Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


-

Directie Duurzame Economische Ontwikkeling

Afdeling Ondernemerschap en Bedrijfsontwikkeling

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 18 maart 2004

Behandeld

T.J.J.M. van Eijk


Kenmerk


- DDE-0176a/2004

Telefoon


- +31 70 348 6560


Blad


- 1/5

Fax


- +31 70 348 5956


Bijlage(n)


- 2


- dirk-van.eijk@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vande leden Tjon-A-Ten en Koenders over Kamervragen over de levering van medische apparatuur aan India


-

Graag - bied ik u hierbij- , mede namens de Minister van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - de leden- Tjon-A-Ten en Koenders over - Kamervragen over de levering van medische apparatuur aan India. Deze vragen werden ingezonden op - met kenmerk - 2030409130.


- De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken, op vragen van de leden Koenders en Tjon-A-Ten (beiden PvdA), over de leverantie van medische apparaten aan India.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel "India verspilt massaal hulp uit ons land; Medische apparaten staan weg te roesten." waarin gesteld wordt dat uit een nog lopend onderzoek van de Indiase autoriteiten blijkt dat "van de 30.000 stuks geleverde grote en kleine medische apparaten minimaal 5.000 stuks van de grotere ziekenhuisapparaten nooit is gebruikt en dat tevens de mogelijkheid bestaat dat veel kostbare apparaten in de oorspronkelijke verpakking zitten en dat talrijke kostbare apparaten volledig onklaar zijn geraakt door geklungel van amateurs?" Is dit volgens u waar?

Antwoord

Ja, ik ken het artikel. De gepresenteerde gegevens zijn onjuist. Het bericht is overgenomen uit een Indiase krant. Het project beoogde 65 instituten te voorzien van apparatuur. Het betreft 36 Community health Centres, 23 District hospitals 6 Referral centres en 6 Mobiele Ophtalmology units (trucks). Het betrof ruim 350 zogenoemde "functionele eenheden" waaronder röntgen, echo en bijvoorbeeld nierdialyse apparatuur voor vier tertiaire ziekenhuizen, maar ook de inrichting van operatiekamers en ondersteunende apparatuur op het niveau passend bij de functie van de ziekenhuizen. De functionele eenheden zijn opgebouwd uit bijna 30.000 artikelen. Voor 2 van de 65 instituten kon de apparatuur niet worden geïnstalleerd, aangezien deze ziekenhuizen door aardbevingen waren verwoest. Deze apparatuur is gedeeltelijk opgeslagen en gedeeltelijk in andere districts ziekenhuizen ingezet. Het aantal technische ingrepen, waaronder preventief onderhoud en reparaties, dat in de afgelopen zes jaar door Philips Medical Systems (PMS) aan de apparatuur is uitgevoerd, is ongeveer 600. Dit heeft de inzetbaarheid niet substantieel beïnvloed.

Vraag 2

Bent u het eens met de constatering dat hier sprake is van verspilling van Nederlands ontwikkelingsgeld? Welke acties gaat u ondernemen nu nadrukkelijk blijkt dat hiervan sprake is?

Antwoord

Neen, er is geen sprake van verspilling van ontwikkelingsgeld. Het project is succesvol verlopen, maar er is onjuist over bericht. Ik ga hier dan ook geen nadere actie op ondernemen.

Vraag 3

Kunt u uitleggen waarom de geleverde grote en kleine medische apparaten naar kleinschalige gezondheidscentra in met name de regio's Kutch en Sabarkantha zijn gegaan, terwijl de apparatuur oorspronkelijk was bedoeld voor plaatsing in zes medische universiteitsklinieken en enkele staatsziekenhuizen die om deze medische apparaten zitten te springen? Waarom bent u er tot voor kort vanuit gegaan "-dat de apparatuur goed gebruikt is"?

Antwoord

Van het begin af aan was het de bedoeling om 65 ziekenhuizen van medische apparatuur en bijbehorende training te voorzien. Uitvoerder PMS is in haar aanpak om de juiste apparatuur op de juiste plek te krijgen zorgvuldig te werk gegaan en is daar in de loop van de uitvoering niet van afgeweken. De beperkte beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel was een vooraf erkend probleem. Er is medisch en technisch personeel getraind voor het gebruik en onderhoud van de apparatuur. Op enkele plekken bleek de bereidheid van Indiase medici om zich lokaal te vestigen te beperkt. De apparatuur wordt daar nu onvoldoende gebruikt en de lokale overheid overweegt verplaatsing naar een betere lokatie.

Vraag 4

Zijn de medische apparaten geleverd in het kader van het ­ momenteel af te bouwen ­ bilaterale hulp aan India of via één van de exportkredietregelingen van de Nederlandse overheid?

Antwoord

Het project inclusief apparatuur is onder de ORET-regeling (Ontwikkelings-Relevante Export Transacties) gesubsidieerd met een schenking van 40% van de transactiewaarde. De restfinanciering bestond uit een commerciële lening van ongeveer

¤ 27 miljoen.

Vraag 5

Welke Indiase en/of Nederlandse instantie(s) en/of bedrijf/bedrijven had(den) de verantwoordelijkheid voor de leveranties, de installatie en de 'after sales services'? Welke instantie(s) is/zijn verantwoordelijk voor de controle op deze door Nederland gefinancierde activiteiten? Welke rol vervult de Nederlandse Ambassade in New Delhi daarbij?

Antwoord

Het project is uitgevoerd onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Ministerie van Gezondheid van de deelstaat Gujarat en Philips Medical Systems. Sinds de mandatering van de uitvoering van de ORET-regeling in 2002 voert de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) de controle uit op deze door Nederland gefinancierde activiteiten. De Nederlandse ambassade wordt in voorkomende gevallen gevraagd te assisteren in de monitoring en het toeleveren van aanvullende informatie.

Leveranties van apparatuur, installatie en after sales services werden uitgevoerd door een aantal subcontractors, steeds onder eindverantwoordelijkheid van Philips Medical Systems. De verantwoordelijkheid voor de aanpassing van gebouwen lag bij de deelstaatregering. Gedurende de gehele project periode (duur 6 jaar, tot december 2003) lag de operationale beschikbaarheid van de apparatuur op een bevredigend hoog niveau.

Belangrijke partners voor training en kennisoverdracht waren aan Nederlandse zijde: de Hogeschool van Amsterdam, TNO Preventie en Gezondheidszorg, KIT en Mundo/Universiteit van Maastricht en aan de Indiase zijde: Indian Institute of Management/Medical College en het Indian Institute of Technology beide in Ahmedabad. Ook deze projectcomponent werd vrijwel geheel volgens de oorspronkelijke bedoeling gerealiseerd.

Er is halfjaarlijks (zoals standaard verlangd wordt voor ORET gesubsidieerde projecten) gerapporteerd aan de FMO met betrekking tot de voortgang en de doelstellingen van het project. De Nederlandse ambassade in New Delhi is steeds actief door de uitvoerende partijen op de hoogte gehouden.

===