CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 15
Datum: 22 maart 2004
Inlichtingen bij Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477), Dick Morks (tel: 070-3383410) of Johan Verbruggen (tel: 070-3383404).
Tijdens de persconferentie op maandagochtend 22 maart is Barthold Kuipers (tel: 070-3383472) bereikbaar.
Centraal Economisch Plan 2004:
- Bescheiden groei Nederlandse economie in 2004 en 2005, ondanks sterke internationale opleving
- Arbeidsmarkt in mineur: werkloosheid stijgt sterk tot 7% in 2005
- Zonder nader beleid loopt EMU-tekort op tot 3,3% BBP in 2004.
De opleving van de wereldeconomie in 2003 houdt naar verwachting aan in 2004 en 2005. In het kielzog hiervan lijkt ook de Nederlandse economie zich aan de recessie te ontworstelen, maar het herstel is vooralsnog broos en onzeker. Dit jaar komt de economische groei naar verwachting uit op 1,25%, om volgend jaar wat verder aan te trekken tot 1,5%.
De ramingen laten een beeld zien van de Nederlandse economie die vergeleken met andere hoogontwikkelde landen mager presteert en die zich in 2004 en 2005 slechts in bescheiden mate herstelt. Oorzaken zijn de verdere verslechtering van de concurrentiepositie dit jaar waardoor de groei van de binnenslands geproduceerde uitvoer sterk achterblijft bij de ontwikkeling van de wereldhandel, en voorts de naar verwachting zwakke ontwikkeling van alle categorieën binnenlandse bestedingen: consumptie, investeringen en overheidsbestedingen.
De arbeidsmarkt vertoont vooral dit jaar een uiterst somber beeld, met een fors verlies aan werkgelegenheid en een werkloosheid die sterk oploopt, van 5,1% in 2003 tot 6,5% dit jaar en 7% in 2005. De oplopende werkloosheid en de sterk afnemende inflatie, tot 1,25% in 2004 en 0,75% in 2005, dragen bij aan de matiging van de contractloonstijging in de marktsector. Mede op grond van het Najaarsakkoord komt de contractloonstijging in de raming voor volgend jaar met 0,25% nauwelijks boven de nul uit.
Zonder nader beleid komt het EMU-tekort naar verwachting uit op 3,3% van het bruto binnenlands product (BBP) in 2004 en 2,9% in 2005. Door deze tekorten en de lage economische groei loopt de EMU-schuldquote snel op en komt de EMU-schuldnorm van 60% van het BBP in zicht.
Dit zijn enkele hoofdlijnen uit het samenvattende hoofdstuk van het Centraal Economisch Plan 2004, dat het Centraal Planbureau (CPB) vandaag heeft gepubliceerd. Het volledige Centraal Economisch Plan, inclusief de speciale onderwerpen over de betekenis van de Duitse economie voor de Nederlandse economie en over de gevolgen voor het arbeidsaanbod van de afschaffing van de fiscale faciliëring van prepensioenen, verschijnt op woensdag 7 april 2004.
Eurogebied blijft achter bij fors internationaal herstel
Door verminderde internationale politieke spanningen, expansief begrotingsbeleid in met name de VS en lage rentestanden is de groei buiten het eurogebied vorig jaar duidelijk aangetrokken. De gunstige mondiale conjunctuur zet zich in 2004 en 2005 waarschijnlijk voort. De economische groei in de Verenigde Staten loopt naar verwachting op tot 4,5% in 2004, om daarna af te zwakken tot 3,5% in 2005. China kent momenteel een spectaculaire economische ontwikkeling en is mondiaal gezien zelfs de belangrijkste groeimotor.
De groeiramingen voor het eurogebied bedragen 1,75% in 2004 en 2,25% in 2005, en blijven hiermee ver achter bij het gemiddelde van de hoogontwikkelde economieën. Een belangrijke oorzaak hiervan is de sterke euro, vooral ten opzichte van de dollar, waar de concurrentiepositie van de eurolanden onder te lijden heeft. De export van de eurolanden kan hierdoor het groeitempo van de wereldhandel niet bijhouden. Ook de geringere stimulering via de overheidsbegrotingen draagt bij aan de tragere economische groei, met name in vergelijking met de VS.
Verslechterde concurrentiepositie houdt herstel Nederlandse economie bescheiden
Dit jaar komt de economische groei in Nederland naar verwachting uit op 1,25%, om volgend jaar wat verder aan te trekken tot 1,5%. Dit herstel is in alle opzichten traag. Waar de economische groei in het hele eurogebied naar verwachting dit jaar en volgend jaar al achterblijft bij de groei van de wereldeconomie, is de situatie in Nederland nog eens minder rooskleurig dan die in andere eurolanden. Ook is het geraamde groeiherstel vergeleken met de drie vorige hersteljaren 1976, 1983 en 1994 bescheiden van omvang. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de concurrentiepositie in de afgelopen jaren aanzienlijk is verslechterd. Dit komt niet alleen door de waardevermeerdering van de euro maar ook door de relatief sterk gestegen arbeidskosten per eenheid product als gevolg van de krappe arbeidsmarkt in de jaren van hoogconjunctuur. Aan de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie komt naar verwachting dit jaar nog geen einde. Het gevolg is dat Nederlandse exporteurs niet optimaal kunnen profiteren van het internationale herstel.
Daarnaast ontwikkelen de binnenlandse bestedingen zich bijzonder zwak. Gezinnen en ondernemers werken aan verbetering van hun financiële balansen; dit zet een rem op de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen. En na jaren waarin de overheidsbestedingen een aanzienlijke bijdrage leverden aan de BBP-groei, is deze bijdrage nu zeer gering als gevolg van de bezuinigingen. Het gevolg is dat het economisch herstel volledig door de marktsector moet worden gedragen.
Nederland kan zelfs lage groeitempo in eurogebied niet volgen
Samen met de eveneens relatief lage groei in de afgelopen drie jaar betekent de huidige raming dat in de periode 2001-2005 de economische groei in Nederland gemiddeld 0,75%-punt per jaar achterblijft bij die in het eurogebied en zelfs 1,75%-punt bij die in de overige hoogontwikkelde economieën. De voornaamste reden voor het achterblijven van de groei is de relatief ongunstige uitvoerontwikkeling. Dit jaar komt het volume van de binnenslands geproduceerde uitvoer naar verwachting 1,75% hoger uit dan een jaar eerder en voor volgend jaar wordt een groei van 2,25% geraamd. Daarmee blijft de groei echter ruimschoots achter bij die van de relevante wereldhandel, van 7,5% in 2004 en 6,75% in 2005. Het marktverlies bedraagt in deze jaren naar verwachting circa 5% per jaar, wat in historisch opzicht fors is.
Gezinnen halen de broekriem aan
Vorig jaar is de particuliere consumptie met 1,3% gedaald door de stagnatie van het reëel beschikbaar inkomen - voornamelijk veroorzaakt door werkgelegenheidsverlies en hogere premies voor pensioen en ziektekosten - en negatieve vermogenseffecten. Ondanks een stijgend reëel beschikbaar gezinsinkomen neemt de particuliere consumptie dit jaar slechts mondjesmaat toe, met 0,75%. Hierdoor loopt de individuele spaarquote (individuele besparingen in procenten van het beschikbaar gezinsinkomen) voor het vierde achtereenvolgende jaar op, tot circa 4%. Daarmee zetten gezinnen een belangrijke stap in het op orde krijgen van hun financiële huishouding. De voor 2005 geraamde groei van de particuliere consumptie van 1,25% impliceert een lichte daling van de individuele spaarquote, aangezien het reëel beschikbare loon- en uitkeringsinkomen dan nauwelijks stijgt.
In beide ramingsjaren neemt de particuliere zorgconsumptie sterk toe en zijn gezinnen dus veel meer kwijt aan vaste lasten. Dit jaar is dit vooral het gevolg van de pakketverkleining in de collectieve zorgverzekeringen en volgend jaar van de introductie van een eigen risico in het ziekenfonds. In beide jaren moet ongeveer 0,5%-punt van de consumptiegroei hieraan worden toegeschreven. Dat betekent dat gezinnen dit jaar en volgend jaar per saldo nauwelijks consumptiegroei zullen ervaren.
Investeringen in machines en computers trekken langzaam aan
Ook bedrijven zijn druk in de weer om hun financiële balansen te versterken. De keerzijde hiervan is dat bedrijven op korte termijn minder kunnen investeren. Dit jaar nemen de bedrijfsinvesteringen voor het vierde jaar op rij af, met 2%. Door de lage bezettingsgraad en winstgevendheid zijn er ook weinig prikkels om te investeren. Wel trekken naar verwachting de investeringen in computers aan, maar hier staan flink lagere investeringen in gebouwen en vervoermiddelen tegenover. Volgend jaar neemt het investeringsvolume naar verwachting in bescheiden mate toe, met 1,25%.
Somberheid troef op arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt vertoont een uiterst somber beeld. In totaal gaan in de jaren 2002-2004 naar verwachting 240 000 arbeidsjaren verloren in de marktsector, waarvan ruim 100 000 dit jaar. De vraag naar arbeid reageert hiermee vertraagd op de ongunstige ontwikkelingen van het productievolume, de winstgevendheid en de reële arbeidskosten in de afgelopen jaren. In combinatie met het voor dit jaar geraamde herstel van de productiegroei in de marktsector neemt de arbeidsproductiviteit sterk toe, met 3,75%. De geraamde werkloosheid loopt in 2004 in hard tempo verder op, tot 6,5% van de beroepsbevolking.
In de loop van 2005 doet zich naar verwachting een kentering voor en komt de stijging van de werkloosheid tot stilstand. Het jaargemiddelde van de werkloosheid ligt dan echter nog wel 35 000 personen hoger dan gemiddeld in 2004. Dit betekent dat volgend jaar gemiddeld 7% van de beroepsbevolking werkloos is.
De werkgelegenheid in de marktsector neemt waarschijnlijk met 25 000 arbeidsjaren toe. Het leeuwendeel van deze stijging moet echter worden toegeschreven aan statistische effecten van de invoering van de wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (VLZ) per 1 januari 2005.
Loon- en prijsstijgingen vlakken sterk af
Lonen en prijzen beïnvloeden elkaar wederzijds. Hoge inflatie leidt tot hoge looneisen, en hoge loonstijgingen weer tot hogere inflatie. Dit jaar en volgend jaar doet zich waarschijnlijk het omgekeerde van deze zogeheten loon-prijsspiraal voor. Door de sterke stijging van de werkloosheid en de lagere inflatie neemt de gemiddelde contractloonstijging in de marktsector naar verwachting af van 2,7% in 2003 naar 1,25% in 2004. In de raming is ervan uitgegaan dat kabinet en sociale partners dit voorjaar overeenstemming bereiken over de beleidsdossiers waaraan in het Najaarsakkoord de tot nul naderende ontwikkeling van de lonen is gekoppeld (VUT/prepensioen/levensloop). Mede hierdoor wordt voor volgend jaar een historisch zeer lage contractloonstijging van 0,25% voorzien.
Onder invloed van lagere arbeids- en invoerkosten vlakt naar verwachting ook de inflatie af, van 1,25% in 2004 tot 0,75% in 2005. De prijzenslag in de supermarkten drukt de inflatie dit jaar met naar schatting 0,3%-punt.
Koopkracht onder druk
De koopkracht van huishoudens, die in 2003 daalde met 1,25%, zal dit jaar nauwelijks veranderen en volgend jaar naar verwachting afnemen met 0,5%. In 2004 gaan vooral werknemers in de marktsector met kinderen en lage inkomens er in koopkracht op vooruit. Werknemers met hoge inkomens en werknemers in de collectieve sector gaan er op achteruit. De variatie in de koopkrachtcijfers voor individuele huishoudens is echter aanzienlijk als gevolg van specifieke maatregelen in de zorg en de huursubsidie. In 2005 ondervinden de meeste huishoudens een daling van de reële lonen en uitkeringen. Bij de huidige beleidsuitgangspunten treedt de grootste daling van de koopkracht op bij uitkeringsgerechtigden.
Dreigende overschrijding limiet EMU-tekort
Zonder nader beleid loopt het begrotingstekort in 2004 naar verwachting verder op tot 3,3% van het BBP, om in 2005 te dalen tot 2,9% van het BBP. Daarmee zou Nederland dit jaar de tekortlimiet van het Verdrag van Maastricht van 3% van het BBP overschrijden. De dreigende overschrijding wordt veroorzaakt door een aanzienlijke budgettaire verruiming in de jaren 2001-2002 en de schamele economische groei vanaf 2001. De ombuigingen en lastenverzwaringen van het vorige en het huidige kabinet leiden tot een aanzienlijke verbetering van het structurele, d.w.z. voor conjuncturele invloeden gecorrigeerde, EMU-saldo in 2004 en 2005.
Door de ongunstige ontwikkeling van het EMU-saldo loopt de EMU-schuldquote snel op, van ruim 52% BBP in 2002 naar circa 58% van het BBP in 2005. Hiermee komt ook de EMU-schuldnorm van 60% van het BBP in zicht.
Onzekerheden
De ramingen zijn met aanzienlijke onzekerheden omgeven. De recente aanslagen in Madrid hebben onderstreept dat terroristische aanslagen een reëel risico blijven. Daarnaast kan een voortgaande waardevermeerdering van de euro de vooruitzichten voor de Nederlandse economie op korte termijn ongunstig beïnvloeden. Daar staat tegenover dat op korte termijn een goedkopere euro ten opzichte van de dollar en een krachtiger conjunctuurherstel, met name in Azië, geenszins vallen uit te sluiten.
Ten slotte is de economische groei afhankelijk van het te voeren begrotingsbeleid. Indien het kabinet, zoals het heeft aangekondigd, aanvullende maatregelen neemt om te voorkomen dat dit jaar het EMU-tekort de limiet van 3% overschrijdt, kan dat de economische groei in de ramingsjaren nog wat drukken, maar tegelijkertijd de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op langere termijn ten goede komen.
Hoofdstuk 1 van het Centraal Economisch Plan 2004 en de Economierapportage maart 2004 zijn (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB (www.cpb.nl).
----------
Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.
Het bericht is alleen bestemd voor de geadresseerde.
Indien dit bericht niet voor u is bestemd, verzoeken wij u dit onmiddellijk aan ons te melden en de inhoud van het bericht te vernietigen.
This message shall not constitute any obligations.
This message is intended solely for the addressee.
If you have received this message in error, please inform us immediately and delete its contents.
----------
Centraal Planbureau