Gemeente Utrecht
2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
29 Vragen van mevrouw mr M. Schuring
(ingekomen 23 maart 2004)
Dit college lijkt erg gebrand op ontruiming van kraakpanden en zet zelfs oneigenlijke middelen in om een ontruiming te forceren. Zo is bij het Ubica-pand (tevergeefs) geprobeerd om bij de eigenaar ontruiming af te dwingen middels een dwangsom omdat de kleur van de gevelschildering niet de juiste monumentale kleur is! Bij kraakpand De Vliegende Hond werd door de gemeente ook een dwangsom opgelegd om de eigenaar tot ontruiming te dwingen met als argument dat het pand niet volgens de bestemming werd gebruikt. Het pand werd nuttig gebruikt en zou anders leeg hebben gestaan (met alle risico's van dien) dus waarom de gemeente dit middel heeft ingezet blijft volstrekt onduidelijk. De harde maatregel kan niet worden gerechtvaardigd door klachten van omwonenden, want die waren er niet. Alleen afschuw van kraakpanden kan dit gedrag verklaren.
In deze lijn past de aangezegde ontruiming van het kraakpand aan de Vismarkt. Al eerder heeft het college hier getracht de eigenaar tot ontruiming van het pand te verleiden door gemeentelijke begeleiding aan te bieden bij uitvoering van het verbouwingsplan tot appartementen in het kader van het "holle kiezenbeleid".
Blijkbaar vlot dit niet erg, want de gemeente heeft nu een nieuw middel tot ontruiming gevonden: brandgevaar. Het pand verkeert al ruim 10 jaar in dezelfde (brandgevaarlijke) staat, dus dat er nu binnen 2 weken moet worden ontruimd in verband met brandgevaar is ongeloofwaardig. Daarnaast wijkt deze handelwijze af van de wijze van optreden van de gemeente bij brandveiligheidscontroles in studentenhuizen. Wanneer er in studentenhuizen een brandgevaarlijke situatie wordt aangetroffen treedt de gemeente in overleg met de eigenaar om brandveiligheidsmaatregelen te treffen en stelt de gemeente een bepaalde periode waarin deze maatregelen kunnen worden gerealiseerd. Bij het pand aan de Vismarkt is dat blijkbaar niet gebeurd.
Het lijkt er dus meer op dat het college de brandveiligheid hier als argument gebruikt om eindelijk van de krakers af te komen. Dat is alleen juridisch gezien al niet in de haak: wettelijk gezien is ontruiming van kraakpanden een privaatrechtelijke zaak tussen eigenaar en krakers.
Dit leidt tot de volgende vragen:
Is er vanuit de gemeente overleg geweest met de eigenaar van het pand aan de Vismarkt over het treffen van brandveiligheidsmaatregelen en termijnen waarbinnen dit gerealiseerd moet zijn?
Is het college met GroenLinks van mening dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden en dat om die reden het pand aan de Vismarkt op dezelfde wijze moet worden behandeld als studentenhuizen als het gaat om brandveiligheid? Is dat hier naar uw oordeel gebeurd?
Is het college in het licht van bovenstaande vraag bereid om met de brandweer in overleg te reden om ontruiming van de Vismarkt op 29 maart op te schorten?
Waarom heeft dit college zo'n intense hekel aan krakers en kraakpanden?
Deelt het college de mening van GroenLinks dat de woonrechten van krakers en de juridische mogelijkheden om kraakpanden te ontruimen een privaatrechtelijke zaak is tussen eigenaar en krakers waar de gemeente zich niet in dient te mengen?
Antwoord van Burgemeester en Wethouders
(Verzonden 26 maart 2004)
In de aanloop naar uw vragen stelt u een aantal zaken die ons zeer verbazen. De teneur van uw vragen is dat het beleid van het college gericht is tegen krakers en kraakpanden. Zo stelt u dat er geen sprake zou zijn van klachten, er een verschil in benadering van studentenpanden en kraakpanden is en zelfs verwijt u ons inzet van oneigenlijke middelen. Voordat wij uw vragen beantwoorden het volgende. Bij de door u genoemde aanpak is de insteek van het college de zorg voor de fysiek veiligheid van bewoners en bezoekers van panden. Het beleid daaromtrent wordt door ons zorgvuldig en ook consequent uitgevoerd.
Over het pand Vismarkt 4 zijn concrete veiligheidsklachten binnengekomen. Signalen uit de omgeving van het pand Vismarkt 4 hebben geleid tot een opname van het pand door Brandweer en Bouwtoezicht. Daarbij is geconstateerd dat in het geval van Vismarkt 4 sprake is van een brandgevaarlijke situatie. Na Enschede en Volendam kan een dergelijke situatie niet worden gedoogd. Optreden achten wij geboden, ter voorkoming van een onverhoopte rampzalige gebeurtenis waarbij verwacht mag worden dat er slachtoffers te betreuren vallen, zowel aan de zijde van de bewoners en omwonenden, als aan de zijde van de hulpverleningsdiensten. Ons beleid daarin is helder.
Met de bewoners/krakers van de Vismarkt 4 is na constatering van de brandgevaarlijke situatie meermalen gesproken. Hen is te kennen gegeven dat uit veiligheidsoverwegingen in dezen handhavend moet worden opgetreden. Ieder gebruik van de verdiepingen moet zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 29 maart a.s. worden gestaakt. Het gebruik van de begane grond voor woondoeleinden door maximaal twee personen achten wij onder de huidige omstandigheden slechts toelaatbaar nadat een aantal aan hen kenbaar gemaakte voorzieningen is getroffen.
Ja, het is gebruikelijk om direct contact te zoeken met de eigenaar van een pand op het moment dat er geconstateerd wordt dat er sprake is van een zeer onveilige of extreem onveilige situatie. Met de eigenaar van het pand aan de Vismarkt 4 is (schriftelijk) contact geweest. Hij bevond zich op dat moment in het buitenland. De eigenaar heeft aangedrongen op uitstel. Gelet op de constatering dat het een extreem onveilige situatie betreft kan van uitstel geen sprake zijn.
Ja, gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden. Bij de constatering van een onveilige situatie is het beleid om een redelijke termijn af te spreken waarbinnen de onveiligheid wordt opgeheven. Bij zeer onveilige panden is de termijn twee weken en bij extreem onveilige panden dient acuut te worden opgetreden. De staat van het pand Vismarkt 4 is van de laatste categorie. In verband met de specifieke gebruikerssituatie is bij de Vismarkt gekozen voor een langere termijn dan bij studentenpanden gebruikelijk is.
Nee, zie antwoord op vraag 2.
Wij hebben geen hekel aan krakers. Maar, omdat wij staan voor veiligheid van bewoners en bezoekers in Utrecht nemen wij op het moment dat geconstateerd wordt dat deze in het geding komt onze verantwoordelijkheid.
Ja, totdat de verantwoordelijkheid van de gemeente in het geding komt. Zie ook antwoord op vraag 4.
---- --