heeft woensdag uitspraak gedaan tegen vier
verdachten die door het Openbaar Ministerie waren aangebracht voor de
eerste speciale PGA-zitting. Deze eerste zitting was op 10 maart en de
officier van justitie mr. L. Robert eiste tegen vier zogenoemde
veelplegers straffen van zes maanden, waarvan twee voorwaardelijk, tot
twaalf maanden waarvan drie voorwaardelijk.
De eisen waren in vergelijking met de gepleegde feiten (onder andere
winkeldiefstal, fietsendiefstal, autodiefstal en autokraken) hoog en
vloeien voort uit de integrale persoonsgerichte aanpak (PGA). Met deze
aanpak proberen Openbaar Ministerie, politie en gemeente gezamenlijk
maar ieder op hun eigen terrein de onveiligheid die voortkomt uit de
veelgepleegde kleine criminaliteit te bestrijden.
De rechtbank legde straffen van vijf maanden, waarvan drie
voorwaardelijk, tot negen maanden (drie voorwaardelijk) op, met als
bijzondere voorwaarden het volgen van aanwijzingen van de
reclassering. De rechtbank sprak uit dat hogere straffen voor
veelplegers passend zijn, gelet op de extra overlast die deze personen
veroorzaken. Het Openbaar Ministerie in Rotterdam is tevreden over de
uitspraken waarbij hogere straffen in combinatie met gedwongen zorg
zijn opgelegd en ziet daarin een bevestiging van de PGA-aanpak.
De vier staan bekend als veelplegers, de vaste klanten van justitie en
politie, zoals de officier van justitie twee weken geleden betoogde.
Ze zijn veelal verslaafd en om die verslaving te bekostigen plegen zij
- doorgaans relatief lichte delicten. Maar omdat het zo veel delicten
zijn, dragen ze voor een groot deel bij aan het klimaat van
onveiligheid in de samenleving, aldus mr. Robert in haar requisitoir.
Omdat de veelplegers in de regio Rotterdam al langer een groot
probleem vormden, besloten justitie, politie en gemeente de PGA voor
de meest overlastgevende verslaafden op te zetten. De ongeveer 700
personen waarop de PGA, bestaande uit drie justitiële trajecten en
twee zorgtrajecten, zich richt, veroorzaken overigens niet alleen veel
problemen; ze hebben ze ook. Om aan de problemen te werken en daarmee
tot een gedragsverandering bij deze groep te komen, is het
noodzakelijk dat de persoon vooral voor de hulpverlening bereikbaar
wordt.
Dat geldt ook voor de drie justitiële trajecten: voorafgaand aan de
terechtzitting, maar ook na de uitspraak tijdens het uitzitten van een
straf.
Zo wordt iemand tijdens zijn voorlopige hechtenis door de
hulpverlening benaderd en wordt een plan van aanpak opgesteld. Hoe
iemand zich houdt aan de afspraken in het plan van aanpak heeft
invloed op de hoogte van de eis.
Om het zorgaanbod alsnog een kans van slagen te geven is het vereist
dat de verslaafde die niet mee wil werken een langere periode
aaneengesloten vast zit. Zo krijgt hij (of zij) weer regelmaat en
structuur in zijn leven en, zo is gebleken uit onderzoek, wordt de
kans groter dat hij toch ontvankelijk wordt voor zorg en begeleiding.
Ook daarom is het van belang deze verdachten langer te bestraffen dan
met de tot nu toe te doen gebruikelijke ,,strafjes, aldus
Hoofdofficier mr. H. van Brummen eerder dit jaar. De voorwaardelijke
straf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van het verplicht
opvolgen van de aanwijzingen van de verslavingsreclassering staat
daarbij als stok achter de deur nadat iemand de opgelegde straf heeft
uitgezeten.
Openbaar Ministerie