Speech van Staatssecretaris Van Geel van VROM bij een evenement rond
de Klotputten en de Vleut in Veldhoven op donderdag 18 maart 2004
De Kempen zijn een streek om trots op te zijn. Helaas is het ook een
gebied dat met een groot milieuprobleem kampt. De Nederlandse en de
Belgische zinkindustrie heeft een kwalijke erfenis achtergelaten. Een
groot deel van de grond in de Kempen is zwaar verontreinigd, vooral
met zink en cadmium. Die stoffen spoelen met het grondwater mee en
komen daardoor in beken en riviertjes. Ook de Dommel en de Tongelreep
zijn daar het slachtoffer van. Dat is een slechte zaak. Niet alleen
omdat ze door een mooi gebied stromen met kastelen, watermolens en
bos- en heidegebieden, waarin geen vieze rivieren passen. Maar ook
omdat verspreiding van de vervuiling tegengegaan moet worden.
Het is daarom een goede zaak dat in het verleden zandvangen in de
waterlopen aangebracht zijn. Het gaat om de Klotputten in de Dommel en
de Vleut in de Tongelreep. In die putten slaat vervuild zand en slib
neer, dat dus niet verder kan stromen in de richting Eindhoven en Den
Bosch.
De zandvangen zijn inmiddels vol en moeten hoognodig worden
uitgebaggerd, anders kan de vervuiling zich weer sterker verspreiden.
Dat is een hele operatie, want het gaat in totaal om bijna 235 duizend
kubieke meter verontreinigd zand en slib, daar zou je honderden
olympische zwembaden mee kunnen vullen.
Aangezien de meeste verontreiniging in het fijne slib zit, wordt het
zand zo veel mogelijk van het slib gescheiden. Omdat de
verontreinigingen zich vooral hechten aan het slib zijn de grovere
zanddeeltjes niet of veel minder verontreinigd. Na zo'n scheiding
hoeft veel minder van de bagger te worden gereinigd.
Dit scheiden zal ter plekke gebeuren, dat kost minder en het scheelt
veel heen en weer rijdende vrachtwagens en overlast voor het
Historisch Openluchtmuseum, dat in de buurt ligt. Rijkswaterstaat kan
het herbruikbare zand vervolgens weer gebruiken bij de verbreding van
de A2/A28.
De schoonmaakbeurt van de zandvangen kan door het waterschap mooi
gecombineerd worden met een andere aanpassingen. Zo krijgen de Dommel
en de Tongelreep natuurvriendelijke oevers, zodat planten en dieren
zich er beter thuisvoelen. Voor vissers worden visstekken aangelegd.
Verder worden de zandvangen vernieuwd. Ze worden zo ingericht dat het
slib zo veel mogelijk gescheiden van het zand wordt afgevangen. Dat
slib verspreidt zich namelijk gemakkelijker dan het zand en is
bovendien het sterkst verontreinigd.
De kosten van de bodemsaneringswerkzaamheden worden op zo'n 11 miljoen
euro geschat. 80 Procent daarvan komt uit door mijn ministerie aan de
provincies Noord Brabant en Limburg verstrekte bodemsaneringsgelden.
Het Waterschap De Dommel zal de rest betalen.
Het waterschap en de provincie regelen dat dus goed. Dat wil niet
zeggen dat het probleem van de watervervuiling daarmee nu helemaal
onder controle is. Want een deel van de vervuiling komt van de andere
kant van de grens. Daarom is samenwerking tussen Vlaanderen en
Nederland onmisbaar voor een effectieve aanpak. Vlaanderen en
Nederland hebben daarom in 2002 een intentieverklaring ondertekend,
waarin ze aangeven dat ze het probleem samen aan willen pakken.
Daarvoor hebben we periodiek overleg. Na deze bijeenkomst zal er ook
weer zo'n overleg plaatsvinden.
Onderwerp van bespreking is de aanleg door Vlaanderen van een zandvang
in de Eindergatloop. Dat pakt de vervuiling aan bij de bron, en
bespaart Nederland veel vervuild slib in de Dommel. Bovendien is het
helemaal in lijn met de Europese Kaderrichtlijn Water. Die schrijft
namelijk voor dat lidstaten voor het jaar 2015 grensoverschrijdende
verontreiniging moeten voorkomen.
Het overleg gaat straks niet alleen maar over vervuiling van rivieren.
België en Nederland werken ook al geruime tijd intensief samen om de
bodemproblematiek aan te pakken. Zo wordt momenteel door Vlaamse en
Nederlandse instituten samen onderzocht of het inzetten van
alternatieve landbouwgewassen voor een goed beheer van de bodem
mogelijk is.
We zijn van plan een verdere invulling te geven aan het uitwisselen
van kennis en het gezamenlijk uitvoeren van onderzoek om deze kennis
te versterken. Bedoeling daarvan is dat we kijken of het mogelijk is
om een gezamenlijke systematiek kunnen ontwikkelen voor het beoordelen
van risico's voor de gezondheid van burgers. Verder zal worden bezien
of België en Nederland hun grondbeleid beter op elkaar af kunnen
stemmen.
De gebiedsgerichte aanpak in de Kempen staat model voor modern
bodembeleid, gericht op een efficiënte aanpak en een duurzaam gebruik
van de bodem, zoals:
- de bodemkwaliteit wordt in overeenstemming gebracht met het actuele
of gewenste gebruik;
- gezocht wordt naar slimme saneringsoplossingen die goed passen in de
(her-inrichting van het gebied;
- uitgegaan wordt van een beheersconcept voor het gehele gebied met
oog voor de daadwerkelijke risico's;
- inzet van gericht toegepast onderzoek en kennis;
- voldoen aan de Europese richtlijnen.
Dames en heren,
De Belgische en de Nederlands Kempen zijn nog lang niet van de
problemen met vervuilde grond en waterbodems af. De aanpak van een
omvangrijk gebied als de Kempen is een zaak van langere termijn. Maar
de inzet van degenen die er mee bezig zijn is groot en ze doen goed
werk met beheer van het gebied, afstemming van beleid, opzet van een
infrastructuur voor kennis en onderzoek en het ontwikkelen van slimme
saneringsoplossingen. Ik ben erg blij met de inspanningen zoals door
de waterschappen, de provincies en het projectbureau, maar ook door
onze Vlaamse buren worden geleverd, en ik wens ze veel succes bij hun
inzet om de Kempen en de daar in gelegen rivieren weer mooi en schoon
te krijgen.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer