Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
19 maart 2004 PO/KB/04/8526
Onderwerp Bijlage(n)
herziening kerndoelen basisonderwijs voorstel herziene kerndoelen basisonderwijs
Bijgaand bied ik u een voorstel voor herziening van de kerndoelen basisonderwijs aan. Na overleg met
uw Kamer zal ik het benodigde wetstraject in gang zetten om de herziene kerndoelen zo spoedig
mogelijk van kracht te laten zijn.
Deze herziene kerndoelen zijn de uitkomst van een zorgvuldige procedure. In februari 2001 is de
commissie kerndoelen basisonderwijs ingesteld. Deze commissie, naar haar voorzitter prof. dr.
W.H.F.W. Wijnen ook wel de commissie Wijnen genoemd, is gevraagd de huidige kerndoelen uit 1998
te actualiseren. Kerndoelen beschrijven wat kinderen door de school moet worden bijgebracht om te
kunnen functioneren in de maatschappij en om zich verder te kunnen ontwikkelen in het
vervolgonderwijs. Een veranderende maatschappij eist een periodieke herziening van de kerndoelen.
Uit rapporten van de onderwijsinspectie en de Citogroep blijkt bovendien dat de huidige kerndoelen
scholen weinig houvast bieden bij de inrichting van het onderwijsprogramma. De huidige kerndoelen
bieden scholen onvoldoende ruimte om recht te doen aan verschillen tussen leerlingen. Evenmin
bieden de huidige kerndoelen scholen de kans om zich naar de inhoud van het programma nadrukkelijk
te profileren ten opzichte van andere scholen. Meer ruimte om vorm en inhoud te geven aan het eigen
onderwijsprogramma past bij een professionele organisatie. Bij minder regels en meer autonomie voor
scholen horen ook nieuwe kerndoelen. De commissie is daarom gevraagd de kerndoelen te beperken
tot die zaken die van wezenlijke betekenis zijn voor de kansen van kinderen op het succesvol vervolgen
van de onderwijsloopbaan na het basisonderwijs.
De commissie Wijnen heeft haar advies in januari 2002 aan de toenmalige staatssecretaris van
onderwijs aangeboden (documentnummer: OCW0200099). In het advies wordt onderscheid gemaakt
tussen een kerndeel en een differentieel deel. Het kerndeel omvat de voor alle scholen verplichte
kerndoelen. In het differentieel deel maakt de school eigen keuzes, die ze verantwoordt in het
schoolplan. Voor de leergebieden in het kerndeel heeft de commissie heel precieze kerndoelen
beschreven. Voor de leergebieden in het differentieel deel heeft de commissie geen kerndoelen
opgesteld. Het differentieel deel is immers bedoeld om te kunnen differentiëren. Het stelt scholen in
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/7
staat het onderwijs aan te passen aan verschillen tussen leerlingen: afhankelijk van hun vorderingen
zijn sommige leerlingen ermee gebaat dat ze meer tijd besteden aan de leergebieden uit het kerndeel,
zodat ook zij de kerndoelen bereiken. Voor andere leerlingen kan de leertijd van het differentieel deel
worden benut voor het bereiken van andere doelen dan de kerndoelen. Ook kunnen scholen het
differentieel deel benutten om zich (inhoudelijk) te profileren ten opzichte van andere scholen.
In het advies is gezocht naar een goede balans tussen samenhang in het onderwijsbestel en
beleidsruimte voor scholen. Om na te gaan of het advies van de commissie Wijnen op een breed
draagvlak kan rekenen, zijn scholen, organisaties en andere betrokkenen in de gelegenheid gesteld een
reactie te geven op de voorstellen van de commissie. Ook de Onderwijsraad is gevraagd te reageren.
Uit de reacties blijkt veel waardering voor het advies van de commissie Wijnen. Men is eensgezind
over de voordelen van meer eigen ruimte voor de scholen. Het onderwijs kan worden afgestemd op de
behoeften van de leerlingen. Aan de hand van kenmerken van de leerlingpopulatie, wensen van ouders,
missie, doelstellingen en identiteit van de school kunnen scholen een beredeneerde keuze maken in het
onderwijsaanbod. Maar uit de reacties blijkt dat het advies ook risico's met zich mee brengt. Een
aantal leergebieden en domeinen die essentieel zijn voor de ontwikkeling van kinderen in de
basisschoolleeftijd ontbreken in het voorgestelde kerndeel. Dit betekent dat scholen ervoor kunnen
kiezen hun leerlingen of een deel van hun leerlingen deze lesstof niet aan te bieden. Dit brengt twee
zwaar wegende risico's met zich mee:
o leerlingen missen de aansluiting met het vervolgonderwijs
o (zwakkere) leerlingen wordt een te beperkt onderwijsaanbod geboden.
Uitgevers hebben in de consultatieronde aangegeven dat zij hun methoden nadrukkelijk baseren op de
kerndoelen. Indien voor bepaalde vaardigheden geen kerndoelen worden beschreven, bestaat de kans
dat deze vaardigheden niet meer behandeld worden in de methoden. Omdat de methoden richting
geven aan het onderwijsaanbod op scholen brengt dit het risico op verschraling van het
onderwijsaanbod met zich mee.
Na weging van de ingebrachte argumenten is de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) gevraagd een
nieuw advies op te stellen dat recht doet aan het advies van de commissie Wijnen en een oplossing
biedt voor de geconstateerde risico's. Het advies van de SLO (mei 2003) is opnieuw besproken met
scholen en deskundigen, waarna nog een aantal wijzigingen is aangebracht. Tevens heeft afstemming
plaatsgevonden met de werkzaamheden van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming, die zich onder
meer buigt over de herziening van de kerndoelen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, en de
Taakgroep Cultuureducatie, die heeft geadviseerd over cultuureducatie in het primair onderwijs.
Het voorstel dat ik u nu aanbied is het resultaat van de inbreng van de commissie Wijnen, de SLO en
het veld. Het aantal kerndoelen in het voorstel is fors verminderd ten opzichte van de nu geldende
kerndoelen. Deze reductie betreft alle leergebieden. Voor alle leergebieden is nagegaan welke doelen
essentieel zijn voor de ontwikkeling van een leerling in de basisschoolleeftijd en een goede aansluiting
met het voortgezet onderwijs mogelijk maken. Bij de weging van de kerndoelen is ook beoordeeld voor
welke kerndoelen variatie in het aanbod een doorgaande leerlijn naar het voortgezet onderwijs niet in
de weg staat. Deze afwegingen hebben ertoe geleid dat de reductie van het aantal kerndoelen bij
blad 3/7
Nederlands en rekenen/wiskunde beperkter is dan bij de zogenoemde zaakvakken en expressievakken.
Ook bieden de kerndoelen in het huidige voorstel voor laatstgenoemde leergebieden meer ruimte voor
een eigen invulling door de school dan de kerndoelen voor Nederlands en rekenen/wiskunde.
Het advies doet naar mijn idee zeer goed recht aan de essentiële functies van kerndoelen:
o waarborging van een doorgaande leerlijn
o waarborging van een breed onderwijsaanbod voor alle leerlingen
o referentiekader bij (publieke) verantwoording.
Op welke wijze dit voorstel hieraan tegemoet komt licht ik graag toe. Veel belang hecht ik aan de wijze
waarop scholen worden ondersteund bij het in de praktijk nemen van de herziene kerndoelen. Ook
hieraan zal ik in deze brief aandacht besteden.
Doorgaande leerlijn
In het nu voorliggende advies is geen sprake meer van een kerndeel en een differentieel deel. Voor de
leergebieden die essentieel zijn voor de ontwikkeling van een leerling in de basisschoolleeftijd en die in
het vervolgonderwijs aan bod komen zijn kerndoelen geformuleerd. Dit betekent niet dat scholen geen
ruimte meer hebben voor eigen keuzes. Er is verschil aangebracht in de mate van precisie van de
kerndoelen. Voor sommige leergebieden gelden precieze, gedetailleerde omschrijvingen van de
kerndoelen. Voor andere leergebieden zijn de omschrijvingen globaler. Bij de globaal omschreven
kerndoelen hebben scholen meer ruimte voor eigen invullingen dan bij de precies omschreven
kerndoelen. Om een doorgaande leerlijn naar het vervolgonderwijs te waarborgen is het noodzakelijk
voor leergebieden als Nederlandse taal en rekenen /wiskunde zeer precieze kerndoelen te formuleren.
Voor leergebieden als kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs kan meer differentiatie in het
onderwijsaanbod worden toegelaten. Een doorgaande leerlijn heeft in dit verband niet alleen
betrekking op de aansluiting van het basisonderwijs op het voortgezet onderwijs maar ook op de
aansluiting tussen basisscholen. De ruimte die scholen krijgen voor eigen keuzes mag niet leiden tot
aansluitingsproblemen voor leerlingen bij bijvoorbeeld een verhuizing. Uitsluitend daar waar
differentiatie in het onderwijsaanbod de doorgaande leerlijn niet in de weg staat, is volstaan met een
globale omschrijving van de kerndoelen.
Voor het waarborgen van een doorgaande leerlijn is inhoudelijke afstemming met de kerndoelen voor
de onderbouw van het voortgezet onderwijs van groot belang. Tijdens de ontwikkeling van de
kerndoelen basisonderwijs heeft afstemming plaatsgevonden met de werkzaamheden van de
Taakgroep Vernieuwing Basisvorming. In het definitieve advies dat de Taakgroep in juni 2004 zal
uitbrengen, wordt een toelichting op de relatie met de kerndoelen basisonderwijs opgenomen.
Ook de kerndoelen voor het speciaal onderwijs die in ontwikkeling zijn, worden afgestemd op het nu
voorliggende voorstel voor kerndoelen basisonderwijs.
Ik ben van mening dat met dit voorstel voor nieuwe kerndoelen basisonderwijs een goede balans is
gevonden tussen het bieden van ruimte aan scholen en de waarborging van een doorgaande leerlijn.
Breed onderwijsaanbod
Het voorstel beschrijft kerndoelen voor alle leergebieden die essentieel zijn voor leerlingen in de
basisschoolleeftijd. Hiermee wordt een breed en uitdagend onderwijsaanbod voor alle leerlingen
blad 4/7
gewaarborgd. De basisschool dient1 voor alle leerlingen een onderwijsaanbod te verzorgen dat dekkend
is voor de kerndoelen. Wel zijn scholen in de gelegenheid om het onderwijsaanbod af te stemmen op de
individuele leerling. Zo kan voor leerlingen die meer tijd nodig hebben voor taal en rekenen gekozen
worden voor iets minder diepgang bij de zogenoemde zaakvakken, rekening houdend met de behoeften
van de leerling. Omgekeerd geldt natuurlijk even goed dat voor leerlingen die de lesstof vrij snel
beheersen er ruimte is om het onderwijsaanbod te verbreden, bijvoorbeeld met wat meer aandacht
voor kunstzinnige oriëntatie of geschiedenis.
Het voorstel telt niet meer kerndoelen dan het voorstel van de commissie Wijnen. Het voorstel komt
dus nog steeds tegemoet aan de wens het aantal kerndoelen te beperken. Beperking van het aantal
kerndoelen leidt tot scherpe keuzes. In deze keuze wegen maatschappelijke overwegingen zwaar. De
maatschappij stelt haar eisen. Kinderen vervullen nu en straks taken en rollen waarop ze via het
onderwijs worden voorbereid. Zo wordt van kinderen verwacht zich redzaam te kunnen gedragen als
consument en als verkeersdeelnemer. Kerndoelen over deze rollen mogen daarom niet ontbreken.
Maatschappelijke overwegingen hebben er ook toe geleid dat techniek, burgerschap en
cultuureducatie een belangrijke plaats in het nieuwe voorstel innemen.
Techniek
Er is een groot tekort aan technici. Nederland ambieert een kenniseconomie. Als er geen deskundigen
zijn om de kenniseconomie op gang te brengen, blijft deze ambitie een illusie. Voor het bereiken van
onze ambitie is aandacht voor techniek in het basisonderwijs noodzakelijk. Van belang is dat kinderen
niet alleen kennis over techniek vergaren maar ook `zelf leren doen'. De kerndoelen uit voorliggend
voorstel beschrijven dan ook zowel kennis als vaardigheden. Het aanleren van technische
vaardigheden gebeurt bij voorkeur in samenhang met andere vakgebieden. Om die reden zijn de
kerndoelen voor techniek ondergebracht in het leergebied `oriëntatie op jezelf en de wereld' . Deze
ordening maakt `onderwijs in samenhang' niet alleen mogelijk, maar bevordert dit tevens. Er is minder
kans op verkokering van inhouden, die het zicht op betekenisvolle samenhang van inhouden ontneemt.
De positie van techniek in de kerndoelen basisonderwijs geeft uitdrukking aan het belang van techniek
voor onze samenleving. De kerndoelen ondersteunen het programma Verbreding Techniek
basisonderwijs (VTB). In dit programma werken bedrijfsleven en overheid samen aan het stimuleren
van techniek in het basisonderwijs.
Burgerschap
Het belang van burgerschap voor onze huidige maatschappij is onomstreden. In mijn visie gaat het bij
burgerschap niet alleen om kennisoverdracht, maar evenzeer om ervaringsleren: burgerschap leer je
door het te doen, door te ervaren wat het is. De kerndoelen zijn in lijn met deze visie opgesteld. Niet
alleen kennis over bijvoorbeeld de rol van de burger in Nederland en Europa is van belang. Maar ook
het zich gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen is expliciet in de
kerndoelen opgenomen. In de WRR rapportage Waarden, normen en de last van het gedrag (2003)
wordt bovendien benadrukt dat de bijdrage van de school voor de overdracht van normen en waarden
ook zit in de `gewone schoolvakken', zoals gymnastiek en geschiedenis. De WRR wijst ook op het belang
1 De kerndoelen basisonderwijs zijn ook van toepassing op het speciaal basisonderwijs. Waar in de tekst basisschool staat, wordt
basisschool of school voor speciaal basisonderwijs bedoeld.
blad 5/7
van het goed leren beheersen van het Nederlands. Ook via de kerndoelen voor deze leergebieden wordt
dus bijgedragen aan de overdracht van normen en waarden.
Cultuureducatie
Overdracht van normen en waarden vindt ook plaats via cultuureducatie. Bij de kerndoelen voor
kunstzinnige oriëntatie gaat het om kennismaking met die aspecten van cultureel erfgoed waarmee
mensen in de loop van de tijd vorm en betekenis hebben gegeven aan hun bestaan. Ook zijn deze
kerndoelen gericht op het verwerven van kennis van de hedendaagse kunstzinnige en culturele
diversiteit. De Taakgroep Cultuureducatie wees in haar advies (documentnummer: OCW0300532) op
het belang van interactie met de buitenwereld; daadwerkelijke ` confrontaties' met kunst en cultuur.
Met voorliggend voorstel hoop ik scholen hiertoe te stimuleren. Het voorstel biedt scholen de ruimte
een eigen invulling te geven aan cultuureducatie, met aandacht voor kunst- en cultuuruitingen die
passen bij de school en de leerlingen.
Ik ben van mening dat met de voorgestelde kerndoelen een breed onderwijsaanbod wordt
gegarandeerd. Ook wil ik scholen in de gelegenheid stellen onderwijs te geven in leergebieden waar
geen kerndoelen voor zijn geformuleerd. Zo wil ik het voor scholen mogelijk maken Duits of Frans aan
te bieden. Hierover zijn ook internationaal afspraken gemaakt. Bij de Europese top in Lissabon (2000)
en vervolgens in Barcelona (2002) is afgesproken dat de Europese lidstaten het aanbieden van twee
vreemde talen op jonge leeftijd gaan stimuleren. Wijziging van de WPO om het geven van Frans en
Duits op de basisschool mogelijk te maken, zie ik als een eerste stap om invulling te geven aan deze
afspraak. Het gaat nadrukkelijk om buurtalenonderwijs. Zo is het niet de bedoeling dat deze ruimte
benut wordt om aan allochtone leerlingen moedertaalonderwijs aan te bieden.
Nederland heeft in economische en culturele zin van oudsher nauwe banden met Duitsland, België
(incl. Wallonië) en Frankrijk. Ik vind het belangrijk dat leerlingen zich optimaal kunnen voorbereiden
op een beroepsleven waarin zij te maken krijgen met Frans- en Duitstalige handelspartners. Vroeg
vreemde-talenonderwijs hoort hierbij. In de grensregio's heeft een aantal scholen al ervaring met het
geven van een buurtaal als tweede vreemde taal. Deze scholen is in het kader van een experiment
toestemming verleend om een tweede vreemde taal binnen reguliere lestijd aan te bieden. De lessen in
de vreemde taal (de zogenaamde ontmoetingstaal, Begegnungssprache of langue de rencontre) worden
gegeven door een `native speaker'. De groepsleerkracht houdt tijdens deze lessen formeel de
verantwoordelijkheid. Ook als het voor alle scholen mogelijk wordt Frans en Duits aan te bieden, gaat
mijn voorkeur uit naar het inzetten van `native speakers'. Het Europees Platform, verantwoordelijk
voor de genoemde experimenten, zal gevraagd worden een advies uit te brengen over het stimuleren
van vreemde talenonderwijs in het basisonderwijs.
In Barcelona is niet alleen afgesproken om het aanbieden van twee vreemde talen te stimuleren. Er is
expliciet gesproken over het op jonge leeftijd aanbieden van vreemde talen. Er zijn geen instrumenten
ter beschikking die scholen verplichten in een bepaalde groep te beginnen met het aanbieden van een
vak. Scholen zijn vrij om hun onderwijsprogramma naar eigen inzicht in te richten. De weg naar het
bereiken van de kerndoelen stippelen de scholen zelf uit. Ik wil de scholen deze vrijheid niet ontnemen.
Om scholen te stimuleren eerder met het aanbieden van een vreemde taal te beginnen dan nu het
geval is, worden alternatieve wegen verkend. De meeste scholen gebruiken methoden voor het
blad 6/7
inrichten van hun onderwijsprogramma. Doorgaans zijn de methoden voor Engels afgestemd op een
start in groep 7. Met de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) is gesproken over de mogelijkheden van
het ontwikkelen van methoden die ook voorzien in een lesaanbod voor groep 5 en 6. De uitgeverijen
hebben zich bereid verklaard deze mogelijkheden met OCW te willen verkennen. Inzet is scholen met
de ontwikkeling van een lesaanbod voor groep 5 en 6 te stimuleren ook daadwerkelijk eerder met het
aanbieden van Engels te beginnen.
Verantwoording
Kerndoelen bieden een referentiekader bij publieke verantwoording. De commissie Wijnen legt hier in
haar advies veel nadruk op. Het betreft zowel de verantwoording die de overheid aflegt over de staat
van het basisonderwijs, als de verantwoording die elke basisschool aflegt over de gemaakte keuzes,
geleverde inspanningen en gerealiseerde resultaten. De inspectie van het onderwijs beoordeelt of het
onderwijsaanbod van een school voldoende garanties biedt voor het realiseren van de kerndoelen. De
informatievoorziening van de inspectie zorgt ervoor dat ook ouders de bevindingen van de inspectie
kunnen inzien. De verantwoording die de basisschool aflegt dient niet alleen externen maar ook, of
beter gezegd in eerste instantie, de school zelf. Met andere woorden de kerndoelen bieden een
referentiekader voor de interne kwaliteitszorg; ze helpen scholen hun schoolbeleid te sturen.
De kerndoelen beschrijven een ambitieniveau. Ze beschrijven welke ambitie de samenleving met het
basisonderwijs nastreeft. Ze geven weer wat onze samenleving verwacht dat in het basisonderwijs bij
alle leerlingen tot stand wordt gebracht. Om het gewenste ambitieniveau te bereiken staan een school
ook andere instrumenten dan kerndoelen ter beschikking. In de benadering van de commissie Wijnen
zijn kerndoelen een sturingsinstrument, één naast andere. Ik onderschrijf deze benadering, en richt
mijn beleid dan ook niet alleen op de kerndoelen maar ook op andere instrumenten, die scholen
ondersteunen bij het bereiken van de gestelde ambitie.
Concretisering van de kerndoelen vindt in de praktijk plaats in onderwijsmethoden en leerlijnen en
tussendoelen. Scholen geven aan veel belang te hechten aan deze instrumenten. Methoden en
leerlijnen en tussendoelen bieden scholen handvatten om de kerndoelen in praktijk te nemen.
Onderwijsmethoden tonen een mate van concretisering die in de kerndoelen zelf niet is te realiseren.
Scholen hechten er bij de aanschaf belang aan dat methoden `dekkend' zijn voor de kerndoelen. De
Gids voor onderwijsmethoden voor het basisonderwijs (SLO) biedt hierover informatie.
Leerlijnen beschrijven de belangrijkste stappen die leerlingen zetten in het leerproces op weg naar het
bereiken van één of meer kerndoelen aan het einde van de basisschool. Tussendoelen beschrijven de
belangrijkste momenten in de ontwikkeling. Leerlijnen en tussendoelen bieden zicht op het leergedrag
en de vorderingen van leerlingen. Bovendien kunnen ze worden benut voor de interne kwaliteitszorg
van een school; ze bieden zicht op `de vorderingen' van de school.
Voor de (interne en externe) verantwoording is ook inzicht in het beheersingniveau van de kerndoelen
van belang. Dit niveau is in de formulering van de kerndoelen zelf niet precies uit te drukken, omdat de
bekwaamheid die in een kerndoel centraal staat uit een veelheid aan stappen en aspecten bestaat.
Operationalisering van het beheersingsniveau vindt plaats in toetsen. Vrijwel alle scholen maken
gebruik van toetsen als diagnostisch instrument. De toetsresultaten worden door veel scholen
bijgehouden in een leerlingvolgsysteem. Deze gegevensverzameling stelt scholen in staat de
toetsresultaten ook in te zetten ten behoeve van hun interne kwaliteitszorg.
blad 7/7
Onderwijsmethoden, leerlijnen, tussendoelen en toetsen ondersteunen scholen bij het vertalen van de
kerndoelen naar de praktijk en bieden scholen een referentiekader bij verantwoording. Uit de praktijk
blijkt dat scholen veel belang hechten aan deze instrumenten. Het ontwikkelen van deze instrumenten
wil ik daarom blijven stimuleren.
Conclusie
De SLO heeft het voorstel voorgelegd aan een beperkt aantal leraren. Men staat zeer positief ten
opzichte van het ontwikkelde materiaal. Men herkent in deze doelen heel goed wat de maatschappij
belangrijk vindt om in het basisonderwijs aan de orde te stellen. Men ervaart veel vrijheid voor scholen
door de globalere formuleringen van sommige leergebieden. Wel geven de scholen aan behoefte te
hebben aan ondersteuning bij het `vertalen' van de kerndoelen naar de lespraktijk. Ik heb aangegeven
deze ondersteuning te willen bieden.
Het streven is de herziene kerndoelen per aanvang van het schooljaar 2005/2006 in te voeren. Uit
overleg met de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) blijkt dat het merendeel van de hedendaagse
methoden aansluit op het voorstel voor herziene kerndoelen, waardoor invoering per schooljaar
2005/2006 geen problemen hoeft op te leveren. Wel geven de uitgeverijen aan dat de kerndoelen die in
het voorstel staan genoemd onder het domein tijd zullen leiden tot herziening van de methoden voor
geschiedenis. Het aanpassen van de volledige methoden zal een aantal jaren in beslag nemen. Ook het
aanpassen van de methoden voor Engels om de scholen te stimuleren eerder dan in groep 7 met dit vak
te beginnen, neemt enkele jaren. De kerndoelen zullen om die reden met een overgangsperiode
worden ingevoerd.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
(Maria J.A. van der Hoeven)