Consumentenvertrouwen daalt licht
Het consumentenvertrouwen is, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, in maart 2004 met 4 punten gedaald naar -26. De lichte daling volgt op een grote stijging van het vertrouwen in februari. Sinds juli 2003 kent het consumentenvertrouwen een stijgende lijn. De consumenten hebben in maart zowel iets minder vertrouwen in het economisch klimaat als een wat lagere koopbereidheid. Dit blijkt uit het Consumenten Conjunctuuronderzoek van het CBS.
Verwachting economisch klimaat somberder
Consumenten zijn in maart wat negatiever over het economisch klimaat dan in februari. Dit komt volledig door een somberder kijk op het economisch klimaat in de komende twaalf maanden. Per saldo zijn er in maart 6 procent meer pessimisten dan optimisten. In februari hadden de optimisten voor het eerst sinds 2000 nog de overhand. Het oordeel over de economische situatie in de afgelopen twaalf maanden is nauwelijks veranderd.
Consumenten vinden tijd minder gunstig voor grote aankopen
De koopbereidheid is, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, in maart 3 punten lager dan in februari. De koopbereidheid is gebaseerd op het oordeel over de financiële situatie van het eigen huishouden en op het oordeel of de tijd gunstig is voor het doen van grote aankopen. Consumenten zijn in maart veel negatiever dan in februari over het doen van grote aankopen zoals meubels en televisies. Hun oordeel over de financiële situatie van het eigen huishouden is nauwelijks veranderd. Ze zijn over de situatie in de afgelopen twaalf maanden nog steeds zeer negatief. Wat betreft het oordeel over de financiële situatie voor de komende twaalf maanden houden de optimisten en pessimisten net als vorige maand elkaar redelijk in evenwicht.
Technische toelichting
Het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) wordt uitgevoerd in de eerste tien werkdagen van de maand.
De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economisch klimaat en over de eigen financiële situatie. Maandelijks worden hierover in het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend huishoudens. Daarnaast bevat het CCO onder andere vragen over de verwachtingen voor de werkloosheid en de inflatie en over het spaargedrag en aankoopplannen van huishoudens.
De geïnterviewden kunnen vinden dat het beter gaat (de 'optimisten'), dat het slechter gaat (de 'pessimisten') of dat de situatie gelijk blijft. De indicatoren worden berekend door het percentage optimisten te verminderen met het percentage pessimisten.
Naast het CBS, stelt ook de Europese Commissie (EC) voor Nederland een indicator van het consumentenvertrouwen samen. De EC hanteert daarbij echter deels andere vragen dan het CBS. In de EC-berekening ligt de nadruk geheel op de verwachtingen voor de toekomst, waar in de indicator van het CBS ook de huidige situatie van de consument en diens oordeel over de afgelopen twaalf maanden worden meegenomen. De EC publiceert haar indicator altijd later dan het CBS waardoor de meest recente maand niet zichtbaar is in de grafiek.
PB04-045
23 maart 2004
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
CBS