Verslag Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid,
Gezondheidszorg en Consumenten-aangelegenheden,
(WSBVC) van 4 maart 2004
Voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
Belangrijkste agendapunt vormde de bespreking van een bijdrage van de Raad
WSBVC voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (ER) van 24 en 25
maart a.s.. Na een uitgebreide tafelronde, waaraan naast de huidige 15 lidstaten ook de
10 toekomstige lidstaten van de EU deelnamen, stelde de Raad een kernpuntennotitie
vast die aan de ER zal worden doorgezonden.
Eensgezind waren de lidstaten in hun opvatting dat de nadruk nu moet liggen op
implementatie van gemaakte afspraken en een intensivere uitwisseling van best
practices. Verschillende lidstaten gaven aan verheugd te zijn over het feit dat het voor
het eerst gelukt was één geïntegreerde notitie met kernboodschappen, die zowel de
prioriteiten op sociaal als ook op werkgelegenheidsterrein bondig weergaf, aan de ER
voor te leggen.
De Ierse voorzitter opende de discussie door te benadrukken dat het nodig is meer
vaart te maken bij de implementatie van Lissabonafspraken. De prioriteiten van het
rapport Kok zullen hierbij onverkort toegepast moeten worden. De Voorzitter
verwelkomde hierbij ook de gemeenschappelijke brief van de Ministers van Frankrijk
en Nederland1. In lijn met het rapport voor sociale insluiting, zal de armoede bestreden
moeten worden en de pensioenen toegankelijk en betaalbaar moeten blijven.
De Commissie benadrukte net als de Voorzitter de noodzaak van een sterk
commitment voor veranderingen en riep de lidstaten op de gemaakte afspraken in het
kader van de Lissabonstrategie nu na te komen. Lidstaten zouden hun
verantwoordelijkheid moeten nemen en de noodzakelijke hervormingen met voorrang
moeten uitvoeren. Daarbij moesten de lidstaten de volle breedte van de Lissabon-
agenda voor ogen hebben: werkgelegenheid, meer sociale samenhang, en een
betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg. De methode van open coördinatie zou op
al deze terreinen toegepast moeten worden. De Commissie riep de lidstaten op met de
aanbevelingen van het rapport van de Europese Taskforce Werkgelegenheid in de
hand, de bestaande Europese werkgelegenheidsstrategie te versterken. De Commissie
zal snel na de Europese Raad in het kader van deze strategie, landenspecifieke
aanbevelingen presenteren.
Eensgezind waren de lidstaten in hun pleidooi om de implementatie van afgesproken
beleid nu voorop te stellen. De afgelopen jaren is vooral veel energie gestopt in het
1 Zie bijlage II
opstellen van doelstellingen en ambities. Nu is het tijd de beloften om te zetten in
daadkrachtig beleid. Als Europa nu verzuimt afspraken na te komen, dan verdwijnen
de ambities van Lissabon achter de horizon, luidde de algemeen gedeelde opvatting.
Het rapport van de Europese Taskforce Werkgelegenheid, onder leiding van Wim
Kok, oogstte algemene instemming en lof en werd door velen genoemd als leidraad
voor het uitvoeren van hervormingen. Het rapport stipte de juiste prioriteiten aan en
wist een aanvaardbare balans te vinden tussen flexibiliteit en het belang van sociale
bescherming. Diverse landen, waaronder Duitsland, Estland en Frankrijk meldden het
rapport in hun kabinetten te hebben besproken. Enkele lidstaten benadrukten dat, om
de resultaten van Kok te bereiken, niet alleen de arbeidsmarkt hervormd moest
worden, maar dat bovendien een macro-economisch beleid nodig is, dat bijdraagt aan
banengroei. Diverse lidstaten wezen op het belang van een verbeterd
aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt. Dat was volgens sommigen zoals het
Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Spanje te bereiken door invoering van meer
flexibele vormen van arbeid en flexibele arbeidscontracten. Uiteraard werd door velen
ook het inbouwen van voldoende prikkels (financiële en niet-financieel) in
uitkeringregelingen als cruciaal beschouwd. Diverse lidstaten wezen ook op het belang
van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Italië en Denemarken gingen in op
initiatieven in eigen land om het aantal kinderopvangplaatsen nog verder uit te breiden.
Naast arbeidsmarkthervormingen, onderstreepten diverse delegaties het belang om
armoede te bestrijden en de kans op uitsluiting te reduceren. De zes prioriteiten uit het
Gezamenlijk Verslag Sociale Insluiting werden door velen als de juiste prioriteiten
aangemerkt. België drong aan op meer voortgang bij het kwantificeren van de
ontwikkelingen op sociaal terrein. Om beter te kunnen benchmarken zou uiterlijk in
2006 ook een nieuwe set gezamenlijke indicatoren pensioenen voorgelegd moeten
worden. Veel lidstaten maakten gewag van hervormingen van pensioenen en
uittredingstelsels. Diverse landen, zowel oude als nieuwe lidstaten, zijn bezig om
ouderen te motiveren langer door te werken. België meldde zichzelf als `slechtst
presterend' op het onderdeel ouderenparticipatie en kondigde een grootscheeps debat
aan in eigen land om het vervroegd uittreden te demotiveren.
Een aantal nieuwe lidstaten constateerden met enige zorg dat de huidige lidstaten nu
vrijwel allen het vrij verkeer van werknemers voor de periode van 2 jaar beperken.
Polen betreurde het dat deze beslissingen zijn genomen, temeer omdat analyses
aantonen dat geen grote problemen op de arbeidsmarkten van de huidige EU-15 zullen
ontstaan.
Nederland prees het vele werk dat was gedaan ter voorbereiding van de
kernpuntennotitie en stelde met tevredenheid vast dat de Ierse voorzitter erin geslaagd
was voor het eerst één integrale boodschap voor de voorjaarsbijeenkomst van de ER te
produceren. Nederland constateerde dat het gevoel van urgentie bij het implementeren
van gemaakte afspraken, breed wordt gedeeld. Ook in tijden van lage economische
2
groei dienden de ambities op het terrein van werkgelegenheid breed te zijn. Naast een
beleid dat oudere werknemers aan het werk houdt, moeten de lidstaten zich ook richten
op het vergroten van het aanpassingsvermogen van de nationale economie, het
vergroten van het arbeidsaanbod en het investeren in menselijk kapitaal. Deze door de
Taskforce Werkgelegenheid onder leiding van Wim Kok geformuleerde prioriteiten
moesten, volgens Nederland, richting geven aan de ingrijpende hervormingen die
nodig zijn om de Lissabondoelstellingen te verwezenlijken. Nederland pleitte er dan
ook voor de concrete hervormingsvoorstellen, die in het rappoort van de Taskforce
werden gedaan, als leidraad voor de aanbevelingen in het kader van de Europese
Werkgelegenheidsstrategie te gebruiken. Met het oog op een effectievere toepassing
van de methode van open coördinatie op werkgelegenheidsterrein, lanceerde
Nederland, onder verwijzing naar een gezamenlijk initiatief met Frankrijk, een plan
om meer van elkaar te leren bij de implementatie van maatregelen. Nederland
kondigde aan in het najaar ook op het niveau van de Raad tijd te willen inruimen voor
het uitwisselen van ervaringen bij de implementatie van afspraken. Het toonde zich
verheugd dat de Tripartiete Top dit jaar in het teken staat van het sluiten van
hervormingspacten. Hij ondersteunde tevens het initiatief om ook op
gezondheidszorgterrein van elkaar te leren.
België vroeg tot slot nog aandacht van collega ministers voor de effecten van het
richtlijnvoorstel van de Commissie inzake dienstverlening in de EU. Volgens de
Belgische minister heeft de richtlijn verstrekkende consequenties voor de inrichting
van de sociale zekerheid en gezondheidszorg in de lidstaten. De richtlijn legde de
controlemogelijkheden van lidstaten voor detacheringen aan banden en maakte het niet
langer mogelijk kwaliteitseisen te stellen in de gezondheidszorg. België riep op de
consequenties van de richtlijn ook in de Raad WSBVC aan de orde te stellen.
De Ierse voorzitter stelde aan het eind van de tafelronde vast, dat de lidstaten unaniem
de kernboodschappen voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
onderstreepten. De voorzitter zegde toe, zich persoonlijk in te zullen spannen om de
adviezen ook een zichtbare plaats te geven in de conclusies van de
voorjaarsbijeenkomst van de ER.
Afsluitend kon de voorzitter concluderen dat met het debat ook de volgende
documenten waren aangenomen:
Het Ontwerp Gezamenlijk Verslag voor de Werkgelegenheid;
Het Ontwerp gezamenlijk Verslag Sociale insluiting;
Een Voortgangsrapport van het Comité voor de sociale bescherming (SPC) inzake
studies betreffende pensioenstelsels;
Een advies van het SPC over een globale aanpak om werk lonend te maken;
Tenslotte informeerde de voorzitter de Raad nog over de Tripartiete Top, welke
plaatsvindt aan de vooravond van de Europese Raad, op 25 maart 2004. Het streven
naar "partnerschappen voor hervorming" zal hierbij het centrale thema zijn. De
voorzitter lichtte toe dat deze partnerschappen geen nieuwe processen inluiden, maar
3
als hefboom moeten fungeren bij het bevorderen van de implementatie van de
Lissabonafspraken.
Het Werkprogramma van het Comité voor de werkgelegenheid en het
Werkprogramma van het Comité voor de sociale bescherming werden zonder
discussie ter kennisgeving aangenomen.
Arbeidstijden
Tijdens de lunch hebben de ministers een eerste oriënterend debat gehouden over de
mededeling van de Commissie inzake de arbeidstijdenrichtlijn. Veel lidstaten
benadrukten de effecten van de uitspraak van het Hof in de zaak Jaeger (C-151/02).
Eensgezind waren de lidstaten in hun wens richting de Commissie om snel met
voorstellen te komen tot wijziging van de bestaande richtlijn (93/104/EG). De
Commissie heeft aangegeven, rekening houdend met de uitkomst van de
consultatieperiode met sociale partners welke afloopt op 31 maart 2004, nog voor de
zomer met een wijzigingvoorstel te willen komen.
Diversen
Onder het agendapunt diversen verwees de voorzitter naar de schriftelijke informatie
over de activiteiten van het voorzitterschap, als ook over het DAPHNE-II programma
en de VN-Commissie over de positie van de vrouw. De Commissie attendeerde de
aanwezigen op het recent verschenen verslag van de VN-wereldcommissie voor de
sociale dimensie van de mondialisering. Zij kondigde aan binnenkort samen over dit
onderwerp een mededeling te presenteren.
4
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid