Federale regering Belgie
Voor een grotere verkeersveiligheid
(2004-03-21)
Persbericht van de Ministerraad
1. De wet (*) houdende verschillende bepalingen inzake
verkeersveiligheid en de uitvoeringsbesluiten zullen het voorwerp
uitmaken van een grondige evaluatie tegen september 2005, waarbij
onder meer zal gepeild worden naar volgende indicatoren: aantal
verkeersslachtoffers, verkeersongevallen en verkeersovertredingen,
telkens ingedeeld naar aard, totaal bedrag geïnd op basis van
onmiddellijke inning, op basis van minnelijke schikkingen en op basis
van boetes en/of beschikkingen tot betalen opgelegd door de
politierechtbanken, tijd besteed aan verkeersveiligheid door federale
politie, lokale politie, parketten en politierechtbanken. Deze
evaluatie die rekening zal houden met de sociale situatie van de
overtreder, zal uitgevoerd worden op initiatief van de Minister van
Mobiliteit in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken, de
Minister van Justitie, de Minister van Financiën, de Minister van
Begroting en de Minister van Economie.
2. De Raad heeft de invoering van de wet van 7 februari 2003 houdende
verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid geanalyseerd en
vastgesteld dat sedert de aankondiging ervan het aantal ongevallen
alsmede het aantal overtredingen dalend is, zoals blijkt uit de
statistieken van de Federale politie over het jaar 2003 wat betreft de
autowegen. Ook de verzekeraars maken op basis van voorzichtige
prognoses, gewag van een dalende trend voor 2003 wat betreft het
aantal ongevallen. Hieruit wordt tussentijds afgeleid dat de wet haar
doelstelling om tot een verhoogde verkeersveiligheid te komen,
bereikt, inclusief door middel van de het nieuwe boetesysteem tegen
overdreven rijsnelheid en er derhalve geen reden is om deze te
veranderen.
3. Toch wenst de regering nu reeds enkele bijsturingen te doen, die
moeten leiden tot een verhoogde effectiviteit. Naast het nemen van
verdere initiatieven voor het verhogen van de controles, zullen
volgende aanpassingen worden doorgevoerd:
3.1 Met het oog op het bereiken van een grotere verkeersveiligheid
rond scholen, acht de Raad het opportuun om het aantal "zone 30"
gebieden in functie van schoolomgevingen te veralgemenen. Daartoe
zullen de vereisten voor het inrichten van deze zones zoals vastgelegd
bij koninklijk besluit van 9 oktober 1998 tot bepaling van de
vereisten voor het instellen van zones met een snelheidsbeperking van
30 km per uur, worden opgeheven en overgelaten aan de invulling door
de wegbeheerder. Deze bepaalt de omvang van de schoolomgeving waarin
de 30km/u wordt veralgemeend die hij evenwel kan beperken tot de
schooluren. Het voorstel wordt voorgelegd aan de wegbeheerder, zijnde
de gewesten en de vereniging van gemeenten. Doel is overal te lande
klaar te zijn tegen het schooljaar dat begint op 1 september 2005.
3.2 Met het oog op het bevorderen van de veiligheid rond jeugdkampen
en in het algemeen omgevingen waar tijdelijk concentraties van mensen
aanwezig zijn, kan de wegbeheerder tijdelijk een zone 30 (bebouwde
kom) of zone 50 of 70 (buiten bebouwde kom) aanduiden.
3.3 Rijden met een fiets zonder verlichting aan de voorzijde of de
achterzijde wanneer het gebruik van de lichten verplicht was, wordt
een gewone overtreding. Bij herhaling binnen een termijn van drie jaar
wordt de overtreding bestraft als een zware overtreding van de eerste
graad.
3.4 Een aantal parkeerovertredingen die geen bijzondere hinder of
gevaar veroorzaken, worden bestraft als een gewone overtreding.
Ingeval de voormelde overtreding daarentegen een bijzondere hinder of
gevaar met zich meebrengt, blijft zij gestraft als een zware
overtreding van de eerste graad.
3.5 De nodige boordpapieren niet aan boord van het voertuig hebben is
een gewone overtreding.
3.6 Alternatieve straffen voor zware overtredingen (eerste en tweede
graad) zullen worden ingevoerd (gemeenschapsdienst, bijkomende
intrekking van het rijbewijs) ter vervanging van de onmiddellijke
inning bij zware overtredingen begaan door weggebruikers wiens
inkomenssituatie precair is.
3.7 Een werkgroep beleidscoördinatie die wordt bijeengeroepen op
initiatief van de Minister van Mobiliteit zal andere aanpassingen
voorbereiden met het oog op het wegwerken van de bestaande anomalieën.
4. De minister van mobiliteit wordt ermee belast een nieuw
verkeersbord te ontwerpen dat het gebruik van Cruise Control tijdelijk
of op beperkte plaatsen waar een verhoogd risico op ongevallen met
vrachtwagens bestaat verbiedt. Daarnaast zal een accidentologisch
onderzoek gevoerd worden met betrekking tot de gevaren en risico's van
het gebruik van cruise control in relatie tot verkeersongevallen. In
het bijzonder dient een antwoord te worden gegeven op de vragen:
- Dient de klassieke cruise control te worden afgewezen?
- Kan de klassieke cruise control blijven bestaan?
- Is het nuttig om de advanced cruise control te promoten?
- Dient de klassieke cruise control vervangen te worden door de
advanced cruise control?
5. Het voorstel van Koninklijk Besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op
de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg, met
betrekking tot de plaats van motorrijders op de weg, wordt
goedgekeurd.
(*) 7 februari 2003
Kabinet van de Minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Wetstraat 63/65
1040 Brussel
Mevrouw Lot Wildemeersch
Tel.: 02/237.69.27
Fax: 02/230.18.24
lot.wildemeersch@mobilit.fgov.be
De Algemene Directie Externe Communicatie Kanselarij van de Eerste
Minister kan u bereiken op het volgende adres: cmr@premier.fed.be