Het Koninklijk Huis
Toespraken
Toespraak van de minister-president
24-03-2004 Toespraak van de minister-president, mr. dr. J.P.
Balkenende, herdenking van H.K.H. Prinses Juliana der Nederlanden,
Verenigde Vergadering van de Eerste en Tweede Kamer der
Staten-Generaal, Den Haag, 24 maart 2004
Gelukkig maken is gelukkig worden. Dat zei Koningin Juliana in 1973 in
haar kerstboodschap.
Nu we terugkijken op haar lange en vruchtbare leven, valt op hoezeer
die vijf woorden haar leven en streven samenvatten. Veel liever gaf ze
blijk van haar belangstelling voor anderen dan dat zij zelf in de
belangstelling stond.
In de afgelopen dagen hebben de beelden ons geroerd. Haar overlijden
raakt ons diep. Ons medeleven gaat uit naar haar man, Prins Bernhard,
en naar haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Wij zijn
in gedachten bij hen in deze moeilijke dagen waarin zij afscheid
moeten nemen van een liefdevolle vrouw, een zorgzame moeder en een
geweldige oma en overgrootmoeder.
Dit verlies vervult ons allen met verdriet, maar ook met gevoelens van
dankbaarheid om het vele dat Prinses Juliana heeft betekend voor ons
persoonlijk en voor ons land.
De laatste 24 jaar kenden we haar als Prinses Juliana. Maar zij zal in
onze herinnering voortleven als Koningin Juliana. Als moeder van
Nederland.
Ieder van ons heeft eigen herinneringen aan haar. Voor veel mensen is
zij de Koningin van de wederopbouw. Samen met Prins Bernhard heeft ze
intensief aan de herrijzenis van ons land bijgedragen. Helpend waar ze
kon, bemoedigend wie steun nodig had.
Die rol paste goed bij haar actieve en sociale aard. Ze geloofde in
vernieuwing en verandering. Waar leven is, is groei en actie, zei ze
in 1954.
Telkens weer riep ze mensen op om naar vermogen méé te doen. En om
niet teleurgesteld af te haken bij tegenslagen. Wij zijn immers wezens
van vallen en opstaan. Doorzettingsvermogen was een deugd die bij haar
hoog stond aangeschreven.
Koningin Juliana was als staatshoofd betrokken bij grote
veranderingen. Zij zag hoe Nederland zich ontwikkelde van een land van
distributiebonnen en dubbeltjes die in menig huishouden twee keer
moesten worden omgedraaid, tot een welvarende verzorgingsstaat. Van
een sterk verzuilde samenleving, tot een land waarin mensen meer
gingen hechten aan hun persoonlijke vrijheid.
Zij was absoluut niet bang voor die ontwikkelingen en trad ze positief
en zelfbewust tegemoet. Maar ze zag wel scherp in dat die
veranderingen ook hun keerzijde hebben. Dat grotere welvaart en
vrijheid niet automatisch leiden tot meer levensgeluk.
Daarom streed ze haar leven lang tegen eenzaamheid en isolement van
mensen die in onze moderne samenleving om redenen van gezondheid of
leeftijd minder mogelijkheden hebben, en vergeten dreigen te raken.
Zij geloofde sterk dat onze medemens aan ons is toevertrouwd. En zij
trachtte steeds naar die overtuiging te leven en te handelen.
Onder haar leiding vonden er ook grote veranderingen plaats in ons
Koninkrijk. Ruim een jaar na haar inhuldiging, ondertekende Koningin
Juliana de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië. Zelf
omschreef ze die gebeurtenis als een van de meest aangrijpende en
ingrijpende van haar tijd.
Een belangrijk jaar was ook 1975, toen Suriname onafhankelijk werd.
Haar band met dat land was en bleef hecht. Zij hield van het volk van
Suriname. En zij hield ook van de bevolking van de Nederlandse
Antillen en Aruba. Die liefde was zo bleek tijdens haar bezoeken
overduidelijk wederzijds.
Koningin Juliana zag al vroeg het belang in van nauwe Europese
samenwerking. Zij was daarvan een onvermoeibaar pleitbezorger. Binnen
een kwart eeuw zullen wij in Europa allemaal in hetzelfde huis wonen,
of in dezelfde ruïne ondergaan, zei ze in 1953. Die woorden van meer
dan een halve eeuw geleden doen ons weer beseffen hoe belangrijk het
is door te gaan met de versterking van dat Europese huis, als waarborg
voor vrede en voorspoed. Vrede is geen asiel voor gemakzuchtigen, is
een uitspraak uit 1954. Ook die woorden zijn onverminderd actueel.
Een vorstin naast de rode loper, is Koningin Juliana genoemd. Zij was
ook een vorstin achter de façades. Toen zij tijdens een bezoek aan de
Kinkerbuurt in Amsterdam een opgeknapte woning zou gaan bekijken,
belde ze resoluut aan bij de buren. Tegen de vrouw die opendeed zei
ze: Goedemorgen, ik ben de Koningin. Zou ik bij u eens binnen mogen
kijken? Natuurlijk bezocht ze met alle plezier een opgeknapte woning.
Maar ze wilde toch óók graag weten hoe het er uitzag bij mensen wier
huis níet was gerenoveerd.
Koningin Juliana hield van mensen. Ze verkoos spontaniteit boven
protocol, en eerlijkheid boven vormelijkheid. Maar in alles wat ze
deed, bleef ze wel steeds Koningin. Zij nam haar taak en roeping
bijzonder serieus.
Daarbij heeft zij op een aantal momenten in haar regeerperiode ervaren
hoe moeilijk het is om als mens van vlees en bloed de rol van
onschendbaar staatshoofd te vervullen. Ik denk hierbij onder meer aan
de jaren 1956 en 1976. Het tekent haar plichtsbetrachting, haar
doorzettingsvermogen en haar sterke karakter dat ze steeds weer
moeilijke perioden te boven wist te komen.
Koningin Juliana slaagde erin koningin van heel Nederland en alle
Nederlanders te blijven in een tijd waarin onze samenleving en
tradities in snel tempo veranderden. Zij wist gedurende haar lange
leven het hart van miljoenen te raken. In een tijd vol beweging bleef
ze een constante bron van kracht, liefde en inspiratie.
Koningin Juliana was een warme, wijze vrouw die haar leven in dienst
stelde van anderen. Wij herdenken haar met grote liefde en
dankbaarheid.
In 1962, het sterfjaar van haar moeder, zei zij zelf:
Wij mensen komen en gaan. Hier op aarde zijn wij in voortdurende
verandering. En dat is goed! Het leven gaat door, in al zijn volheid
van kansen, die voor het grijpen zijn voor wie ze maar zien wil.
Pas met de dood ontlaadt zich de spanning en daar wacht ons het
volmaakte, wat de prijs is waarnaar ieder leven hunkert.