Ministerie van Defensie


---


---

Infrastructurele gevolgen van de reorganisatie Landmacht

22-3-2004
Staatssecretaris van Defensie Cees van der Knaap heeft maandag (22 maart) in een brief aan de Tweede Kamer de gevolgen van het opheffen van de brigade Seedorf (Dld) en andere maatregelen uit de zogeheten Prinsjesdagbrief en het Strategisch Akkoord bekendgemaakt.

Binnen de Koninklijke Landmacht treden de volgende verschuivingen op:
* Een tankeskadron (90 militairen) uit Seedorf wordt toegevoegd aan de 43^eGemechaniseerde Brigade in Havelte;

* Het tweede pantserinfanteriebataljon van de 43 Gemechaniseerde Brigade wordt in Ermelo geplaatst (950 militairen);
* Een tankeskadron en een pantserinfanteriebataljon uit Seedorf (in totaal 770 militairen) worden bij de 13^eGemechaniseerde Brigade in Oirschot geplaatst;

* Op 't Harde worden de twee afdelingen veldartillerie volledig paraat gesteld door toevoeging van de twee batterijen uit Seedorf. Daarnaast worden in 't Harde ook de Intelligence, Surveillance, Target, Acquisition en Reconnaissance (ISTAR)-eenheden geconcentreerd. Ook komt daar de School Militaire Inlichtingen Dienst (uit Ede-Oost). Het Bevoorradings- en Transportbataljon verhuist van 't Harde naar Stroe, waar het wordt omgevormd tot Fysieke distributie-eenheden;

* In Wezep wordt een extra pantsergeniecompagnie paraat gesteld. Tevens wordt hier een deel van de constructie-opleiding uit Vught geplaatst. In Vught worden de brugslag- en NBC-eenheden samengebracht (250 militairen);

* In Amersfoort worden de verbindingsopleidingen en het Command and Control Support Centrum uit Ede-Oost ondergebracht (330 militairen);

* In Roosendaal wordt een extra compagnie (80 militairen) van het Korps Commando Troepen paraat gesteld.

De verschuivingen binnen de Koninklijke Landmacht leiden in de periode 2004-2007 tot een infrastructureel investeringsplan van 140 miljoen euro. Deze investeringen betreffen onder meer de locaties Amersfoort, Ermelo, Oirschot en Stroe.

2004-03-22 Infrastructurele consequenties nieuw evenwicht voor de Koninklijke Landmacht